ECLI:NL:RBNNE:2024:5165

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
18-228346-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van stiefdochter door verdachte met verstandelijke beperking

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn stiefdochter. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter, die op het moment van de feiten nog minderjarig was en een verstandelijke beperking had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als stiefvader en het gezag dat hij over het slachtoffer uitoefende. De zaak kwam aan het licht toen de moeder van het slachtoffer een dagboekje vond waarin het slachtoffer de seksuele handelingen met de verdachte had opgeschreven. Tijdens de zitting op 10 december 2024 heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die zij met de verdachte had ondergaan, waarbij zij aangaf dat deze handelingen plaatsvonden in de woning waar zij samenwoonden. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede omdat deze werden ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals het dagboekje en de verklaring van de moeder. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en een contactverbod van drie jaar met het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer, die PTSS heeft opgelopen door de gebeurtenissen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-228346-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [adres] , op een of meer momenten, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht, immers
  • bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden,
  • is verdachte fysiek groter en/of sterker,
  • oefent verdachte gezag over het slachtoffer uit, en/of
  • is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie,
[slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen van die [slachtoffer] ,
  • het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
  • het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
  • het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [adres] , op een of meer momenten, met [slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen van die [slachtoffer] ,
  • het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
  • het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
  • het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 2 september 2023 te [adres] , op een of meer momenten, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, zijnde de stiefdochter van verdachte, althans een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen van die [slachtoffer] ,
  • het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
  • het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
  • het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] ;
2
hij in of omstreeks 1 juli 2024 tot en met 5 juli 2024 te [adres] , op een of meer momenten, met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
  • het kussen van die [slachtoffer] ,
  • het slaan op, althans aanraken van, de billen van die [slachtoffer] ,
  • het knijpen in, althans het aanraken van, de borsten van die [slachtoffer] ,
  • het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het (laten) vasthouden van en/of likken aan, althans aanraken van, zijn penis en/of ballen,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het (laten) brengen van zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] , terwijl dit feit werd begaan
  • jegens verdachtes kind, een kind dat werd verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte, een kind waarover verdachte het gezag uitoefende en/of een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of opleiding van verdachte toevertrouwd kind en/of een aan verdachte ondergeschikt kind, en/of
  • jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, te weten een verstandelijke beperking, terwijl dit feit werd begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, immers
  • bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden, en/of
- is verdachte fysiek groter en/of sterker;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feit 1 primair en feit 2, met dien verstande dat zij onder feit 2 enkel de gedachtestreepjes 5 en 7 bewezen acht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van het slachtoffer niet authentiek, inconsistent en onbetrouwbaar moet worden geacht. Daarnaast zijn de waarborgen die betrekking hebben op het tegengaan van mogelijke beïnvloeding van getuigen rondom het informatief gesprek niet nageleefd en kunnen de aangifte van haar moeder en de getuigenverklaring van haar zusje niet voor het bewijs worden gebruikt. Immers betreffen dit de-audituverklaringen die zijn ingegeven door het verhaal van het slachtoffer. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend steunbewijs bevat, om de aangifte te kunnen ondersteunen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 10 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de stiefvader van [slachtoffer] en ik wist dat zij licht verstandelijk beperkt was. Wij leefden samen in een woning in [adres] als een gezin.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen uitwerking studioverhoor d.d. 13 juli 2024, opgenomen op pagina 57 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2024181379 (onderzoek: NNRBC24127 KRUID) d.d. 10 oktober 2024, inhoudend als verklaring van slachtoffer [slachtoffer] :
V: Je stiefvader, en wat wil je vertellen over je stiefvader?
G: Euhm, ik zie hem al 11 jaar lang als mijn echte vader. Ik had vaak dat ik in het weekend dat ik, of eigenlijk elke dag ofzo... dat ik op zijn been mocht doen. Hij had een vochtbult. Die moest ik toen knijpen. Maar hij lag in zijn boxer. Hij had het randje van zijn boxer niet goed. Toen stak er een beetje uit van zijn bal. Daar kwam ik toen per ongeluk tegen aan. Dus toen zei hij zo van: Ik vind het fijn, ga maar verder.
