Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de primair ten laste gelegde poging tot moord.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot moord dan wel poging tot doodslag en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade. Verdachte wilde aangever ‘waarschuwen’ vanwege zijn uitspraken over haar. De kans dat aangever zou komen te overlijden is van te voren niet bij verdachte opgekomen. Het was de bedoeling dat hij een lesje moest leren en hij dit moest voelen. Alleen wanneer er helemaal niets bekend is over het opzet van een verdachte kan volledig worden afgegaan op de uiterlijke schijn. Dat verdachte zich van te voren heeft vermomd, zegt niets over met welke intentie zij naar aangever is gegaan.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de primair ten laste gelegde poging tot moord heeft begaan. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 10 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 20 april 2024 kregen [plaats] en ik ruzie omdat hij mijn vertrouwen had geschaad. Hierdoor ben ik boos geworden en zijn [naam], [naam], [naam] en ik naar [plaats] toegegaan. Ik heb van te voren bedacht om een steekwapen mee te nemen en andere kleding aan te trekken, namelijk een bivakmuts, een zonnebril, de jas van [naam] en een broek van [naam]. [plaats] en [naam] wisten niet dat ik ook zou komen. Ik rende gelijk naar binnen, zonder enig woord met [plaats] uitgewisseld te hebben. Ik had tijdens het naar binnen rennen het mes al in mijn hand. Het klopt dat ik gelijk bij binnenkomst meerdere keren op [plaats] zijn bovenlichaam heb ingestoken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 april 2024 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 411 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland onderzoek Lemsteraak/NN3R024033 d.d. 28 augustus 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Op 20 april 2024 was ik bij een vriend van mij te [plaats]. Ik was bij [naam] binnen. Bij [naam] zouden meer mensen komen en wij zouden naar buiten gaan. Toen de bel ging deed [naam] de deur open. Ik liep achter [naam] aan naar de deur toe. Toen de bel ging dachten wij dat dit [naam] zou zijn. Het was [naam] ook maar er stonden meer mensen voor de deur. Toen de deur geopend was rende iemand naar binnen toe. Deze persoon had een bivakmuts op en droeg een zonnebril. De persoon die binnen kwam rende meteen op mij af. Toen de persoon bij was begon zij mij te steken met een scherp voorwerp. Ik voelde een soort van druk op mijn lijf. Ik voelde pijn in mijn arm. Ik ben in mijn rechter arm gestoken, onder mijn rechter oksel en in het midden van mijn borst ter hoogte van mijn borstbeen. Ik ben dus in totaal vier keer gestoken. Ik wist eigenlijk gelijk dat de persoon die mij heeft gestoken [verdachte] was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2024 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 504 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam], zakelijk weergegeven:
Betreffende camerabeelden van 20 april 2024, opgenomen met de camera die aan de buitenkant van het pand [naam] is bevestigd aan de rechterzijde van de toegangsdeur. Er komen twee fatbikes aan bij het pand. De persoon die achterop de tweede fatbike zit heeft volledige gezichtsbedekking. De toegangsdeur van het gebouw is dicht. De persoon achterop de tweede fatbike stapt af en gaat om het hoekje van het gebouw staan. Er is te zien dat deze persoon iets blinkends in de rechterhand heeft. Een van de twee personen die op de eerste fatbike reed, verschijnt voor de toegangsdeur van het pand. De persoon voor de toegangsdeur en de persoon om het hoekje lijken naar elkaar te kijken. De toegangsdeur wordt geopend, [naam] komt naar buiten en de persoon die om het hoekje stond komt aanlopen, met iets in de rechterhand. Deze persoon duwt [naam] achteruit en vangt de deur op zodat deze niet dichtvalt. Deze persoon rent vervolgens naar binnen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2024 (inclusief bijlage), opgenomen op pagina 464 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] zakelijk weergegeven:
Betreffende camerabeelden van 20 april 2024, opgenomen met de camera binnen bij het pand [naam]. De aanvaller die binnen komt stormen, zet meteen de aanval in op de op dat moment enige aanwezige persoon, zijnde het latere slachtoffer. Ik zie dat de aanvaller vijf keer een stekende beweging met de rechterhand met daarin een op een mes gelijkend voorwerp naar het lichaam van het slachtoffer heeft gemaakt:
1x naar de rug van het slachtoffer
1x naar rechterzijde van het bovenlichaam van het slachtoffer
2x naar de borst van het slachtoffer
lx naar de rechterarm van het slachtoffer
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 juli 2024 (inclusief bijlagen), opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte :
