ECLI:NL:RBNNE:2024:5036

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
18.039814.24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging met gevangenisstraf en contactverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere belagingen en bedreigingen. De verdachte is vrijgesproken van één feit vanwege een onjuiste pleegdatum, maar is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast is er een maatregel opgelegd die een contactverbod en een locatieverbod inhoudt, met onmiddellijke uitvoerbaarheid. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode zijn ex-vriendin heeft belaagd door haar en haar omgeving te stalken, wat leidde tot ernstige inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft niet meegewerkt aan reclassering, wat de rechtbank als zorgwekkend heeft ervaren. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/039814-24
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/138548-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 december 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboorte datum] 1985 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 december 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, onder parketnummer 18/039814-24, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 30 september 2023 tot en met 1 december 2023 te Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
- veelvuldig, te weten 350 keer, althans meermalen, deze [slachtoffer] te bellen; met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hijop of omstreeks 18 september 2023 te Groningen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] (via Whatsapp en/of sms berichten) dreigend de woorden toe te voegen Zodra ikje zie verpletter ikje met mijn auto, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Aan verdachte is, onder parketnummer 18/138548-24, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 22 april 2024 te Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (onder meer):
  • ( meermaals) langs het huis van deze [slachtoffer] en/of haar gezinsleden te lopen en/of te rijden, en/of
  • veelvuldig, althans meermalen, deze [slachtoffer] en/of haar gezinsleden te bellen, en/of
  • ( meermaals) deze [slachtoffer] , althans accounts die namens haar worden beheerd, en/of gezinsleden en/of bekenden van deze [slachtoffer] , althans contacten van deze [slachtoffer] (bedreigende en/of beledigende) e-mails en/of Whatsapp-berichten, althans berichten, te sturen, welke (bedreigende en/of beledigende) berichten ook (geheel of ten dele) ter kennis zijn gekomen van deze [slachtoffer] , en/of
  • ( meermaals) deze [slachtoffer] , althans accounts die namens haar worden beheerd, en/of gezinsleden en/of bekenden van deze [slachtoffer] , via sociale media (onder andere via Facebook) te benaderen en/of vriendschapsverzoeken en/of volgverzoeken en/of (bedreigende en/of beledigende) berichten en/of foto's te sturen, terwijl deze [slachtoffer] daar kennis van heeft gedragen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2024 tot en met l2 juni 2024 te Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (onder meer):
  • veelvuldig, althans meermalen, te bellen naar deze [slachtoffer] en/of haar werk(gever), en/of
  • ( meermaals) deze [slachtoffer] , althans accounts die (mede) namens haar worden beheerd, (bedreigende en/of beledigende) e-mails te sturen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3
hij op of omstreeks 20 april 2024 te Groningen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga doen wat ik moet doen, als het moet pak ik TBS. Ik heb een ton budget voor jullie, ik maak jullie dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op of omstreeks 21 april 2024 te Groningen en/of te Rotterdam, [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga jou, jouw dochter, jouw kleinkind en [slachtoffer] afmaken" en/of "Ik maak jou op straat dood en jouw kleinkind ga ik voor jouw ogen vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en 2 en het onder parketnummer 18/138548-24 feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd, zoals door verdachte is verzocht.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/039814-24, feit 2:
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/039814-24 ten laste gelegde feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Ingevolge artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering dient een dagvaarding de opgave te behelzen van het feit dat aan verdachte wordt verweten, met vermelding omstreeks welke tijd en waar te plaatse, alsmede de omstandigheden waaronder het zou zijn begaan. De rechtbank kan, gelet op de ten laste gelegde datum van 18 september 2023, niet tot een bewezenverklaring komen. Gelet op de aangifte zou de pleegdatum 15 september 2023 moeten zijn. De rechtbank kan evenmin overgaan tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde op een eerdere datum, omdat daarmee de grondslag van de tenlastelegging zou worden verlaten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Parketnummer 18/039814-24, feit 1:
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 september 2023, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023305381 d.d. 7 december 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 december 2023, opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] .