Dus toen moest ik eigenlijk een beetje gedwongen verdergaan en ik mocht het niet vertellen. Dus ik heb euh al anderhalf jaar lang heb ik seks met mijn stiefvader.
V: En verder?
G: Ik mocht het niet doorvertellen. Ik moest aan zijn piemel zuigen, als hij klaarkwam ging hij dingen roepen. Mijn zusje mocht het niet weten en mijn moeder mocht het niet weten. Toen heb ik., toen die tijd dat ik het niet meer wou heb ik .. dat ik op hem ging zitten., heb ik hem alleen maar gezogen of gepijpt.
G: Hij heeft een keer zijn vingers in mijn vagina gehad, toen ging het bloeden...
Ik mocht het niet vertellen dus. Ik was een keer boos. Ik heb het dus uit boosheid, heb ik het opgeschreven om het niet te hoeven zeggen. Vorige week zondag hebben we, zijn mijn zusje en mama erachter gekomen.
G: Af en toe moest ik ook een beetje kreunen als ik seks had met hem. Ik vond het niet fijn. V: Als je seks had en je vond het niet fijn...
G: Ja.. Ik deed het eigenlijk voor hem.
V: Als mama uit bed was, keek jij naar zijn kruis..
(de rechtbank begrijpt: G:)Ik was net vijftien. V: Je was net vijftien...
G: Het is per ongeluk ontstaan. Door dat ene plekje. Dat zijn bal zichtbaar was. Als hij klaarkwam., als ik klaar kwam zei hij 'kut of fuck.
V: Als hij klaarkwam?
G: Ja.
G: Ik had ook seks zonder condoom. Al die tijd. Hij is een keer in mijn kont geweest. Ik vond het niet leuk. Hij wel. Ik deed net alsof ik het leuk vond. Maar ik vond het helemaal niet leuk. Ik deed het voor hem. Ik heb ook niet gezegd dat ik het niet meer wou. Dus toen zijn we als maar door en door en door gegaan.
V: Jij hebt verteld dat je seks hebt gehad met papa, is dat 1 keer gebeurd of vaker? G: Meerdere keren, soms ook dagen achter elkaar.
V: En waar waren jullie dan als jullie seks hadden samen?
G: In de woonkamer of op kantoor. Soms ook op mamas kamer als mama er niet was. Ook een keer op de trap.
V: Ook een keer op de trap, en in de woonkamer is dat 1 keer of vaker gebeurd? G: Vaker. Het vaakste in de woonkamer
G: Hij lag vaak op de bank in zijn blote buik, hij is nogal dik. Ik moest op hem zitten. Toen ging ik zo op de zijkant van zijn benen zitten. Voorzichtig voor zijn knieën. Want daar heeft hij ook wat mee. Toen ging ik dus op zijn benen zitten. Toen ging hij zo... toen ging hij aan mijn borsten zitten en toen ging hij aan mijn vagina komen. De eerste keer moest ik hem een keertje zuigen en ik moest hem schoonmaken of ik moest het oplikken. Ik moest aan zijn ballen sabbelen.
G: soms waren er uitspraken van... Wil je een lolly?
G: Toen heeft hij mij daar... met goede woorden heeft hij me daar ontmaagd.
G: De eerste keer dat ik zijn piemel in mijn vagina kreeg deed het pijn. Hij ging heel erg duwen. Toen voelde ik dat kraaltje heen en weer gaan dat in je vagina zit. Toen werd ik nat. Toen kwam hij klaar. Hij heeft nooit in mij gespoten. Ik moest er onmiddellijk af op dat moment. Op die momenten.
G: Hij gaf mij soms ook een kusje omdat hij het fijn vond.
G: Hij lag dus zo. Piemel, ballen. Wat nu niet het geval is want hij had zijn onderbroek aan. Mijn benen waren zo, hij zat zo, zo op de ventsterbank.. zo. Ik had mijn hand zo bij zijn piemel. Mijn mond ook. Ik moest dus.. Hij had dus zo zijn vinger in mijn vagina en ik zat zo op mijn knieën.
V: Jij zat op je knieën oké. Je zegt je had je hand bij zijn piemel, en jouw mond ook. Wat deed jou mond bij zijn piemel?
G: Zuigen.
