Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 oktober 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (via WhatsApp) de woorden te zeggen/uiten "Vieze vuile hoer je gaat er aan" en/of (telefonisch) de woorden te zeggen/uiten "Ik maak je hartstikke dood, je gaat er aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 2 oktober 2023 te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met voormeld oogmerk, na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de zij en/of buik en/of arm en/of heup, althans in het (boven)lichaam van die Vriend heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 oktober 2023 te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voormeld oogmerk, na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen, althans eenmaal, in de zij en/of buik en/of arm en/of heup, althans in het (boven)lichaam van die Vriend heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 en 2 primair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft feit 2 heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer]
(hierna ook: aangeefster), dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan haar, laat staan dat sprake is geweest van voorbedachten rade. Verdachte heeft aangeefster slechts met een mes geprikt om haar bang te maken, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2023, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023264012 d.d. 3 januari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 1 oktober 2023 om 19:21 uur stuurde [verdachte] mij de tekst “Vieze hoer je gaat eraan”. Hij heeft mij ook nog gebeld en zei “Ik maak je harstikke dood, je gaat eraan”. Ik denk dat dit omstreeks 19:00 uur a 19:30 uur is geweest. Ik was toen bij mijn vriend in [plaats] .
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2023, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik analyseerde de data uit de telefoon van verdachte [verdachte] . Ik zag dat het telefoonnummer van verdachte [verdachte] via SMS op 1 oktober 2023 om 19:21:41 uur aan het telefoonnummer van [naam] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ], stuurde: “Vieze vuile hoer je gaat er aan”. Ik zag dat het telefoonnummer van [naam] eenmaal belde met het telefoonnummer van verdachte [verdachte] . Ik zag dit gesprek op zondag 1 oktober 2023 om 19:24 was beantwoord.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 oktober 2023, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: [slachtoffer] verklaarde dat jij haar omstreeks 19:00 uur/ 19:30 uur gebeld hebt en het volgende tegen haar hebt gezegd: "Ik maak je hartstikke dood, je gaat er aan" of woorden van gelijke strekking. Reageer hier eens op?
A: Dit was een opwelling.
1.
De door verdachte ter zitting van 29 oktober 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[slachtoffer] en ik waren uit elkaar maar hadden nog wel een seksuele relatie. Ik kwam erachter dat ze een andere vriend had. Ik ben op 1 oktober 2023 naar het huis van die vriend gegaan. Ik zag haar daar zitten op de bank. Ik werd daar boos van. Ik ben op 2 oktober 2023 met een mes naar het flatgebouw van [slachtoffer] gegaan. Ik ben direct daarvóór naar een winkel geweest. Ik had het mes toen al bij me en had toen al bedacht daarna naar de flat te gaan. Ik had het mes in mijn hand en mijn jas er over heen gelegd. Na maximaal een halfuur wachten kwam [slachtoffer] in mijn richting fietsen. Ik was erg boos, maar ik kon mezelf wel in de hand houden. Ik was al zo boos voordat ik [slachtoffer] aan zag komen fietsen.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2023, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023264012 d.d. 3 januari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op 2 oktober 2023 kwam ik omstreeks 17:10 thuis en toen zag ik opeens [verdachte] bij mijn flatgebouw aan de [adres] in [plaats] . Hij liep naar mij toe. Ik zei "Wat is dit of wat wil je". Hij liep op mij af. Ik zag dat hij een mes pakte. We stonden een halve meter tot een meter uit elkaar. Hierna stak hij mij op verschillende plekken. Op drie plekken aan mijn linkerzijde. Op mijn arm, bij mijn zij en bij mijn ribben. Ik probeerde af te weren.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 oktober 2023, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 2 oktober 2023, omstreeks 17:00 uur, kwam ik thuis. Ik woon in een flat aan de [adres] in [plaats] . Toen ik thuis kwam zag ik een man bij de toegangsdeur van de flat staan. Hij liep naar de hoek van de straat om te kijken of er iemand aankwam. Daarna liep hij weer naar de toegangsdeur van de flat. Ik zag vervolgens dat een mevrouw kwam aangefietst. Ik hoorde dat de vrouw ''Wat doe je hier?'' naar de man schreeuwde. Toen de vrouw dit schreeuwde, zag ik dat de man de vrouw probeerde te steken met een mes. Ik zag dat de man het mes richting de linkerzijkant van de vrouw stak en haar hier ook met het mes raakte. Ik zag dat de man nog een tweede keer het mes richting de vrouw stak, deze keer richting haar
linkerarm. Ik zag dat de vrouw het mes met haar linkerarm afweerde. Vooraf en tijdens het incident oogde de man rustig.
4.
Een schriftelijk bescheid te weten een letselrapport van forensische geneeskunde GGD Drenthe, op 3 oktober 2023 opgemaakt en ondertekend door drs. J. Dekker, forensisch arts KNMG, opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Linkerzijde borst (in lijn van oksel) ter hoogte van de BH-band, bevindt zich een scherp begrensde lijnvormige huiddoorbreking met een lengte van circa 1 cm. Het betreft een steekwond.
