ECLI:NL:RBNNE:2024:4891

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
239742 / FT RK 24/1334
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing dwangakkoord met voorbijgaan aan bezwaren van schuldeiser in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door een schuldenaar, hierna te noemen [verzoeker]. Het verzoekschrift tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een dwangakkoord is op 29 oktober 2024 ingediend. De schuldeiser Elbuco B.V. heeft geweigerd in te stemmen met het akkoord, omdat de schuldenaar een product dat aan hem geleverd was, niet had geretourneerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het niet redelijk is dat deze weigering de totale schuldregeling blokkeert, aangezien het product niet meer in het bezit van de schuldenaar is door een beslaglegging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
zaaknummer: C/18/239742 / FT RK 24/1334

vonnis van 11 december 2024

in de zaak van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
te ( [postcode] ) [woonplaats] ,
bijgestaan door [schuldhulpverlener] ,
werkzaam bij de Kredietbank Nederland,
gevestigd te Leeuwarden,
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker] ,
tegen
Elbuco B.V.,
gevestigd aan de [vestigingsadres] ,
te [postcode] [vestigingsplaats] ,
vertegenwoordigd door Deqt B.V.,
Henri Wijnmalenweg 5,
te ( [postcode] ) [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen Elbuco.
1. PROCESGANG
1.1.
Op 29 oktober 2024 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw). Het verzoek heeft zich aanvankelijk ook gericht tegen [schuldeiser] (hierna: [schuldeiser] ). KBNL heeft de rechtbank echter op 22 november 2024 bericht dat [schuldeiser] alsnog akkoord is gegaan. Voor zover zich het verzoek van [verzoeker] heeft gericht tot [schuldeiser] , beschouwt de rechtbank dit verzoek als ingetrokken.
1.2.
Het verzoekschrift tot vaststelling van een dwangakkoord is behandeld ter zitting van 27 november 2024. Hierbij zijn verschenen [verzoeker] , vergezeld door [schuldhulpverlener] (hierna: KBNL). Bij de zitting zijn verder aanwezig geweest, [schuldhulpverleners] , beiden werkzaam bij KBNL.
2. RECHTSOVERWEGINGEN
2.1.
[verzoeker] heeft op 22 februari 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. KBNL heeft in eerste instantie een saneringskrediet beschikbaar gesteld, waarbij het de bedoeling was een bedrag ineens uit te betalen aan de schuldeisers van [verzoeker] . Vanwege een hogere draagkracht heeft KBNL een hernieuwd aanbod gedaan, ditmaal op basis van een prognose-aanbod met een looptijd van 18 maanden. In eerste instantie is KBNL uitgegaan van uitbetaling van een percentage van 4,76% op de vorderingen van de concurrente schuldeisers en het dubbele percentage op de vorderingen van de beide preferente schuldeisers. De uiteindelijke hoogte van het aan de crediteuren uit te keren bedrag zal aan het einde van de looptijd worden bepaald, waarna de crediteuren finale kwijting voor het restant verlenen.
2.2.
De hierboven genoemde schuldregeling is door alle schuldeisers behalve Elbuco aanvaard. Elbuco heeft tijdens het minnelijke traject aan de KBNL slechts bereid te zijn tot medewerking zodra [verzoeker] het product dat Elbuco aan hem geleverd heeft, compleet en onbeschadigd aan Elbuco heeft geretourneerd.
2.3.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank stelt voorop dat het een schuldeiser in beginsel vrij staat zijn medewerking aan een door de schuldenaar aangeboden schuldregeling waarbij hij slechts een (beperkt) deel van zijn vordering betaald krijgt en voor het restant afstand moet doen van zijn recht op voldoening te weigeren en dat bij toewijzing van een bevel tot instemming terughoudendheid geboden is. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden kan er plaats zijn voor een bevel tot instemming waarbij het in beginsel op de weg van de schuldenaar ligt de specifieke feiten en omstandigheden te stellen en zonodig te bewijzen, waaruit kan worden afgeleid dat de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking de onevenredigheid tussen het belang dat de schuldeiser heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
