ECLI:NL:RBNNE:2024:5114

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
18-285041-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met zware lichamelijke letsel en vrijheidsberoving

Op 30 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, vrijheidsberoving en diefstal. De verdachte heeft op 29 oktober 2023 in Ter Apel het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toegebracht, waaronder een klaplong en meerdere gebroken ribben. De verdachte heeft het slachtoffer met een telefoonkabel vastgebonden aan zijn bed en de deur op slot gedaan, waardoor het slachtoffer enige tijd van zijn vrijheid is beroofd. Daarnaast heeft de verdachte de telefoon van het slachtoffer gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar heeft desondanks een gevangenisstraf opgelegd, gezien de ernst van de gepleegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de bewijsvoering en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig hebben gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-285041-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T. Bruinsma, advocaat te Lemmer.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.R. Posthuma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 oktober 2023 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of meerdere botbreuken (van de ribben) en/of snijwonden in de nek en/of hals en/of rug, althans het lichaam, heeft toegebracht door bovengenoemde [slachtoffer] (meermaals) te slaèn en/of te stompen en/of te schoppen en/of met (gebroken) glas en/of blik, althans een scherp voorwerp, te snijden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 oktober 2023 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen bovengenoemde [slachtoffer] (meermaals) heeft geslagen en/of heeft geschopt en/of bovengenoemde [slachtoffer] met (gebroken) glas en/of een blik, althans een scherp voorwerp, in de nek en/of hals en/of rug, althans het lichaam, heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 29 oktober 2023 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door bovengenoemde [slachtoffer] (meermaals) te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of met (gebroken) glas en/of een blik, althans een scherp voorwerp, te snijden en/of (vervolgens) de handen van bovengenoemde [slachtoffer] aan elkaar vast te binden met een oplaadkabel en/of (vervolgens) de handen van bovengenoemde [slachtoffer] met een oplaadkabel vast te binden aan het bed en/of de deur op slot te draaien
3
hij op of omstreeks 29 oktober 2023 te Ter Apel, gemeente Westerwolde, een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen bovengenoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door bovengenoemde [slachtoffer] (meermaals) te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of met glas en/of blik, althans een scherp voorwerp, te snijden en/of de handen van bovengenoemde [slachtoffer] aan elkaar vast te binden met een oplaadkabel en/of (vervolgens) de handen van bovengenoemde [slachtoffer] met een oplaadkabel vast te binden aan het bed, welk feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of meerdere botbreuken (van de ribben) en/of snijwonden in de nek en/of hals en/of rug, althans het lichaam, ten gevolge heeft gehad

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2 en 3. Ten aanzien van feit 3 heeft zij daartoe aangevoerd dat het geweld dat door verdachte is gebruikt, ten dienste stond van de diefstal van de mobiele telefoon.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat er voor alle feiten wettig bewijs is en met betrekking tot de overtuiging heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 oktober 2023, opgenomen op pagina 65 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023290523 d.d. 3 juni 2024, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer] :
Dit was vandaag 29 oktober, rond 10:00 uur in de ochtend ongeveer. En in eens ging de deur open. Er kwam een man aan. Hij heeft mij aangevallen. Hij bleef mij maar slaan. Hij heeft mij met een stuk glas dat gebroken was, meerdere keren geslagen. Hij heeft mij dus geslagen, geslagen met een stuk glas en hij heeft mij geschopt. Dit betrof een glas die stuk was gemaakt. Die heeft hij gebruikt als een soort mes. Ik ben hier mee in mijn nek en hals geraakt en op mijn rug. Mijn hele lijf doet zeer. Ik weet niet precies waar allemaal. Maar mijn hele lichaam doet zeer. Ik hoor net van de arts dat ik een klaplong aan de rechterkant heb. Hij deed de deur dicht met een slot. Ik kon dus niet weg als ik gewild had. Ik wilde vluchten maar dit lukte niet doordat hij mij begon met slaan.
