Op 28 november 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van SJT Equipment B.V., gevestigd te Assen. Het verzoek was gericht tegen mr. M.E. van Rossum, de rechter die belast is met de behandeling van een civiele procedure onder zaaknummer 11134248 / CV EXPL 24-2395. Verzoekster stelde dat de kantonrechter niet bevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de vordering meer dan € 25.000,- bedraagt. Dit zou volgens verzoekster leiden tot partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 21 november 2024 en de schriftelijke reactie van de rechter op dezelfde datum.
De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was. Volgens de wet wordt een rechter vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster onvoldoende concrete feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. Bovendien had verzoekster eerder, op 20 september 2024, een wrakingsverzoek ingediend in dezelfde zaak, dat ook ongegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat het indienen van een nieuw verzoek tot wraking zonder gegronde redenen misbruik van recht zou zijn.
Daarom werd besloten dat het verzoek tot wraking ongegrond werd verklaard en dat een volgend verzoek tot wraking in dezelfde procedure niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.