Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene plaatselijke verordening 2023
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning eveneens weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden;
b. er vanwege gelijktijdigheid van verschillende evenementen -tijdens dezelfde periode, dan wel op dezelfde locatie- er door die gelijktijdigheid onvoldoende waarborgen bestaan dat de openbare orde of de woon- en leefsituatie in de omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed;
c. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op de hiervoor genoemde belangen;
Artikel 1:6 Weigeringsgronden
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
b. de openbare veiligheid
d. de bescherming van het milieu.
Artikel 4:4 Overige geluidshinder
1. Als in een inrichting als bedoeld in het Besluit onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht, zijn de artikelen 2.17 en 2.20 van het Besluit van toepassing.
2. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
4. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden onder meer betreffende:
a. het maximale geluidsniveau;
b. situering van geluidsbronnen;
c. de frequentie en tijden van gebruik.
5. Het in het tweede lid genoemde verbod is niet van toepassing op de situatie als bedoeld in artikel 2:40, eerste lid, alsmede op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Provinciale milieuverordening.
Artikel 2:40 Carbid schieten
Carbid schieten (acetyleengas of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze tot verbranding te brengen) is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
1. Het schieten met carbid vindt plaats tijdens de jaarwisseling op 31 december vanaf 10:00 uur tot 19:00 uur;
2. er wordt gebruik gemaakt van (melk-)bussen tot een maximuminhoud van 50 liter per bus;
3. het terrein vanwaar geschoten is:
a. bij gebruik van maximaal 5 (melk-)bussen: gelegen op een afstand van tenminste 50 meter van woonbebouwing en
b. bij gebruik van meer dan 5 (melk-)bussen: gelegen op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing.
4. het terrein dient zodanig te zijn ingericht dat toeschouwers niet in de schietrichting kunnen komen;
5. de organisator van het carbid schieten is 18 jaar of ouder en is verantwoordelijk voor de naleving van de in deze bepaling gestelde voorwaarden en is tijdens het carbid schieten als zodanig aanspreekbaar voor toezichthouders en/of politieagenten;
6. uiterlijk 15 december van het betreffende jaar wordt het terrein, van waar wordt carbid geschoten onder bovenstaande voorwaarden, schriftelijk of digitaal doorgegeven aan het college met gegevens van de organisator ten einde efficiënt en effectief toezichthoudende taken te kunnen uitvoeren;
7. In geval van een situatie als bedoeld in het eerste lid, is het verbod als bedoeld in artikel 4:4, tweede lid, niet van toepassing.
Artikel 2:26 Verboden drankgebruik
1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van de bebouwde kom of een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
2. Het verbod is niet van toepassing op:
a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.
1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die:
a. de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;
b. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld.
2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
3. Ten aanzien van een ontheffing is artikel 31, eerste lid, onder a en c, van overeenkomstige toepassing.
4. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is ter plaatse aanwezig.