3.1.Huurjestalling vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. de conservatoire beslagen opheft die [gedaagde partij 2] op 3 oktober 2024 heeft doen leggen ten laste van Huurjestalling, op de onroerende goederen aan de adressen [adres] , in de gemeente Leeuwarden, [sectie]
;
Subsidiair:
Il. de conservatoire beslagen opheft die [gedaagde partij 2] op 3 oktober 2024 heeft doen leggen ten laste van Huurjestalling, op de onroerende goederen aan de adressen [adres] , in de gemeente Leeuwarden, [sectie]
,onder de opschortende voorwaarde dat Huurjestalling het bedrag van
€ 402.431,30, dan wel een bedrag van€ 452.503,17, in depot stort op de notarisrekening van Hoekstra & Partners Notarissen Leeuwarden, waar (onder meer) mr. C. Krijger en mr. M. Molenaar kantoor houden, waarbij wordt overeengekomen dat de behandelend notaris is gehouden over te gaan tot uitkering aan een der partijen na ontvangst van een gezamenlijk door partijen daartoe gegeven opdracht, of op grond van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis dat daartoe strekt, ofwel conform het daartoe gedane voorstel zoals dat blijkt uit productie 9;
Meer subsidiair:
111. de conservatoire beslagen gedeeltelijk opheft, die [gedaagde partij 2] op 4 oktober 2024 heeft doen leggen ten laste van Huurjestalling, op de onroerende goederen aan de adressen [adres] , namelijk voor zover deze zijn gelegd op de onroerende goederen aan de adressen [adres] , zodat alleen het beslag op het onroerend goed aan het adres [adres] , perceelnummer [nummer] blijft liggen, althans over te gaan tot de gedeeltelijke opheffing van de in goede justitie nader te bepalen beslagen;
Zowel primair als subsidiair als meer subsidiair:
IV. [gedaagde partij 2] gebiedt om, voor zover nodig, medewerking te verlenen aan enige opheffing van een beslag en/of de totstandkoming van de depotovereenkomst die gesloten wordt om het bedrag van€ 452.503,17 bij de notaris te (kunnen) deponeren en alle vereiste (rechts)handelingen die daaruit voortvloeien, een en ander op straffe van een dwangsom van€ 25.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde partij 2] daarmee op het eerste verzoek van de notaris of enig andere partij en na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van
€ 250.000,00;
V. [gedaagden] verbiedt nieuwe conservatoire beslagen te leggen ten laste van Huurjestalling voor zover haar gepretendeerde vorderingen in de in te dienen verzoekschriften verband houden met het gestelde feitencomplex zoals opgenomen in het door [gedaagde partij 2] ingediende verzoekschrift, en bepaalt dat het voorgaande heeft te gelden voor reeds ingediende verzoekschriften van [gedaagden] dan wel reeds verleende verloven of ingediende verzoekschriften welke mede Huurjestalling als verweerder betreffen, op de onroerende goederen aan de adressen [adres] , in de gemeente Leeuwarden, [sectie] , welk verbod geldt voor de duur van de in paragraaf 2.2. van het beslagrekest van 30 september 2024 genoemde procedures, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van€ 250.000,00;
Vl. [gedaagden] gebiedt, indien zij, ongeacht of de vordering onder V wordt toegewezen of afgewezen, bij een eventueel toekomstig beslagrekest, een kopie van het opheffende vonnis in deze zaak toe te voegen, en in het verzoek uitdrukkelijk op te nemen dat Huurjestalling moet worden gehoord, althans wenst te worden gehoord voordat de voorzieningenrechter eventueel beslagverlof verleent, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van€ 250.000,00.