ECLI:NL:RBNNE:2024:5105

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
18-131883-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op drogisterij met geweld en bedreiging

Op 31 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een drogisterij in de gemeente Midden-Groningen op 29 december 2023. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.M.H. van Mullekom, werd beschuldigd van het onder bedreiging van geweld dwingen van een medewerkster, [slachtoffer], tot de afgifte van een aanzienlijke som geld, in totaal €38.197. De tenlastelegging omvatte ook de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de medewerkster en diefstal met geweld. Tijdens de zitting op 17 december 2024 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen van twee personen die de verdachte op de beelden herkenden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De getuigenverklaringen werden als onbetrouwbaar beschouwd, mede door de persoonlijke conflicten tussen de getuigen en de verdachte. Er was onvoldoende direct bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de overval had gepleegd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte integraal vrij van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat het feit niet bewezen was verklaard. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten moest dragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.131883.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 31 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 december 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.M.H. van Mullekom, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 december 2023 te [plaats] in de gemeente Midden-Groningen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (€38.197), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Drogisterij [bedrijf], een derde toebehoorde(n), door:
-de winkel drogisterij [bedrijf] binnen te lopen en daarbij (om gezichtsherkenning te voorkomen) een petje te dragen en/of zijn gezicht (mond) (deels) af te dekken (met een zwarte stof) en/of daarbij in zijn hand een shopper tas (Aldi) te houden en/of
-in de winkel naar die [slachtoffer] te lopen om haar om hulp te vragen en/of
-vervolgens dichtbij die [slachtoffer] te gaan staan en/of (dwingende toon en/of heel kort in commando’s) tegen die [slachtoffer] te zeggen:”Je weet wat er nu gaat gebeuren. Je gaat niet schreeuwen en niemand waarschuwen. Je gaat niet op knoppen drukken.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(telkens) met die [slachtoffer] mee te lopen en haar te dwingen te lopen in de richting van het magazijn en/of daar naar de kluis te lopen en/of die [slachtoffer] de code van de kluis in te laten toetsen en/of daarna die [slachtoffer] minuten lang (ongeveer 10 minuten) te laten wachten en/of vervolgens die [slachtoffer] nogmaals de code van de kluis in te laten toetsen om de kluisdeur te openen en/of
-vervolgens die [slachtoffer] een hoeveelheid geld (rolletjes muntgeld) uit de (bovenste) kluis te laten pakken en/of een hoeveelheid geld (verpakt in sealbags) uit de (onderste) kluis te laten pakken en die in de (geopende) shopper tas te laten doen en/of
-daarbij tegen die [slachtoffer] meerdere malen te zeggen:”Als je rustig blijft doe ik je niks en/of anders weet je wel wat er gaat gebeuren.” en/of
woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] de balk van de achterdeur te laten verwijderen en/of het alarm met een druppel uit te laten schakelen en/of met een sleutel het slot te laten ontgrendelen om de achterdeur te openen en/of verdachte via de (geopende) achterdeur weg te laten lopen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2023 te [plaats] in de gemeente Midden-Groningen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Drogisterij [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-de winkel drogisterij [bedrijf] binnen te lopen en daarbij (om gezichtsherkenning te voorkomen) een petje te dragen en/of zijn gezicht (mond) (deels) af te dekken (met een zwarte stof) en/of daarbij in zijn hand een shopper tas (Aldi) te houden en/of
-in de winkel naar die [slachtoffer] te lopen om haar om hulp te vragen en/of
-vervolgens dichtbij die [slachtoffer] te gaan staan en/of (dwingende toon en/of heel kort in commando’s) tegen die [slachtoffer] te zeggen:”Je weet wat er nu gaat gebeuren. Je gaat niet schreeuwen en niemand waarschuwen. Je gaat niet op knoppen drukken.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(telkens) met die [slachtoffer] mee te lopen en haar te dwingen te lopen in de richting van het magazijn en/of daar naar de kluis te lopen en/of die [slachtoffer] de code van de kluis in te laten toetsen en/of daarna die [slachtoffer] minuten lang (ongeveer 10 minuten) te laten wachten en/of vervolgens die [slachtoffer] nogmaals de code van de kluis in te laten toetsen om de kluisdeur te openen en/of
-vervolgens die [slachtoffer] een hoeveelheid geld (rolletjes muntgeld) uit de (bovenste) kluis te laten pakken en/of een hoeveelheid geld (verpakt in sealbags) uit de (onderste) kluis te laten pakken en die in de (geopende) shopper tas te laten doen en/of
-daarbij tegen die [slachtoffer] meerdere malen te zeggen:”Als je rustig blijft doe ik je niks en/of anders weet je wel wat er gaat gebeuren.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] de balk van de achterdeur te laten verwijderen en/of het alarm met een druppel uit te laten schakelen en/of met een sleutel het slot te laten ontgrendelen om de achterdeur te openen en/of verdachte via de (geopende) achterdeur weg te laten lopen.
2.
hij op of omstreeks 29 december 2023 te [plaats] in de gemeente Midden-Groningen opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
-de winkel drogisterij [bedrijf] binnen te lopen en daarbij (om herkenning te voorkomen) een petje te dragen en/of zijn gezicht (mond) af te dekken (met een zwarte stof) en daarbij in zijn hand een shopper tas (Aldi) te houden en/of
-in de winkel naar die [slachtoffer] te lopen om haar om hulp te vragen en/of
-vervolgens dichtbij die [slachtoffer] te gaan staan en/of (dwingende toon en/of heel kort in commando’s) tegen die [slachtoffer] te zeggen:”Je weet wat er nu gaat gebeuren. Je gaat niet schreeuwen en niemand waarschuwen. Je gaat niet op knoppen drukken.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(telkens) met die [slachtoffer] mee te lopen en/of om die [slachtoffer] te beletten om weg te lopen en/of door haar te dwingen te lopen in de richting van het magazijn en/of naar de kluis te lopen en/of daarna die [slachtoffer] minuten lang (ongeveer 10 minuten) te laten wachten (bij de kluis)
-daarbij tegen die [slachtoffer] meerdere malen te zeggen: ”Als je rustig blijft doe ik je niks en/of anders weet je wel wat er gaat gebeuren.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] de balk van de achterdeur te laten verwijderen en/of het alarm met een druppel uit te laten schakelen en/of met een sleutel het slot te laten ontgrendelen om de achterdeur te openen (om verdachte weg te laten lopen).

