Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een betrokkene die op 13 januari 2023 om 22:20 uur op de Noorderdwarsvaart te Drachten, gemeente Smallingerland, als fietser is staande gehouden omdat hij tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield. De verbalisant had echter de verkeerde categorie weggebruiker gehanteerd, waardoor de betrokkene een hogere boete was opgelegd dan rechtmatig was. De opgelegde sanctie bedroeg € 249,00, inclusief administratiekosten.
De betrokkene betwistte de gedraging niet, maar stelde dat het boetebedrag onjuist was, omdat het bedrag dat in rekening was gebracht, gebaseerd was op het vasthouden van een mobiel apparaat in een motorvoertuig. De kantonrechter, mr. C.H. de Groot, constateerde dat de betrokkene inderdaad als fietser was staande gehouden en dat de verbalisant de boete ten onrechte had opgelegd onder de categorie ‘Bromfietsers en snorfietsers’. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat het correcte boetebedrag voor fietser bij feitcode R545 in januari 2023 € 140,00 exclusief administratiekosten bedroeg.
De kantonrechter verklaarde het beroep van de betrokkene gegrond, wijzigde de categorie weggebruiker naar ‘Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen’ en matigde het sanctiebedrag naar € 149,00 inclusief administratiekosten. Tevens werd bepaald dat het teveel betaalde aan zekerheidstelling aan de betrokkene terugbetaald moest worden. De uitspraak biedt een belangrijke verduidelijking over de juiste toepassing van de boetecategorieën in verkeerszaken en de gevolgen van een onjuiste categorisering door de verbalisant.