V: Waar ging je zuigen?
G: Aan zijn piemel
V: Dat moest van hem... en hoe weetje dat dat moest? G: Omdat hij mij daarvoor dwong.
V: En hoe deed hij dat?
G: Dan deed hij opeisen zo van toe nou, toe nou, toe nou ik vind het zo fijn, toe nou
G: Hij ging aan mijn kont zitten. Toen die tijd dat ik op zijn... zat. Toen zorgde hij ervoor dat G: Het leek een beetje op paardjerijden. Sinds die tijd noemde ik het ook zo, paardjerijden. V: Waar was zijn piemel dan, als jij aan het paardjerijden was?
G: In mijn vagina. Helemaal er in, niet een beetje diep, heel erg diep.
G: Hij hield mij vast of gaf een klap op mijn kont omdat hij het lekker vond.
G: Hij deed drie vingers of twee vingers vaak in mijn vagina. En dat deed erg pijn. V: Op welk moment van de dag was dit dan?
G: s ochtends vroeg of s middags... vaak in de avond ook.
G: S ochtends vroeg was het populairst. Ik heb ook een keer de wekker moeten zetten. V: Wat gebeurde er dan op het bed in mamas kamer?
G: Hetzelfde een beetje als in de woonkamer.
V: En als je de handelingen dan beschrijft. Wat gebeurde er allemaal in de slaapkamer? G: Pijpen enzo. Er op zitten. Vooral het paardje rijden.
G: Hij zat op die bureaustoel en hij ging me dan aanraken en hij ging dan proberen zijn piemel in mij te krijgen maar dat lukte niet omdat zijn buik zat in de weg.
G: Hij had gewoon zijn blouse aan en zijn spijkerbroek. Hij deed zijn spijkerbroek omlaag. Riem los, gulp open, knoop open en daarna broek omlaag. En toen had hij zijn boxer weer. Had hij zijn piemel tevoorschijn gehaald. Toen moest ik hem weer aanraken. Toen moest ik hem weer zuigen. Toen moest ik proberen er op te zitten maar dat lukte niet. Dus toen moest ik weer verder. Of hij ging staan. Toen ging die proberen daar hem er in te krijgen.
G: Hij ging mij strelen ofzo of dan ging hij aan mijn borsten zitten, hij ging mijn vagina een beetje aanraken en ik moest zijn en ik moest die van zijne aanraken.
V: Oké en wat ging hij doen met jouw borsten? G: Knijpen.
V: En wat doet hij dan met pats? G: Op mijn kont slaan.
G: Ik heb ook vaak gehad dat als hij op mij ging zitten of ik op hem dat het dan na een tijdje klaar was dat ik dan bultjes op mijn vagina had, niet op mijn lippen maar echt die schaamlippen.
V: En wat voor bultjes, wat bedoel je daarmee?
G: Van die kleine bultjes, het lijkt wel hotspots, kleine mini-bultjes V: Oké, en wanneer heb je dat gehad?
G: Als die in mij was geweest een paar dagen later had ik dat vaak. V: Je vertelde dat je een keer ging bloeden?
G: Ja.
V: Oke, je veegde af en toen zag je bloed.
G: Toen die tijd had ik hem in mijn kont gehad.
V: Toen had je hem in je kont gehad.. Hoe voelde dat dan bij je kont? G: Pijnlijk.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden
d.d. 9 juli 2024, opgenomen op pagina 18 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudende als inhoudend als verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] :
V. De laatste keer dat er tussen jou en [verdachte] wat is gebeurd weet je nog wanneer dat was?
J. Eergister.
V. Wat is er eergister gebeurd?
J. Toen mocht ik met zijn piemel spelen ja spelen zuigen en zodra hij klaarkwam ging spuiten heb ik het schoongemaakt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2024, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangeefster [naam] :
En toen was ik met [slachtoffer] haar krat bezig en met de kleding en we hebben een grote kist staan met een deksel, die was ik aan het leeghalen. En toen vond ik het boekje. [slachtoffer] werd gelijk rood. Die trok het boekje uit mijn handen van nee dat mag je niet lezen daar staan mijn geheimen in. Toen bekroop mij het gevoel van hier klopt iets niet. Toen ging zij een zak met kleding weggooien in de kledingcontainer bij ons aan de overkant. Toen ben ik heel brutaal geweest om dat boekje te gaan pakken. Toen sloeg ik het open en toen vond ik dit.