Linker heup (in lijn van oksel) ter hoogte van de broekband, bevindt zich een scherp begrensde ronde blauw-paarse huidverkleuring met een diameter van 1,5 cm. Centraal in bloeduitstorting bevindt zich een oppervlakkige puntvormige huiddoorbreking met een diameter van 2 mm. Het betreft een prikwond.
4. Aan de strekzijde van de onderarm, 2 cm onder de elleboogpunt, bevindt zich een scherp begrensde lijnvormige huiddoorbreking met een lengte van circa 5 cm. Het betreft een snijdwond.
5.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 november 2023, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] (de dochter van verdachte):
Enige tijd geleden heeft mijn vader mijn moeder neergestoken. De dag daarvoor heeft hij mij een bericht gestuurd met de tekst “Ze is nog niet klaar met me de gevolgen zie je wel over een tijdje”.
6.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2023 met proces-verbaalnummer PL0100-2023264012-34, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
In verband met een onderzoek naar een vermoedelijke poging tot doodslag/moord te [plaats] werd door mij een forensisch onderzoek verricht naar een mes met goednummer PL0100-2023264012-1647381. Ik zag dat de totale lengte van het mes circa 33 cm was.
7.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2024 met proces-verbaalnummer PL0100-2023264012, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Binnen dit onderzoek is er een mes in beslag genomen met goednummer: 1647381. Dit mes is op aangeven van verdachte [verdachte] in beslag genomen. In een latere verklaring verklaart verdachte [verdachte] dat dit het mes is welke gebruikt is bij het steekincident waarbij hij slachtoffer Vriend heeft gestoken.
Bewijsoverweging feit 2 primair (poging tot moord)
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 2 oktober 2023 op enig moment het plan heeft opgevat met een mes van ongeveer 33 centimeter naar het woonadres van aangeefster te gaan. Verdachte heeft daar enige tijd op haar staan wachten en heeft rondgelopen om te kijken of zij eraan kwam. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte direct op haar af is gelopen en haar in haar zij en in haar heup heeft gestoken op het moment dat zij in de richting van de flat komt fietsen en aan verdachte vraagt wat hij wil. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij zichzelf tegen verdachte heeft verdedigd en daarbij tevens in haar arm is gesneden. De rechtbank acht deze verklaring geloofwaardig, aangezien zij wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [naam] en door het bij aangeefster vastgestelde letsel. De andersluidende verklaring van verdachte dat hij aangeefster alleen bang wilde maken en dat hij haar alleen heeft “geprikt” in die zin dat hij het mes op de kleding van
aangeefster heeft gezet zonder door te hebben dat hij daardoor heen is gegaan, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Deze verklaring valt namelijk niet te rijmen met de verklaringen van aangeefster en van getuige [naam] dat verdachte heeft gestoken en dat aangeefster daarbij met haar linkerarm een afwerende beweging heeft gemaakt. Mede gelet op het letsel aan de zij en heup van aangeefster, alsmede gelet op het letsel aan haar linkerarm dat past bij het afweren van een mes, acht de rechtbank deze verklaringen op dit punt geloofwaardig.
Opzet
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte opzet had op het (proberen te) doden van aangeefster. De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat de stekende bewegingen van verdachte met het mes in de richting van aangeefster zodanig zijn dat verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen vol opzet had om aangeefster te doden. Het is immers een feit van algemene bekendheid, en verdachte heeft dit ook erkend, dat met het steken met een scherp mes zoals dat van verdachte ter hoogte van de zij en heup dodelijk letsel kan worden toegebracht.
Voorbedachten rade
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake is van voorbedachten rade. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte ook was gericht op het met voorbedachten rade van het leven beroven van aangeefster. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachten rade" moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten leidt de rechtbank af dat verdachte het vooropgezette plan had aangeefster van het leven te beroven. Verdachte heeft ruimschoots, zowel voorafgaand aan als op het moment van het steken, de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven. Daarbij acht de rechtbank tevens de gemoedstoestand van verdachte van belang. Getuige [naam] heeft verklaard dat verdachte voorafgaand aan en tijdens het incident rustig oogde. Ook verdachte zelf heeft verklaard dat hij weliswaar al boos was toen hij bij de flat aankwam, maar dat hij zichzelf wel in de hand kon houden en dat die boosheid niet erger werd toen aangeefster aan kwam fietsen en vroeg wat verdachte wilde. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte niet vanuit een opwelling en hevige gemoedstoestand heeft gestoken, maar al het voornemen had om aangeefster te steken op het moment dat hij zich naar de flat begaf. Verdere steun voor het oordeel dat sprake is van voorbedachten rade ziet de rechtbank in de onder 1 bewezen te verklaren doodsbedreiging van 1 oktober 2023 en in het op diezelfde dag gestuurde bericht van verdachte aan de dochter dat aangeefster nog niet klaar is met verdachte en dat de dochter de gevolgen over een tijdje wel zal zien.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 oktober 2023 in Nederland [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door de woorden te uiten "Vieze vuile hoer je gaat er aan" en telefonisch de woorden te zeggen "Ik maak je hartstikke dood, je gaat er aan";
hij op 2 oktober 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met voormeld oogmerk, na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, meermalen, in de zij, arm en heup van die Vriend heeft gestoken of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht; 2 primair. poging tot moord.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.