ECLI:NL:RBNNE:2024:5068

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
LEE 24-04588
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning en ontheffingen geluidshinder voor carbidschieten

Op 23 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers uit Emmen een voorlopige voorziening vroegen tegen de evenementenvergunning en ontheffingen geluidshinder die door de burgemeester van Emmen aan vergunninghouders waren verleend. De vergunninghouders hadden een evenementenvergunning aangevraagd voor het organiseren van een buurtfeest op oudejaarsdag, waarbij ook carbidschieten zou plaatsvinden. Verzoekers stelden dat het carbidschieten onaanvaardbare geluidsoverlast zou veroorzaken, waardoor hun eigen evenement, waarvoor zij ook een vergunning hadden, niet kon doorgaan. De burgemeester had op 13 november 2024 de vergunningen verleend, maar verzoekers maakten bezwaar en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter behandelde het verzoek op 18 december 2024 en concludeerde dat het besluit van de burgemeester niet in strijd was met de wet. Hij merkte op dat de vergunningen en ontheffingen niet betrekking hadden op het carbidschieten zelf, maar op het organiseren van het evenement. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester en het college in redelijkheid tot hun besluit hadden kunnen komen en dat de verzoekers niet konden aantonen dat de verleende vergunningen onterecht waren. Bovendien was er een mediationprocedure gaande tussen de partijen, wat ook een rol speelde in de beslissing van de voorzieningenrechter.

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat er geen aanleiding was om de verleende vergunningen te schorsen. De uitspraak heeft geen gevolgen voor de mediationprocedure die tussen de partijen loopt, en de voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig was en niet bindend in een eventueel bodemgeding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4588

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 december 2024 in de zaak tussen

[verzoekers] , uit Emmen, verzoekers

en

de burgemeester van de gemeente Emmen, enhet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen

(gemachtigden: J.T. Oosterhof en T. Brandenburg).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [vergunninghouders] uit Emmen (vergunninghouders).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers in verband met de aan vergunninghouders verleende evenementenvergunning, ontheffing geluidshinder en ontheffing artikel 35 Alcoholwet.
1.1.
De burgemeester heeft deze vergunning en ontheffingen verleend met het besluit van 13 november 2024. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van de burgemeester en het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Met het besluit van 25 september 2024 heeft de burgemeester aan verzoekers een evenementenvergunning verleend voor het organiseren van een oudejaarsfeest voor de buurt Huizingsbrinkweg, kadastraal bekend gemeente Emmen sectie K nummer 2988, in Noordbarge in Emmen op 31 december 2024 van 13.30 uur tot en met 16.30 uur. Tevens is met het besluit aan verzoekers voor hetzelfde feest een ontheffing geluidshinder verleend.
3. Met het besluit van 13 november 2024 heeft de burgemeester aan vergunninghouders een evenementenvergunning verleend voor het organiseren van een buurtfeest Oud en Nieuw op de hoek Huizingbrinkweg en Baxhoekweg, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie K nummer 2988, in Noordbarge in Emmen op 31 december 2024 van 10.00 uur tot en met 20.00 uur.
Tevens is met het besluit aan vergunninghouders voor hetzelfde feest een ontheffing geluidshinder en een ontheffing artikel 35 Alcoholwet verleend.
4. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 23 november 2024 bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben aangevoerd dat het evenement, waarvoor zij een vergunning hebben gevraagd en gekregen, onuitvoerbaar is vanwege de geluidsoverlast door het carbidschieten tijdens het evenement van vergunninghouders. Vergunninghouders hebben volgens verzoekers de evenementenvergunning aangevraagd om alcohol te kunnen schenken tijdens het carbid schieten op 31 december 2024. De evenementenvergunning staat volgens verzoekers daarom niet los van het carbidschieten. De burgemeester heeft, zo stellen zij, de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zodanig gewijzigd dat voor het carbidschieten enkel een melding nodig is. Voorts is in de APV opgenomen dat het verbod op geluidshinder niet van toepassing is op carbidschieten. De burgemeester heeft het daarmee voor verzoekers onmogelijk gemaakt om zich te verzetten tegen het carbidschieten in de buurt van hun woningen. Verzoekers hebben er daarbij op gewezen dat zij daarom in eerdere procedures bij de rechtbank hebben aangedrongen op een exceptieve toetsing van artikel 2:40 van de APV. Deze toetsing heeft nog steeds niet plaatsgevonden.
5. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het evenement van vergunninghouders inclusief het carbidschieten wordt verplaatst naar een alternatieve locatie. Verzoekers hebben gesteld een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening te hebben, omdat zij op oudejaarsdag een carbidvrij, alcoholvrij en vuurwerkvrij evenement willen laten plaatsvinden.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

6. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat het besluit inzake de ontheffing geluidshinder van 13 november 2024 is verleend en ondertekend door de burgemeester, terwijl volgens artikel 4.4. van de APV de bevoegdheid tot het verlenen van een dergelijke ontheffing bij het college ligt. Op de zitting is desgevraagd aangegeven dat het college het besluit op bezwaar voor zijn rekening zal nemen waar het gaat om de ontheffing geluidshinder en dit besluit zal bekrachtigen voor zover het de bevoegdheid van het college betreft. De voorzieningenrechter merkt vanwege het vorenstaande daarom zowel de burgemeester als het college aan als verwerend bestuursorgaan. De voorzieningenrechter passeert het hierboven vastgestelde gebrek.
7. De voorzieningenrechter stelt verder vast dat er tussen verzoekers enerzijds en de burgemeester en het college en vergunninghouders anderzijds al meerdere jaren een conflict bestaat over het carbid schieten op oudejaarsdag in Noordbarge. Inmiddels is ingestemd met een mediation procedure om te komen tot een oplossing van het tussen hen gerezen conflict. Verzoekers hebben desgevraagd aangegeven dat zij, ondanks deze mediation procedure, in de onderhavige procedure een uitspraak wensen, aangezien de geplande evenementen op oudejaarsdag zullen plaatsvinden en de mediation procedure voor die dag niet zal zijn afgerond. De voorzieningenrechter wenst met zijn uitspraak de in gang gezette mediation procedure niet te doorkruisen.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
9. Niet in geschil is dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
10. Het wettelijk kader staat in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hij in deze procedure niet de voorziening kan treffen waar verzoekers om vragen. Bij de voorzieningenrechter ligt het besluit van 13 november 2024 voor, omdat het verzoek om een voorlopige voorziening hiermee connex is. In dat besluit zijn aan vergunninghouders met toepassing van de artikelen 1:6, 2:13, 4:4 van de APV en artikel 35 van de Alcoholwet een evenementenvergunning en ontheffingen verleend. De bestuursrechter is bij zijn beoordeling gebonden aan de grenzen van het geding. De verleende vergunning en ontheffingen zien niet op het carbidschieten. Voor het carbidschieten is in de APV artikel 2:40 opgenomen. Gesteld noch gebleken is dat de in het besluit van 13 november 2024 neergelegde vergunning en ontheffingen in redelijkheid niet aan vergunninghouder verleend hadden kunnen worden.
12. Voor zover verzoekers hebben bedoeld om te vragen om een exceptieve toets van artikel 2:40 van de APV, overweegt de voorzieningenrechter dat deze voorlopige voorzieningenprocedure zich, gelet op de complexiteit en omvang van die toets, daarvoor niet leent. Bovendien kan, zoals de voorzieningenrechter hiervoor al heeft aangegeven, in deze voorlopige voorzieningenprocedure slechts de aan vergunninghouders verleende vergunning en ontheffingen voorwerp van geschil zijn en artikel 2:40 van de APV heeft bij het verlenen van die vergunning en ontheffingen geen rol gespeeld.
13. De voorzieningenrechter merkt nog op dat de gemachtigden van de burgemeester en het college op de zitting hebben aangegeven dat ook aan het carbidschieten op oudejaarsdag voorschriften zijn verbonden en dat op oudejaarsdag het terrein waarop het carbidschieten plaatsvindt op de route van de politie ligt. Toegezegd is dat op het carbidschieten toezicht zal worden gehouden en dat er zal worden gehandhaafd, indien dat nodig is.
14. Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verwerende bestuursorganen in deze in redelijkheid tot het besluit van 13 november 2024 hebben kunnen komen. Naar verwachting zullen in bezwaar de verleende vergunning en ontheffingen in stand kunnen blijven, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.

Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van H. Siebers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene plaatselijke verordening 2023
Artikel 2:13 Evenementen
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
(..)
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning eveneens weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden;
b. er vanwege gelijktijdigheid van verschillende evenementen -tijdens dezelfde periode, dan wel op dezelfde locatie- er door die gelijktijdigheid onvoldoende waarborgen bestaan dat de openbare orde of de woon- en leefsituatie in de omgeving niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed;
c. de organisator onvoldoende waarborgen biedt voor een goed verloop van het evenement, gelet op de hiervoor genoemde belangen;
(..)
Artikel 1:6 Weigeringsgronden
De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
Artikel 4:4 Overige geluidshinder
1. Als in een inrichting als bedoeld in het Besluit onversterkte muziek ten gehore wordt gebracht, zijn de artikelen 2.17 en 2.20 van het Besluit van toepassing.
2. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
4. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden onder meer betreffende:
a. het maximale geluidsniveau;
b. situering van geluidsbronnen;
c. de frequentie en tijden van gebruik.
5. Het in het tweede lid genoemde verbod is niet van toepassing op de situatie als bedoeld in artikel 2:40, eerste lid, alsmede op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit of de Provinciale milieuverordening.
(..)
Artikel 2:40 Carbid schieten
Carbid schieten (acetyleengas of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze tot verbranding te brengen) is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
1. Het schieten met carbid vindt plaats tijdens de jaarwisseling op 31 december vanaf 10:00 uur tot 19:00 uur;
2. er wordt gebruik gemaakt van (melk-)bussen tot een maximuminhoud van 50 liter per bus;
3. het terrein vanwaar geschoten is:
a. bij gebruik van maximaal 5 (melk-)bussen: gelegen op een afstand van tenminste 50 meter van woonbebouwing en
b. bij gebruik van meer dan 5 (melk-)bussen: gelegen op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing.
4. het terrein dient zodanig te zijn ingericht dat toeschouwers niet in de schietrichting kunnen komen;
5. de organisator van het carbid schieten is 18 jaar of ouder en is verantwoordelijk voor de naleving van de in deze bepaling gestelde voorwaarden en is tijdens het carbid schieten als zodanig aanspreekbaar voor toezichthouders en/of politieagenten;
6. uiterlijk 15 december van het betreffende jaar wordt het terrein, van waar wordt carbid geschoten onder bovenstaande voorwaarden, schriftelijk of digitaal doorgegeven aan het college met gegevens van de organisator ten einde efficiënt en effectief toezichthoudende taken te kunnen uitvoeren;
7. In geval van een situatie als bedoeld in het eerste lid, is het verbod als bedoeld in artikel 4:4, tweede lid, niet van toepassing.
Artikel 2:26 Verboden drankgebruik
1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van de bebouwde kom of een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
2. Het verbod is niet van toepassing op:
a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.
Alcoholwet
Artikel 35
1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die:
a. de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;
b. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld.
2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
3. Ten aanzien van een ontheffing is artikel 31, eerste lid, onder a en c, van overeenkomstige toepassing.
4. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is ter plaatse aanwezig.
(..)