Noot verbalisanten: Moeder overhandigd ons een blaadje met tekst. Blaadje en boekje zijn als bijlage gevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen.
Toen is [slachtoffer] terug binnengekomen. Heb ik in paniek gevraagd wat dit is en of het waar is. Toen is ze naar de wc gegaan. Kwam ze terug. Is het waar. Ja mamma dit is waar en toen heeft ze mij ongeveer in detail verteld hoe dat dan gaat.
[verdachte] had smetplekken. Die moesten schoongemaakt worden door [slachtoffer] of mij. Ze vertelde mij zelfs wat hij zei als hij klaarkwam, en dat klopte, want alleen ik weet wat hij zegt als hij klaarkomt. Hij gebruikt ruige taal.
Ook maakte hij grapjes naar haar of ze een lolly wilde. Maar die grapjes maakte hij ook wel naar mij.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2024, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
De collegas gingen na het vooroverleg met ons ter plaatse en werden aangesproken door de bewoonster [naam] . Zij vertelde de collegas dat haar licht verstandelijke beperkte 16 jarige dochter [naam] had verteld dat de seksueel contact had met [verdachte] haar stiefvader. Aanleiding om dit te vertellen was gelegen in het feit dat [naam] en haar dochter aan het opruimen waren en [naam] een dagboekje vond, waarin [slachtoffer] had opgeschreven dat: "Ze met papa een geheim, ze aan zijn piemel komt, likken, pijpen, beffen, geilen en klaarkomen en zonder condoom." Een kopie van dit dagboekje is bij dit proces-verbaal gevoegd.
6. Een schriftelijk bescheid, behorende bij voornoemd proces-verbaal van bevindingen onder nummer 5, te weten het boekje van [slachtoffer] , opgenomen op pagina 28 e.v., voor zover inhoudend:
Ik en papa hebben een geheim dat is een fijn iets ik mag aan zn piemel komen likken pijpen beffen. En geillen klaarkomen. En zonder condoom paardje rijden (sexen) porno kijken doen we ook wel eens mmmm lekker geheimpje ik zal het nooit doorvertellen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende
Juridisch kader
Zedenzaken zijn dikwijls bewijstechnisch lastige zaken, omdat deze zaken zich doorgaans laten kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de situatie waarin de ten laste gelegde seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Veelal gaat het bij een ontkennende verdachte om het woord van de aangever tegen dat van de verdachte. Dat geldt ook voor onderhavige zaak: de belastende verklaring van [slachtoffer] staat tegenover de ontkennende verklaring van verdachte.
Op grond van het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering en de op die bepaling betrekking hebbende jurisprudentie van de Hoge Raad kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij eraan in de weg staat dat de rechter tot een bewezenverklaring komt ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Uit deze jurisprudentie volgt dat niet is vereist dat het springende punt (het door verdachte betwiste onderdeel van de betreffende verklaring) steun vindt in een ander bewijsmiddel. Voldoende is dat de gebezigde verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat de verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. Daarbij geldt dat de verklaringen van getuigen over wat zij van de aangever hebben gehoord onvoldoende zijn om als steunbewijs te kunnen gelden, omdat die verklaringen te herleiden zijn tot de verklaring van de aangever, terwijl daarvoor nu juist steunbewijs wordt gezocht.