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van wettig en overtuigend bewijs, gelet op het volgende. De aangifte is gedetailleerd en consistent en wordt ondersteund door de camerabeelden. Getuigen [naam] en [naam] hebben verklaard dat zij verdachte herkennen op die camerabeelden. Dat er sprake is van een conflict tussen verdachte en deze beide getuigen doet niets af aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Zowel getuige [naam] als [naam] zijn stellig in hun herkenning, geven specifiek aan waaraan ze verdachte hebben herkend en hebben hun verklaring bevestigd tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris. Derhalve kunnen deze verklaringen voor het bewijs worden gebruikt. Bovendien blijkt uit een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en getuige [naam] – die verdachte al 16 jaar kent – dat zij hem ook heeft herkend op de camerabeelden. Zij verklaart bij de rechter-commissaris uiteindelijk weliswaar dat zij twijfelt aan haar herkenning, maar ze zegt niet dat ze verdachte níet herkent. Uit de opgevraagde camerabeelden volgt verder dat er een witte Fiat 500 in de omgeving van de [bedrijf] is getraceerd die vlak voor de overval vanuit [plaats], de woonplaats van verdachte, is aan komen rijden en vlak na de overval [plaats] weer heeft verlaten. Deze auto is op de dag van de overval gehuurd in België door een nicht van verdachte. De auto is op 2 januari 2024 weer ingeleverd. Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt dat hij regelmatig contact heeft met deze nicht. Tot slot zijn bij verdachte thuis trainingsbroeken en big shoppers aangetroffen, gelijkend op de trainingsbroek en de shopper die de dader tijdens de overval (bij zich) droeg.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman subsidiair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en de subsidiair ten laste gelegde geweldscomponent, zodat enkel een bewezenverklaring van diefstal resteert.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan integraal zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank stelt vast dat er op 29 december 2023 een overval heeft plaatsgevonden op een filiaal van de [bedrijf] te [plaats], waarbij € 38.197,00 is buitgemaakt. Deze overval staat op camerabeelden. Op 12 januari 2024 zijn deze beelden door de politie via een opsporingsbericht verspreid. Twee dagen later ontving het onderzoeksteam twee tips waarin verdachte zijn naam werd genoemd. De tipgevers bleken mevrouw [naam] en mevrouw [naam] te zijn. Zij zijn later als getuigen gehoord en hebben toen beiden verklaard verdachte te herkennen op de beelden. Uit een WhatsApp-bericht dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen, blijkt dat getuige [naam] verdachte ook heeft herkend op de beelden van de overval.
De rechtbank is van oordeel dat terughoudend met deze getuigenverklaringen dient te worden omgegaan. Dat heeft te maken met het volgende.
Allereerst heeft getuige [naam] bij de rechter-commissaris verklaard toch te twijfelen aan haar herkenning. Daarnaast is er een lange voorgeschiedenis tussen verdachte en getuigen [naam] en [naam], waarbij onder andere sprake is geweest van (slaande) ruzies en waarbij een gerechtelijke procedure is aangespannen om een verhuizing af te dwingen. Ten aanzien van getuige [naam] geldt dat zij meerdere jaren naast de (ex-)vriendin van verdachte heeft gewoond en dat zij heeft verklaard vanwege de overlast van verdachte te zijn verhuisd. Ook verdenkt zij hem ervan de auto van haar dochter total loss te hebben geslagen. Getuige [naam] heeft in diezelfde straat gewoond. Zij heeft verklaard al tijden geen contact meer te hebben gehad met verdachte, vanwege een ruzie over een autobrand waar zij hem van verdenkt. Uit de getuigenverklaringen volgt verder dat getuige [naam] en [naam] vriendinnen van elkaar zijn. Bovendien heeft getuige [naam] bij de rechter-commissaris verklaard dat zij met getuige [naam] heeft gesproken alvorens zij de politie belde, in tegenstelling tot haar verklaring bij de politie. Uiteindelijk hebben beide getuigen op dezelfde dag melding gedaan bij de politie. De rechtbank kan aldus niet uitsluiten dat de verklaringen van de getuigen [naam] en [naam] vanwege de negatieve verstandhoudingen met verdachte en de overige genoemde factoren zijn gekleurd.
Naast voornoemde getuigenverklaringen bevat het dossier onvoldoende direct en onderscheidend bewijs dat het scenario dat verdachte de overval en de wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft gepleegd, ondersteunt. Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit met zich dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor hetgeen verdachte wordt verweten. De rechtbank zal verdachte dan ook integraal vrijspreken van de ten laste gelegde feiten.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 442,00 ter vergoeding van materiële schade en € 556,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, gelet op de door hem bepleite vrijspraak en omdat een concrete onderbouwing van de gestelde schadeposten ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 december 2024.
Mr. M.J. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.