In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een opgelegde sanctie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene had administratief beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft een gedraging op 11 februari 2023, waarbij betrokkene met een brommobiel op een weg reed waar een geslotenverklaring (bord C9) van toepassing was. Betrokkene stelde dat de tractor op het bord C9 was afgeplakt wegens wegwerkzaamheden, waardoor het in feite een C15-bord was en zij dus op de N361 mocht rijden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie betwistte dit en stelde dat de gedraging kon worden vastgesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedraging niet kon worden vastgesteld, omdat de wetgever de brommobiel onder de afbeelding van de tractor op het bord heeft geschaard. Hierdoor mocht betrokkene gebruik maken van de N361 en is het beroep gegrond verklaard. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat betrokkene de zekerheidstelling terugbetaald moet krijgen.