Toepassing van het juridisch kader
De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking dat het misbruik op 7 juli 2024 aan het licht is gekomen nadat de moeder (hierna: aangeefster) van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) bij toeval het boekje van het slachtoffer heeft ontdekt tijdens het opruimen van de kleding in de kamer van het slachtoffer en haar zusje. Nadat aangeefster het slachtoffer met dit boekje confronteerde zag zij dat het gezicht van slachtoffer rood kleurde. Aangeefster mocht van het slachtoffer niet in dit boekje kijken. Aangeefster vertrouwde deze situatie niet en heeft het slachtoffer gevraagd om buiten de woning een zak met kleding weg te gooien. Eenmaal vertrokken heeft aangeefster besloten om het boekje te openen en te lezen. Nadat het slachtoffer terug kwam in de woning, heeft aangeefster gevraagd of het klopte wat erin het boekje stond geschreven. Hierop heeft het slachtoffer toegegeven dat het waar was en vervolgens spontaan en gedetailleerd haar verhaal verteld aan aangeefster. Op diezelfde dag is er door aangeefster een zedenmelding gedaan bij de politie, waarna de politie naar de woning in [adres] is gegaan. Aangeefster, het slachtoffer en het zusje van het slachtoffer zijn meegegaan naar het politiebureau voor het informatieve zedengesprek. Op 10 juli 2024 is het slachtoffer in de studio verhoord. In dit verhoor heeft het slachtoffer consistent, gedetailleerd en authentiek verklaard over de totstandkoming van het eerste seksuele contact, alsmede de specifieke handelingen tijdens het misbruik, op welke tijden en plaatsen het misbruik plaatsvond, hoe zich dit door de tijd heen heeft ontwikkeld en wanneer de laatste keer was. Daarnaast heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard over het overgewicht van verdachte en de moeilijkheden die dit met zich meebracht tijdens het misbruik, meer specifiek bij het seksueel binnendringen. Zo heeft het slachtoffer verklaard over de manieren waarop zij op verdachte moest zitten, zodat verdachte bij het slachtoffer kon binnendringen, maar ook heeft zij verklaard dat de buik van verdachte in de weg zat en dat dit het seksueel binnendringen soms onmogelijk maakte. Tevens heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard over de fysieke pijn en ongemak die zij heeft ervaren tijdens of juist na het seksueel binnendringen, zoals het bloedden terwijl zij werd gevingerd door verdachte, het daags na de penetratie krijgen van bultjes op de vagina alsook het aantreffen van bloed na het door verdachte seksueel binnendringen van de anus.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank, anders dan door de raadsvrouw bepleit, de verklaringen van het slachtoffer in het informatieve gesprek en het studioverhoor betrouwbaar en daarmee bruikbaar als bewijsmiddel. De verklaringen van het slachtoffer worden bovendien op specifieke punten ondersteund door de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht met name de verklaringen van aangeefster die zien op het ruige taalgebruik van verdachte tijdens het klaarkomen, het gebruiken van bewoordingen als wil je een lolly, maar ook haar eigen ervaringen met het insmeren van de smetplekken van verdachte door zowel het slachtoffer als door aangeefster, bruikbaar als steunbewijs. Ook het boekje acht de rechtbank bruikbaar als steunbewijs nu dit bij toeval door aangeefster is gevonden en het slachtoffer in eerste instantie niet wilde praten over de inhoud.
Als laatste stelt de rechtbank vast dat verdachte het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van het misbruik, waaronder het seksueel binnendringen, doordat hij misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht. Verdachte was de stiefvader van het slachtoffer, zij woonden samen als gezin, er is sprake van een groot leeftijdsverschil en het slachtoffer is verstandelijk beperkt, hetgeen verdachte wist.