2. Een geneeskundige verklaring, op 5 april 2024 opgemaakt en ondertekend door J. Toussaint, forensisch arts, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Ja, er was noodzaak tot medisch ingrijpen. De wijze waarop slachtoffer was aangetroffen alsmede de klachten waarmee hij zich presenteerde in het ziekenhuis maakten aanvullende medisch onderzoek noodzakelijk. Het slachtoffer is hiervoor op de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis onderzocht en vervolgens 4 nachten opgenomen gebleven in het ziekenhuis. De klaplong werd behandeld met een drain (een slang om lucht en/of vocht af te voeren uit het lichaam).
De letsels e. en f. zijn ernstige letsels. In de regel zijn zowel ribbreuken als een klaplong met de juiste behandeling goed te behandelen, met een volledig herstel binnen een termijn van enkele weken tot enkele maanden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 oktober 2023, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend als verklaring van getuige [naam] :
Vandaag, 29-10-2023 was ik werkzaam als beveiliger van [bedrijf] op het AZC te Ter Apel. Ter hoogte van de was unit van hofje 8 kwam een persoon aanrennen met een bebloed hoofd. Hij schreeuwde in een vreemde taal. Ik werd aangesproken door een andere bewoner, de kamergenoot van het slachtoffer, die mij duidelijk wist te maken dat ik mee moest komen.
Op de gang aangekomen zag ik in kamer 516.5 een bewoner met gekruiste benen achterover hangend met zijn lichaam, met open ogen naar boven starend op de grond tussen twee bedden inzitten. Ik dacht dat de man dat hij mogelijk dood was. Hij knipperde niet met zijn ogen en ik dacht in eerste instantie dat hij dood was. Ik heb de man aangeschud en toen kwam hij enigszins bij en was weer aanspreekbaar. Ik zag dat het slachtoffer bloed aan zijn hals had. Ik zag dat de man de handen in elkaar had en met een witte kabel de handen bij elkaar gebonden waren. Ik kon met moeite de kabel van zijn handen losmaken. Het was een oplaadkabel van een telefoon.
Ik zag op een bed een deksel van een conservenblik met bloed daaraan. Het slachtoffer reikte naar het blikje en toen heb ik het met mijn gehandschoende hand weggelegd.
Ik zag ook glas op de grond liggen en in de vensterbank. Daar zat ook bloed aan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 oktober 2023, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, onder meer inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben naar mijn kamer gegaan. Deze kamer deel ik samen met [slachtoffer] . Ik zag dat mijn kamer deur op slot was. Ik pakte mijn sleutel en draaide de deur van het slot. Ik zag hier een boze Marokkaan en mijn kamergenoot [slachtoffer] . Hier zag ik mijn kamergenoot [slachtoffer] vast gebonden aan het bed.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2023, opgenomen op pagina 26 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag bij verdachte [verdachte] in zijn rechter achterbroek zak een mobiele telefoon zitten, zwart van kleur. Hierop heeft de collega van Dienst justitie inrichtingen de telefoon uit de broekzak van verdachte [verdachte] gehaald. De telefoon die aangetroffen was bij verdachte [verdachte] is mogelijk afkomstig van diefstal, de benadeelde van de telefoon en slachtoffer zou zijn [slachtoffer] . Ik liet de telefoon zien aan de [slachtoffer] . Ik, zag [slachtoffer] knikken op de vraag of zijn telefoon van hem was. Het gesprek met benadeelde [slachtoffer] vond plaats in de taal Arabisch wie collega van de Politie machtig genoeg is om met benadeelde [slachtoffer] te communiceren. Ik hoorde de politie zeggen: "Dit is mijn telefoon en er zit geen code op". Ik stelde vast dat de telefoon inderdaad geen code had doormiddel van een veeg beweging
over het scherm de telefoon te ontgrendelen.
6. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.03.29.079, d.d. 25 april 2024 opgemaakt door ing. R.E.J. van Wijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
5. Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
SIN AAQN7317NL#01 knokkels links nat
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte]
- slachtoffer [slachtoffer]
SIN AARH8257NL#01 deel bloedspoor rand tegenover lipje (tb+)
DNA kan afkomstig zijn van één persoon:
- slachtoffer [slachtoffer]
SIN AARH8258NL#01 bloedspoor rand ca 2,5 cm links van lipje (tb+)
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte]
- slachtoffer [slachtoffer]
SIN AARH8259NL#01 bloedspoor omgevouwen rand onder lipje (tb+)
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- verdachte [verdachte]
- slachtoffer [slachtoffer]
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven standpunt ten aanzien van feit 3 overweegt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, dat niet is vast komen te staan dat verdachte het oogmerk had om geweld te gebruiken om de diefstal van de mobiele telefoon te faciliteren. De rechtbank zal verdachte om die reden partieel vrijspreken van het geweld en/of de bedreiging met geweld.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 primair
hij op 29 oktober 2023 te Ter Apel, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en meerdere botbreuken (van de ribben) heeft toegebracht door bovengenoemde [slachtoffer] meermaals te slaan en/of te stompen en/of te schoppen;
2
hij op 29 oktober 2023 te Ter Apel, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door bovengenoemde [slachtoffer] meermaals te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of met gebroken glas en/of een blik te snijden en de handen van bovengenoemde [slachtoffer] aan elkaar vast te binden met een oplaadkabel en vervolgens de handen van bovengenoemde [slachtoffer] met een oplaadkabel vast te binden aan het bed en de deur op slot te draaien;
3
hij op 29 oktober 2023 te Ter Apel een telefoon, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1 primair:zware mishandeling
2:opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
3:diefstal
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft tijdens de terechtzitting opgemerkt dat hij voorafgaand aan de zitting geen overleg heeft kunnen voeren met verdachte door het – vanwege de huidige werkwijze van de aangewezen tolkenbureau’s – niet beschikbaar zijn van een tolk. De raadsman verzoekt de rechtbank om hier rekening mee te houden in de op te leggen straf. Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting
en het reclasseringsrapport van 13 november 2024, het psychologisch onderzoek van 26 juni 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit en uitgangspunt
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zware mishandeling, waarbij hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel – namelijk een klaplong en meerdere gebroken ribben – heeft toegebracht. Daarbij komt dat verdachte het slachtoffer met een telefoonkabel heeft vastgebonden aan zijn bed en dat hij de deur op slot heeft gedaan, waardoor het slachtoffer gedurende enige tijd van zijn vrijheid is beroofd. Ook heeft verdachte de telefoon van het slachtoffer gestolen. Gelet op de genoemde aard, ernst en gevolgen van de gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder voor een diefstal en een mishandeling.
Persoonlijke omstandigheden en strafverminderende omstandigheden
De psycholoog kon vanwege ernstige beperkingen van het Pro Justitia onderzoek niet tot volledige diagnostiek komen. Hoewel er aanwijzingen zijn, aldus de psycholoog, voor een mogelijk psychotische stoornis, kan deze zonder aanvullend onderzoek niet met zekerheid worden gesteld. Er kan derhalve geen enkele uitspraak worden gedaan over het verband tussen een mogelijke diagnose en het ten laste gelegde, over een mogelijke doorwerking of over de toerekenbaarheid. Er kan ook geen onderbouwd advies worden gegeven over het strafrechtelijke (juridische) kader.
Vast staat dat verdachte tijdens de verhoren bij de politie en de rechter-commissaris een verwarde indruk maakte en dat hij af en toe onnavolgbaar was in zijn verklaringen. Ook ter zitting maakte verdachte een enigszins verwarde en vooral kwetsbare en afwezige indruk. Verdachte zit al geruime tijd in voorarrest in een PPC en krijgt daar (zware) medicatie voorgeschreven.. Gelet op het voorgaande volgt de rechtbank de raadsman van verdachte tot op zekere hoogte in zijn stelling ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte in die zin dat zij van oordeel is dat er aanwijzingen zijn dat de feiten in verminderde mate toe te rekenen zijn aan verdachte. De rechtbank zal hiermee in strafverminderende zin rekening houden.
Daarnaast neemt de rechtbank in strafverminderende zin in aanmerking dat zij tot een andere bewezenverklaring komt met betrekking tot feit 3 dan door de officier van justitie voorgesteld. Tevens houdt de rechtbank er rekening mee dat er sprake is van samenloop als bedoeld in artikel 57 Wetboek van Strafrecht.
Straf
Gelet op al het voorgaande en alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 282, 302 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 december 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.