2.4.
De rechtbank neemt in aanmerking dat het voor [verzoeker] niet mogelijk is het product waarop Elbuco doelt, te retourneren, aangezien hij het product niet meer in zijn bezit heeft. Het product is, zoals de rechtbank uit de verklaring van [verzoeker] begrijpt, door een beslaglegger aan het bezit van [verzoeker] onttrokken, waarbij een rol heeft gespeeld dat [verzoeker] niet beschikte over het benodigde vervoer om het product te vervoeren. Dit heeft zich volgens [verzoeker] vijf jaar geleden afgespeeld. KBNL heeft Elbuco bij brief van 4 april 2024 op deze omstandigheid gewezen. Elbuco beschikte dus over deze informatie en bleef desondanks onverkort vasthouden aan het vereiste dat [verzoeker] het product diende te retourneren. De rechtbank acht het niet redelijk dat [verzoeker] met dit standpunt de totale schuldregeling zou kunnen blokkeren.
2.5.
Van een redelijke weigeringsgrond blijkt evenmin als gekeken wordt naar de inhoud van het akkoord, vergeleken met de situatie waarin [verzoeker] toegelaten zouden worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP), zoals subsidiair verzocht. De rechtbank leidt dit af uit de berekening van KBNL, waaruit blijkt dat indien [verzoeker] zou worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, gebaseerd op het huidige inkomen en na aftrek van de kosten een beduidend lagere uitdeling zal kunnen worden gedaan aan de schuldeisers. Elbuco heeft de juistheid van deze berekening ook niet betwist. Op grond hiervan mag worden aangenomen dat [verzoeker] op basis van een prognose akkoord aan zijn schuldeisers een maximaal aanbod heeft gedaan.
2.6.
Nu de vooruitzichten voor Elbuco als schuldeiser bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, heeft Elbuco ook op grond van de inhoud van de aangeboden schuldregeling in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling kunnen komen. Niet gebleken is dus dat Elbuco enig belang heeft bij de weigering van haar instemming. Dit terwijl [verzoeker] en de overige schuldeisers wel belang hebben bij aanvaarding van de schuldregeling, zoals nader uiteen zal worden gezet.
2.7.
[verzoeker] zal bij aanvaarding van de schuldregeling reeds thans vrij van problematische schulden voort kunnen leven, terwijl hij bij verwerping van de schuldregeling een beroep zal moeten doen op de wettelijke schuldsaneringsregeling, welke in beginsel een looptijd van 18 maanden heeft en voor hem belastend is. De rechtbank merkt dit belang aan als een rechtens te respecteren belang.
2.8.
Ten aanzien van de belangen van de overige schuldeisers overweegt de rechtbank dat nu de vooruitzichten voor de schuldeisers bij aanvaarding van de aangeboden schuldregeling gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, de aanvaarding in het belang van de overige schuldeisers is.
2.9.
De rechtbank neemt bij haar beslissing ten slotte in aanmerking dat het aandeel van Elbuco in de totale schuldenlast slechts 2,29% vertegenwoordigt. Daartegenover staat het belang van de overige schuldeisers, dat met een percentage van 97,71% het belang van Elbuco in ruime mate overstijgt.
2.10.
Op grond van het vorenstaande zal het verzoek dan ook worden toegewezen. Aangezien het primaire verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord zal worden toegewezen, kan behandeling van het subsidiaire verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling achterwege blijven. De rechtbank beschouwt dit verzoek tot toelating WSNP als zijnde ingetrokken.

BESLISSING

De rechtbank
- beveelt Elbuco B.V. in te stemmen met de hierboven genoemde schuldregeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Idzenga, en in het openbaar uitgesproken op
11 december 2024, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , locatie Leeuwarden .