ECLI:NL:RBNNE:2024:5171
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in aanrandingszaak wegens onvoldoende bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van aanranding, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 1984, werd bijgestaan door advocaat mr. L.J. Moerdijk, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. I. Kluiter. De tenlastelegging betrof een incident op 3 januari 2023 in Groningen, waarbij de verdachte, als trainer, een vertrouwensrelatie met het slachtoffer had opgebouwd en tijdens een (sport)massage ongewenste handelingen zou hebben verricht.
Tijdens de zitting op 12 december 2024 heeft de officier van justitie veroordeling geëist, met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De officier stelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar waren, en dat deze voldoende ondersteund werden door getuigenverklaringen. De verdediging betoogde echter dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en dat de verdachte vrijgesproken moest worden.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van het slachtoffer en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar, en er was onvoldoende ondersteunend bewijs om de verklaring van het slachtoffer te bevestigen. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken het bewijs niet uitsluitend op de verklaring van één getuige kan steunen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
Daarnaast had het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat het feit niet bewezen was. De benadeelde partij moest haar eigen proceskosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank op 24 december 2024.