ECLI:NL:RBNNE:2024:5115

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
LEE 24/5085
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen ontheffing voor carbidschieten nabij paardenstal

Op 30 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een eigenaar van een paardenstal, heeft bezwaar gemaakt tegen de ontheffing die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf is verleend voor het schieten met carbid op oudejaarsdag. De ontheffing is verleend op 19 november 2024 en gepubliceerd op 21 november 2024. Verzoekster heeft op 13 december 2024 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij vreest dat het geluid van het carbidschieten haar paarden ernstig zal schaden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij heeft overwogen dat de belangenafweging in deze zaak doorslaggevend is. Hoewel de voorzieningenrechter begrip heeft voor de zorgen van verzoekster over de gezondheid van haar paarden, heeft hij meer gewicht toegekend aan het belang van de ontheffinghouder om het carbidschieten door te laten gaan, gezien de voorbereidingen die al getroffen zijn. De voorzieningenrechter heeft besloten om het verzoek af te wijzen, omdat het niet aangewezen is om de voorbereidingen van de ontheffinghouder op het laatste moment te doorkruisen.

De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat bij de heroverweging van het bezwaar in ieder geval moet worden bekeken of het beleid van de gemeente, dat het schieten met carbid binnen 300 meter van een gebouw waarin dieren worden gehouden verbiedt, correct is toegepast. Dit zal in de bezwaarprocedure verder worden onderzocht. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/5085

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 december 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , uit [woonplaats] , verzoekster

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf, verweerder
(gemachtigde: J. van Bergen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam 2] uit [woonplaats] (ontheffinghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van 27 december 2024 om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de verlening van de ontheffing voor het schieten met carbid. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk als onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt aan deze voorwaarden voldaan nu alle partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten naar voren te brengen.
1.2.
Verweerder heeft de ontheffing verleend met het besluit van 19 november 2024, gepubliceerd op 21 november 2024. Verzoekster heeft hiertegen op 13 december 2024 bezwaar gemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1.
In het bestreden besluit heeft verweerder besloten om op grond van artikel 4:6 van de Algemeen plaatselijke verordening (Apv) ontheffing te verlenen van het verbod om op zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt en om op grond van artikel 2:73a van de Apv ontheffing te verlenen voor het schieten met carbid op het terrein gelegen aan [adres] op oudejaarsdag tussen 10.00 uur en 18.00 uur. Eén van de vergunningvoorschriften is dat de plaats van het afschieten minimaal 100 meter bedraagt ten opzichte van omliggende bebouwing.
2.2.
Verzoekster heeft aangevoerd dat haar perceel direct grenst aan het perceel waarop carbid wordt geschoten. In haar stallen die aanliggen tegen het perceel waarop geschoten gaat worden, staan twee topsportpaarden, waaronder een fokmerrie. De paarden worden door het lawaai van het carbidschieten extreem bang en er bestaat een zeer reële kans dat zij zichzelf ernstig en permanent verwonden met alle gevolgen en schade van dien. Ook de chronische stress die het carbidschieten oplevert, bedreigt de gezondheid van de paarden. De afgelopen twee jaren heeft zij ontheffinghouder allerlei handreikingen gedaan om het carbidschieten op een andere locatie te laten plaatsvinden, maar daar is geen gehoor aan gegeven.
2.3.
Ontheffinghouder benadrukt dat het carbidschieten de afgelopen twee jaar en ook dit jaar in overleg met politie en omwonenden heeft plaatsgevonden. In overleg met de gemeente zijn er inmiddels aanvullende maatregelen getroffen. In overleg met verzoekster is het aantal melkbussen verminderd. Alle bewoners binnen een straal van 100 meter hebben verklaard akkoord te gaan met de ontheffing. Er zal niet met metalen deksels maar uitsluitend met voetballen worden geschoten.
3. De voorzieningenrechter overweegt dat het verzoek is ingediend op de vrijdagmiddag tussen Kerstmis en het weekeinde. Omdat het evenement op dinsdagochtend een aanvang zou moeten nemen, is er slechts één werkdag voor het innemen door de andere partijen van een standpunt en voor de beoordeling door de voorzieningenrechter. Om die reden zal de voorzieningenrechter zich beperken tot een belangenafweging en de discussie voor het overige verwijzen naar de bezwaarprocedure.
3.1.
De voorzieningenrechter heeft oog voor het belang van verzoekster om haar paarden te behoeden voor de geluidsoverlast door het carbidschieten, waarvan algemeen bekend is dat die aanzienlijk is. Desondanks kent de voorzieningenrechter meer gewicht toe aan het belang van ontheffinghouder om door te kunnen gaan met het carbidschieten, waarvoor hij al een uitgebreide voorbereiding heeft getroffen. De voorzieningenrechter acht het niet aangewezen om deze voorbereiding op dit late tijdstip te doorkruisen. Om die reden wordt het verzoek afgewezen.
3.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat bij de heroverweging op het bezwaar in ieder geval aan de orde moet komen of verweerder wel of niet het beleid voert dat binnen 300 meter van een gebouw waarin dieren worden gehouden, geen carbid mag worden geschoten. Terecht heeft verzoekster erop gewezen dat de gemeentelijke publicatie ‘Westwijzer’ deze beperkende regel noemt. Deze beperking wordt niet genoemd in artikel 2:73a van de Apv (zie bijlage), maar dat geldt ook voor de andere voorschriften die wel aan de vergunning zijn verbonden.
3.3.
Daarnaast dient bij de heroverweging ook te worden betrokken hoe het voorschrift dat niet binnen 100 meter van bebouwing wordt geschoten zich verdraagt met de locatie die ontheffinghouder heeft aangekruist. Deze is in ieder geval binnen 100 meter van een gebouw op het perceel waarop, met toestemming van de eigenaar, wordt geschoten.
3.4.
Bij de heroverweging op bezwaar, die per definitie ná het evenement zal plaatsvinden, kan ook voor het overige betrokken worden of het schieten heeft plaatsgevonden binnen de voorschriften van de ontheffing.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Algemeen plaatselijke verordening Weststellingwerf 2021
Artikel 2:73a Gebruik van carbid
Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden op zodanige wijze dat gevaar, schade of overlast voor de omgeving kan worden veroorzaakt.
Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid niet geldt.
Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.
Het verbod bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.