Uiteindelijk zei ik tegen [naam]: prima ik ga mee maar wees er bewust van dat het drama wordt en geen gezellig afspraakje omdat ik wist dat ik uit me plaat zou gaan. Iets daarvoor heb ik het in me mond gehaald van of er wordt gevochten of gestoken omdat ik gewoon helemaal loco in me kop werd
.[naam] vroeg nog om niet gelijk te gaan steken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2024 (inclusief bijlage), opgenomen op pagina 499 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relatering van verbalisant [naam] zakelijk weergegeven:
Op de camerabeelden van [naam] die binnen zijn gemaakt is de aanvaller te zien met een mes in de rechterhand. Op basis van de foto’s van de beelden is de geschatte totale lengte van het mes, handvat plus lemmet, 30 centimeter.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte is in de avond van 20 april 2024 tezamen met [naam], [naam] en [naam] naar aangever gegaan. Aangever zou roddels over haar verspreiden waardoor zij ruzie met elkaar kregen. Verdachte was op dat moment, volgens haar eigen verklaring, boos en onder invloed. In eerste instantie zou [naam] samen met [naam] naar aangever en zijn vriend gaan. Verdachte wist dit en besloot uiteindelijk om ook mee te gaan naar de locatie waar aangever zich op dat moment bevond. Verdachte heeft tegen [naam] gezegd dat het geen gezellige afspraak zou worden en dat er mogelijk gevochten of gestoken zou worden omdat zij helemaal ‘loco’ in haar hoofd werd. Daarnaast heeft verdachte besloten om een mes, van circa 30 centimeter, mee te nemen en om andere kleding te dragen, namelijk een bivakmuts, een zonnebril, de jas van [naam] en een broek van [naam]. Aangekomen bij het gebouw van [naam] te [plaats] waar aangever op dat moment aanwezig was, stond verdachte om de hoek bij de voordeur. Aangever wist niet dat verdachte ook zou komen. [naam] belde aan en op het moment dat de voordeur werd opengedaan rende verdachte gelijk naar binnen op aangever af, met het mes al in haar handen. Zonder dat er enige interactie tussen hen beiden had plaatsgevonden heeft verdachte in volle vaart en met kracht aangever met het mes aangevallen. Verdachte heeft vijf wilde steekbewegingen naar het bovenlichaam van aangever gemaakt en hem daarbij in zijn borst, oksel en arm geraakt. Vervolgens is verdachte vertrokken en heeft zij zich de volgende dag (met hulp van anderen) van het mes ontdaan. In het ziekenhuis is gebleken dat aangever vier steekverwondingen heeft opgelopen. Een vijfde steekbeweging leidde niet tot letsel, enkel tot schade aan de dikke jas.
Opzet
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte naar uiterlijke verschijningsvorm vol opzet gehad om aangever te doden. Zij is, toen de toegangsdeur open ging, direct en zonder enige aarzeling naar binnen geglipt. Zij heeft zich vervolgens vol op aangever gestort en heeft meermalen en doelbewust op het bovenlichaam van aangever gestoken, een gedeelte van het lichaam waarin iemand met een mes gemakkelijk dodelijk kan worden verwond. Het is een feit van algemene bekendheid, dus ook verdachte heeft dit geweten, dat met het steken in het bovenlichaam, richting de borst en de hals, dodelijk letsel kan worden toegebracht.
Voorbedachten rade
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachten rade" moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat zij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte het vooropgezette plan heeft gehad om aangever van het leven te beroven.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ruimschoots, zowel voorafgaand als op van het moment van het steken, de mogelijkheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. Verdachte heeft namelijk, nadat zij had besloten om toch mee te gaan naar aangever en zijn vriend, een mes gepakt en zich omgekleed zodat zij niet herkend zou worden. In die tijd had verdachte de gelegenheid zich te beraden op haar te nemen of reeds genomen besluit. Die tijd en gelegenheid had verdachte ook toen zij onderweg was naar aangever en zijn vriend. Zij is het pand binnengekomen door te wachten totdat de deur geopend werd, vervolgens [naam] weg te duwen en naar binnen te glippen. Daarna is ze overgegaan tot het steken. Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden waaruit kan volgen dat de verdachte niet in overeenstemming met het voorgenomen besluit is blijven handelen of anderszins kenbaar van dat genomen besluit afstand heeft genomen. Het handelen van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank naar zijn uiterlijke verschijningsvorm dan ook niet anders worden begrepen dan zijnde gericht op het met voorbedachten rade van het leven beroven van aangever.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de ten laste gelegde poging tot moord wettig en overtuigend bewezen.