Parketnummer 18/138548-24, feiten 1, 2 en 3:
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/138548-24 feit 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 maart 2024, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PLO100-2024106113 d.d. 14 mei 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 maart 2024, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 april 2024, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 april 2024, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 april 2024, opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 april 2024, opgenomen op pagina 252 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring d.d. 25 april 2024.
Parketnummer 18/138548-24, feit 4:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 10 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb [getuige] gesproken. Ik schreeuwde het soms uit van woede. Als je kwaad ben zegt je wel eens dat je iemand wil afmaken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 april 2024, opgenomen op pagina 410 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Op 21 april 2024 werd ik gebeld. Ik hoorde dat het [verdachte] was, ik hoorde dat [verdachte] zei: "Ik ben [verdachte] , ik ga jou, jouw dochter, jouw kleinkind en [slachtoffer] afmaken." Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Klootzak, wacht maar, ik maak jou op straat dood en jouw kleinkind ga ik voor jouw ogen vermoorden."

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en het onder 18/138548-24 feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
onder parketnummer 18/039814-24:
1
hij in de periode van 30 september 2023 tot en met 1 december 2023 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
- veelvuldig, te weten 350 keer, deze [slachtoffer] te bellen; met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden.
onder parketnummer 18/138548-24:
1
hij op de periode van 1 december 2023 tot en met 22 april 2024 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (onder meer):
  • meermaals langs het huis van deze [slachtoffer] en haar gezinsleden te lopen en te rijden, en
  • veelvuldig, althans meermalen, deze [slachtoffer] en haar gezinsleden te bellen, en
  • meermaals deze [slachtoffer] , althans accounts die namens haar worden beheerd, en gezinsleden en bekenden van deze [slachtoffer] , althans contacten van deze [slachtoffer] bedreigende en/of beledigende e-mails en Whatsapp-berichten, althans berichten, te sturen, welke bedreigende en/of beledigende berichten ook (geheel of ten dele) ter kennis zijn gekomen van deze [slachtoffer] , en
  • meermaals deze [slachtoffer] , althans accounts die namens haar worden beheerd, en gezinsleden en bekenden van deze [slachtoffer] , via sociale media (onder andere via Facebook) te benaderen en vriendschapsverzoeken en volgverzoeken en bedreigende en beledigende berichten en foto's te sturen, terwijl deze [slachtoffer] daar kennis van heeft gedragen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen te dulden en vrees aan te jagen;
2
hij in de periode van 1 april 2024 tot en met l2 juni 2024 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door (onder meer):
  • veelvuldig te bellen naar deze [slachtoffer] en haar werk(gever), en
  • meermaals deze [slachtoffer] , althans accounts die (mede) namens haar worden beheerd, bedreigende en beledigende e-mails te sturen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen;
3
hij op 20 april 2024 te Groningen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga doen wat ik moet doen, als het moet pak ik TBS. Ik heb een ton budget voor jullie, ik maak jullie dood";
4
hij op 21 april 2024 te Groningen en te Rotterdam, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou, jouw dochter, jouw kleinkind en [slachtoffer] afmaken" en "Ik maak jou op straat dood en jouw kleinkind ga ik voor jouw ogen vermoorden."