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank, evenals de officier van justitie, van oordeel dat er alleen wettig en overtuigend bewijs voor het vasthouden/aanraken van de penis en het laten pijpen. Verdachte wordt voor de overige seksuele handelingen onder feit 2 vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1 primair

hij in de periode van 1 september 2022 tot en met 30 juni 2024 te [adres] , op meer momenten, door een andere feitelijkheid, te weten een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht, immers
  • bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden,
  • is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie,
[slachtoffer] , zijnde de stiefdochter van verdachte en een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen van die [slachtoffer] ,
  • het slaan op de billen van die [slachtoffer] ,
  • het knijpen in de borsten van die [slachtoffer] ,
  • het aanraken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het laten vasthouden van en likken aan zijn penis en ballen,
  • het brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , en
  • het laten brengen van zijn penis in de vagina en anus van die [slachtoffer] ;
2
hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 5 juli 2024 te [adres] , met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007, een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
  • het laten vasthouden van en aanraken van, zijn penis,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , terwijl dit feit werd begaan
  • jegens een kind dat werd verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van verdachte, en
  • jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, te weten een verstandelijke beperking, terwijl dit feit werd begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, immers
  • bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 primair: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd
Feit 2: gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Zij heeft tevens oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, inhoudend een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft zich niet verzet tegen oplegging van een contactverbod met het slachtoffer.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 2 oktober 2024, het NIFP trajectconsult van 6 augustus 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit en uitgangspunt
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn stiefdochter. Het misbruik is aangevangen toen zij net 15 jaar was. Het slachtoffer en verdachte leefden als gezin samen en het slachtoffer zag verdachte als haar eigen vader. Verdachte heeft daarmee op zeer ernstige wijze misbruik gemaakt van het slachtoffer en daarmee grove inbreuk gemaakt op zowel haar lichamelijke als psychische integriteit. Verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeftes boven het belang van het slachtoffer gesteld en is daarbij volledig voorbijgegaan aan haar welzijn. Binnen de rechtspraak zijn oriëntatiepunten voor de straftoemeting ontwikkeld, met als doel het bevorderen van een consistent landelijk straftoemetingsbeleid. Deze oriëntatiepunten kunnen dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de op te leggen straf. Deze oriëntatiepunten nemen bij een verkrachting met ernstig geweld of daarmee vergelijkbare mate van dwang als uitgangspunt een gevangenisstraf van 48 maanden. Tevens kunnen bij dit uitgangspunt nog andere strafverzwarende factoren worden betrokken.
Persoonlijke omstandigheden
Verdachte is first offender en heeft de beschuldigingen aldoor ontkend. De reclassering heeft daarom in haar rapport van 2 oktober 2024 geen verbanden kunnen leggen tussen zijn persoon, de verdenkingen en zijn omstandigheden. Ook hebben zij op basis van de beschikbare informatie geen adequate inschatting kunnen maken van het recidiverisico. Door de reclassering wordt dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd. Bovendien worden er in het NIFP trajectconsult, uitgevoerd door psychiater R. Otter, geen aanwijzingen gezien voor aanwezigheid van een psychiatrische stoornis. De rechtbank sluit hierbij aan en zal verdachte volledig verantwoordelijk houden voor zijn handelen.
Strafverzwarende omstandigheden
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij het slachtoffer heeft ontmaagd en dat hij gedurende een lange tijd, namelijk 22 maanden, meermalen misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer, gelet op haar licht verstandelijke beperking en haar jonge leeftijd. Bovendien heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn overwicht en het in hem door het slachtoffer gestelde vertrouwen. Uit de door het slachtoffer ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring blijkt duidelijk de enorme impact die het handelen van verdachte op het leven van het slachtoffer heeft gehad en nog steeds heeft. Uit de bij de vordering tot schadevergoeding overlegde stukken blijkt ook dat bij het slachtoffer PTSS is vastgesteld. Dit uit zich in het hebben van nare dromen, het horen van de stem van verdachte, proberen niet te denken aan de gebeurtenissen en het hebben van schuldgevoelens en boosheid.
Straf
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van de feiten en de lange periode waarin de feiten zijn gepleegd, niet anders dan een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Vrijheidsbeperkende maatregel
Ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank daarnaast aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (contactverbod) opleggen. De maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, ook niet via derden, contact zoekt, maakt of heeft met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007. De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van drie jaren. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat voor elke keer dat verdachte zich niet aan deze maatregel houdt, vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden toegepast. Daarbij geldt dat de vervangende hechtenis voor een maximale duur van zes maanden kan worden opgelegd en dat toepassing van de vervangende hechtenis verdachte niet ontslaat van nakoming van deze maatregel.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 734,14 ter vergoeding van materiële schade en
15.000 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij volledig moet worden toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden, zo is uit de bij de vordering tot schadevergoeding overlegde stukken gebleken dat bij het slachtoffer onder meer PTSS is vastgesteld. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de raadsvrouw is betwist zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 juli 2024.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 242, 246 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op
de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van
3 jarenop geen enkele wijze direct of indirect contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2007.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt
2 wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, tot een maximum van
6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van
15.734,14(zegge: vijftienduizend zevenhonderdvierendertig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
5 juli 2024tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 734,14 aan materiële schade en 15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
113 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.