ECLI:NL:RBNNE:2024:5069

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
18-292761-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en heroïne

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en heroïne. De verdachte, geboren in 1979 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. S.H. Lek, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. R. Janssens. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat leidde tot de aanhouding van de verdachte na een zitting op 10 december 2024. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en heroïne op 12 september 2024 in Nederland.

De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van bevindingen. De verdachte had een pakket moeten ophalen en afleveren, waarbij hij zich bewust was van de risico's en de kans dat het pakket drugs bevatte. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en het verleden van de verdachte met drugsgerelateerde misdrijven. De rechtbank weigerde een voorwaardelijke straf, gezien de ernst van de zaak en de context van georganiseerde drugscriminaliteit.

Daarnaast werden in beslag genomen goederen beoordeeld, waarbij de rechtbank bepaalde dat de Samsung Galaxy verbeurd werd verklaard, terwijl een geldbedrag van € 465,- aan de verdachte werd teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.292761.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 december 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.H. Lek, advocaat te Winschoten. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2024 te Emmen en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer (in totaal) 9.365,37 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer (in totaal) 1.936,91 gram, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024249969 d.d. 11 oktober 2024, inhoudend de relateringen van verbalisanten;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 17 september 2024, opgenomen op pagina 153 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de relateringen van verbalisanten;
4. Negen deskundigenrapporten afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, zaaknummer 2024.09.16.005 (aanvraag 001 t/m 009), allen d.d. 16 september 2024, opgenomen op pagina 168 t/m 176 van voornoemd dossier, opgemaakt door ing. M. Visser – van Leeuwen, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op de geheimzinnige gang van zaken rondom het vervoeren van het pakket, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er heroïne en cocaïne in het pakket zou zitten. Immers, verdachte heeft verklaard dat hij die bewuste dag werd gebeld dat hij tegen betaling van € 3.000,- een pakket moest ophalen en wegbrengen. Vervolgens heeft hij een auto en een telefoon gekregen waarmee hij kon communiceren met de opdrachtgever en is hij naar verschillende plekken gestuurd om het pakket op te halen en vervolgens weg te brengen en over te dragen aan een voor hem onbekend persoon aan de andere kant van het land in een doodlopende steeg in Emmen. Hij mocht niet kijken wat er in het pakket zat en hij is door de opdrachtgevers bedreigd dat als hij zou praten, hij en zijn familie vermoord zouden worden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij wel vermoedde dat er iets gevaarlijks in het pakket zou zitten: “want wie gaat je zomaar 3.000 euro geven”. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het afleveren, verstrekken en vervoeren van heroïne en cocaïne.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2024 in Nederland, opzettelijk heeft afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
in totaal 9.365,37 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
in totaal 1.936,91 gram van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een kortere gevangenisstraf dan geëist door de officier van justitie alsmede om daarvan een groot deel voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, eventueel aangevuld met een forse taakstraf. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte erbij gebaat zou zijn om hulp te krijgen bij het op de rit krijgen van zijn leven en het leren weerstand te bieden wanneer anderen misbruik van hem willen maken, om te voorkomen dat feiten zoals de onderhavige opnieuw gebeuren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten van 16 september 2024 en 29 november 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren en afleveren van ruim 9 kilo cocaïne en bijna 2 kilo heroïne. Hij heeft die dag een opdracht gekregen van voor hem onbekende personen om een pakket op te halen in Zoetermeer en om dat pakket later die dag in Emmen af te geven. Hij zou hier € 3.000,- voor krijgen. Verdachte is weliswaar door anderen ingezet als koerier – vermoedelijk omdat hij makkelijk beïnvloedbaar is – maar dat ontslaat hem niet van zijn eigen verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Verdachte dacht makkelijk geld te kunnen verdienen, maar heeft daarmee een zeer ernstig strafbaar feit gepleegd dat erg schadelijk is voor de maatschappij. Immers, verdachte heeft met zijn handelen drugscriminelen gefaciliteerd in hun handel in harddrugs en bijgedragen aan de instandhouding van het drugscircuit en de vele daarmee gepaard gaande vormen van criminaliteit, waardoor de samenleving ernstig wordt ontwricht. Voorts heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van het gebruik van verdovende middelen, terwijl algemeen bekend is dat harddrugs zeer schadelijk zijn voor de gezondheid. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Het is voorts niet de eerste keer dat verdachte zich schuldig maakt aan drugsgerelateerde strafbare feiten. Verdachte is in het verleden meerdere keren veroordeeld in verband met Opiumwetfeiten, het meest recent op 3 oktober 2019 in België waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren wegens deelname aan een criminele organisatie en de illegale handel in verdovende middelen. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten.
Hoewel uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport blijkt dat er verschillende problemen spelen in het leven van verdachte en hij hulp zou kunnen gebruiken op meerdere leefgebieden, is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf – zoals bepleit door de raadsvrouw – gelet op de ernst van het feit niet te rechtvaardigen. Dat geldt temeer gelet op de context waarbinnen het onderhavige feit zich heeft afgespeeld, te weten de georganiseerde drugscriminaliteit. Ook gelet op de justitiële documentatie van verdachte en de oriëntatiepunten voor straftoemeting kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De hulpverlening die verdachte nodig heeft kan ook in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling worden vormgegeven.
De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie in het verschil in justitieel verleden tussen verdachte en medeverdachte Zejnilagic geen aanleiding om te differentiëren in de aan beide verdachten op te leggen straffen.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3,5 jaar, te weten 42 maanden, voor beide verdachten passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen goederen op het volgende standpunt gesteld:
  • Apple SE Zwart: teruggave aan verdachte nu niet duidelijk is dat de telefoon is gebruikt bij het strafbare feit.
  • Samsung Galaxy: verbeurdverklaren nu deze telefoon is gebruikt bij het strafbare feit.
  • Apple iPhone blauw hoesje: teruggave aan rechthebbende.
  • Geldbedrag van 465 euro: teruggave aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de Samsung Galaxy niet is gebruikt bij het strafbare feit en heeft verzocht om die telefoon terug te geven aan verdachte. Ook ten aanzien van het geld is verzocht om teruggave aan verdachte. Ten aanzien van de iPhones heeft de raadsvrouw te kennen gegeven dat verdachte die niet terug hoeft. Die waren immers ook niet van hem.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal zowel de Apple SE Zwart als de Samsung Galaxy verbeurd verklaren nu uit het dossier blijkt dat verdachte met beide telefoons contact heeft gehad met zijn opdrachtgever in het kader van het ophalen, vervoeren dan wel afleveren van het pakket met drugs. Beide telefoons zijn dan ook gebruikt bij de uitvoering van het strafbare feit.
Ten aanzien van de Apple iPhone met een blauw hoesje zal de rechtbank geen beslissing nemen nu verdachte in zijn verhoor bij de politie afstand heeft gedaan van deze telefoon.
Het geldbedrag van 465 euro zal aan verdachte worden teruggegeven.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Beslag

Verklaart verbeurd:
  • Apple SE zwart, goednummer 1753692
  • Samsung Galaxy A14, goednummer 1753695
Beveelt teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van € 465,- aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. R.D. van Essen, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2024.
Mr. Venema-Dietvorst en mr. Van Essen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.