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18/039814-24:
1. belaging
Ten aanzien van parketnummer 18/138548-24:
belaging
belaging
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en 2 en het onder parketnummer 18/138548-24 feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging gevorderd van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) voor de duur van 3 jaar, inhoudende een contactverbod met aangeefster en haar kinderen en met de medewerkers van [slachtoffer] , alsmede een locatieverbod voor de [adres] , waar het kantoor van [slachtoffer] is gevestigd. Per overtreding van dit verbod acht de officier van justitie 2 weken hechtenis op zijn plaats. De officier van justitie heeft tevens gevorderd voornoemde maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd, zoals door verdachte is verzocht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 8 november 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van maanden schuldig gemaakt aan het stalken van zijn ex-vriendin door langs haar huis te rijden, haar en haar familie, vrienden en haar advocaat veelvuldig te bellen, en berichten, vriendschapsverzoeken en e-mails te sturen. Hij heeft haar en haar omgeving op intensieve wijze belaagd, en is daar ook mee door gegaan na een stopgesprek en nadat contactverboden waren opgenomen in schorsingsbeslissingen. Door zo te handelen werd zijn ex-vriendin en haar omgeving voortdurend ongewild met verdachte geconfronteerd, waardoor hun persoonlijke levenssfeer gedurende lange tijd ernstig werd aangetast. Dit blijkt ook uit de inhoud van hun aangiftes. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreigingen van een vriendin van het slachtoffer en de zoon van zijn ex-vriendin. Verdachte heeft geen enkel oog gehad voor de grote impact die zijn gedragingen hadden op het leven van zijn ex-vriendin en de mensen om haar heen. Ook ter terechtzitting blijft verdachte wijzen naar instanties als zijnde de schuldigen aan het gebeuren en neemt hij weinig verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 8 november 2024. Verdachte wilde niet meewerken aan het reclasseringsonderzoek. De reclassering ziet, gelet daarop en verdachtes houding geen mogelijkheden tot interventies.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. De rechtbank is tevens van oordeel dat oplegging van een maatregel ex artikel 38v Sr ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten door verdachte passend en geboden is. Deze maatregel bestaat uit een contactverbod, inhoudende dat verdachte gedurende 3 jaren op geen enkele wijze direct of indirect contact mag opnemen met aangeefster, haar kinderen en met de medewerkers van [slachtoffer] en daarnaast een locatieverbod voor de [adres] , waar het kantoor van [slachtoffer] is gevestigd.
De rechtbank zal bepalen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel 38v Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaald persoon of bepaalde personen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 2.231,10 ter vergoeding van materiële schade en 3.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toegewezen met betrekking tot de materiële schade niet-ontvankelijk verklaard dient te worden en met betrekking tot de immateriële schade gedeeltelijk moet worden toegewezen tot een bedrag van 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering van de benadeelde partij, zoals door verdachte is verzocht.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en het onder parketnummer 18-138548-24 feit 1 bewezen verklaarde. Voor wat betreft de schadepost reiskosten en medische kosten is de rechtbank van oordeel dat dit geen rechtstreekse schade betreft. De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft deze schadeposten daarom niet- ontvankelijk verklaren. De posten verhuiskosten en opslagkosten zal de rechtbank wel toewijzen. Dat gaat in totaal om een bedrag van 1.781,50. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij ook immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en het onder parketnummer 18-138548-24 feit 1 bewezen verklaarde.
Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op 2.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/039814-24 feit 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/039814-24 feit 1 en onder parketnummer 18/138548-24 feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
  • [slachtoffer] (aangeefster), geboren op [geboorte datum] 1983;
  • [slachtoffer] (dochter van verdachte), geboren op [geboorte datum] 2015, zolang van omgang geen
sprake is;
  • [slachtoffer] (zoon van aangeefster), geboren op [geboorte datum] 1997;
  • [slachtoffer] (dochter van aangeefster), geboren op [geboorte datum] 2002;
  • [slachtoffer] (aangever en zoon van aangeefster), geboren op [geboorte datum] 2003;
  • Medewerkers van [slachtoffer] te Groningen, met uitzondering van zakelijk contact via een derde met
betrekking tot de familierechtelijke procedures rond [slachtoffer] , in reactie op stappen binnen die procedures. Daar valt iedere manier van contact zoeken onder, inclusief de benadering van familieleden en/of vriendinnen van degenen waar verdachte geen contact mee mag hebben of zoeken;
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale maximum duur van 6 maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Legt op de maatregeldat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren zich niet zal ophouden aan de [adres] te Groningen (waar het kantoor van [slachtoffer] is gevestigd).
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale maximum duur van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Ten aanzien van 18/039814-24 feit 1 en 18/138548-24 feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 3.781,50 (zegge: zevenendertighonderdeenentachtig euro en vijftig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 april 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van van 3.781,50 (zegge: zevenendertighonderdeenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 april 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 1.781,50 aan materiële schade en 2.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 47 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. L.M. Jongman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2024.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.