ECLI:NL:RBNNE:2024:5137

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
11037670 BU VERZ 24-672
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke sanctie wegens parkeren in verboden zone met medische omstandigheden als verweer

Op 5 december 2024 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een opgelegde sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 109,00 ontvangen voor het parkeren van een voertuig in een verboden zone, zoals aangegeven door bord E1. De overtreding vond plaats op 9 december 2022 in Groningen. De betrokkene heeft administratief beroep ingesteld, maar de officier van justitie verklaarde dit ongegrond, omdat de betrokkene onvoldoende onderbouwing had geleverd voor zijn verweer.

De gemachtigde van de betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. Tijdens de zitting op 12 november 2024 was de betrokkene zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, was wel aanwezig. De vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. S. Bayram, was ook aanwezig. De kantonrechter heeft het beroep beoordeeld aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden en het standpunt van de vertegenwoordiger.

De kantonrechter oordeelde dat de informatieplicht niet was geschonden, aangezien de stukken wel degelijk waren ontvangen. De kantonrechter concludeerde dat de verweten gedraging niet betwist werd en dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden waren om de sanctie te matigen. De betrokkene had aangevoerd dat hij voor zijn huis parkeerde vanwege medische redenen van zijn vrouw, maar de kantonrechter oordeelde dat er voldoende alternatieve parkeermogelijkheden waren en dat de noodzaak om voor de deur te parkeren niet aannemelijk was gemaakt. De beslissing van de officier van justitie bleef daarom in stand en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 254617832
zaaknummer: 11037670 BU VERZ 24-672

uitspraak van de kantonrechter van 5 december 2024

inzake

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. M. Lagas, Appjection B.V.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verweten gedraging betreft R584 - ‘een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone))’, geconstateerd op 9 december 2022, om 21:10 uur, op de [straat] te Groningen, gemeente Groningen, met een personenauto, met kenteken [kenteken]. De opgelegde sanctie bedraagt € 109,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft administratief beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking. De officier van justitie heeft het administratieve beroep ongegrond verklaard, omdat in de aangevoerde omstandigheden, onvoldoende aanleiding werd gezien om de beschikking te vernietigen of het sanctiebedrag te verlagen. De stellingen van betrokkene waren onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt volgens de officier.
1.2.
De gemachtigde heeft, namens betrokkene, beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 12 november 2024. Betrokkene is ter zelf niet verschenen. De gemachtigde is ter zitting verschenen bij zijn kantoorgenoot, O. Acar. Als vertegenwoordiger van de officier van justitie is verschenen mr. S. Bayram (hierna: de vertegenwoordiger).

Beoordeling door de kantonrechter

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de namens betrokkene aangevoerde beroepsgronden en het standpunt van de vertegenwoordiger.
3. De kantonrechter komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. De verboden gedraging wordt niet betwist en in de aangevoerde omstandigheden ziet de kantonrechter geen aanleiding om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De kantonrechter zal hierna uitleggen, hoe hij tot zijn beslissing is gekomen.
Schending van de informatieplicht
4. In het beroepschrift, heeft de gemachtigde aangevoerd dat de officier van justitie de informatieplicht heeft geschonden, omdat de op de zaak betrekking hebbende stukken, niet door de CVOM zouden zijn verstrekt. Ter zitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat de stukken echter wel zijn ontvangen en dat het beroepschrift wordt ingetrokken. Dit is ter zitting niet weersproken.
5. De kantonrechter concludeert hieruit dat de informatieplicht niet is geschonden.
Vaststellen van de gedraging
6. De verweten gedraging wordt niet betwist. Deze kan daarom worden vastgesteld.
Omstandigheden
7. De vraag is of sprake is van dusdanig bijzondere omstandigheden, dat de sanctie gematigd of achterwege gelaten moet worden.
8. De gemachtigde stelt dat geen sprake is van overmacht, maar wel van omstandigheden die moeten leiden tot matiging. Betrokkene heeft geparkeerd voor het eigen huis, vanwege medische redenen van zijn vrouw. Betrokkene geeft aan dat zijn prioriteit bij zijn vrouw ligt. Hij vindt het moeilijk om de regels te overtreden, maar de zorg voor zijn vrouw is het belangrijkst. De gemachtigde heeft een overzicht van medicatie overgelegd.
9. De vertegenwoordiger stelt dat zij voldoende alternatieve parkeermogelijkheden heeft gezien op korte afstand van de woning van betrokkene en vraagt de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
10. De kantonrechter heeft de situatie ter plaatse via Google Street View in ogenschouw genomen. De woning van betrokkene is gelegen in de binnenstad van Groningen, in een straat zonder parkeerplaatsen. Bewoners met een auto kunnen deze het dichtstbij parkeren aan de Noorderhaven. Het is daarom niet zo dat er geen parkeerruimte in de buurt is. Er is een overzicht van medicatie overgelegd, maar daaruit blijkt niet dat het voor de echtgenote van betrokkene moeilijk of onmogelijk is om naar de dichtstbijzijnde parkeerplaats te lopen. Ook is niet aannemelijk dat het onmogelijk is, dat zij wacht, terwijl betrokkene de auto van de parkeerplaats ophaalt. De kantonrechter oordeelt daarom dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt, dat de noodzaak bestaat om voor de deur te parkeren, terwijl ook vaststaat dat alternatieven voorhanden zijn. Het beroep slaagt niet.

Conclusie

11. De gedraging kan worden vastgesteld en het beroep op omstandigheden slaagt niet. Dit betekent dat de kantonrechter het beroep ongegrond verklaart, dat de beslissing van de officier van justitie in stand blijft en dat de sanctie terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, kantonrechter, in aanwezigheid van
D.W. Veenstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2024.
griffier, kantonrechter,

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op: