Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 december 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [plaats] , verzoekers
[naam 1]en
[naam 2]uit [plaats] , (gemachtigde: mr. R.M. van der Horn)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 23 december 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben een last onder dwangsom opgelegd gekregen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta. Deze last verplicht hen om een bijgebouw, dat zonder omgevingsvergunning is gebouwd, voor 1 februari 2025 te verwijderen. Indien zij hier niet aan voldoen, dreigt een dwangsom van € 25.000,- per constatering van het college, met een maximum van € 75.000,-. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, omdat verzoekers onvoldoende tijd hebben gehad om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van beschermde diersoorten in het bijgebouw. De last onder dwangsom wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van verzoekers.
De voorzieningenrechter overweegt dat de procedure bij de voorzieningenrechter een spoedprocedure is, waarbij een spoedeisend belang moet worden aangetoond. In dit geval is het slopen van het bijgebouw onomkeerbaar, wat het spoedeisend belang bevestigt. De voorzieningenrechter concludeert dat de begunstigingstermijn die het college heeft gesteld te kort is, omdat verzoekers niet in staat zijn geweest om het benodigde onderzoek naar beschermde diersoorten uit te voeren binnen de gestelde termijn. Dit gebrek in de voorbereiding van het besluit leidt tot de schorsing van de last onder dwangsom.
De voorzieningenrechter beslist dat het college het griffierecht aan verzoekers moet vergoeden, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.