ECLI:NL:RBNNE:2024:4862

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
18-830124-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1992, die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 16 oktober 2024 gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, de officier van justitie en deskundige mw. L. van Dijk aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder rapporten van de behandelinstelling en deskundigen, in overweging genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling van de veroordeelde op 29 december 2020 is aangevangen en voor het laatst op 19 december 2022 is verlengd. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij is opgemerkt dat de veroordeelde momenteel stabiel is onder medicatie en dat het risico op terugval in gewelddadig gedrag laag is in de huidige zorgsetting. Echter, bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt het risico op recidive als hoog ingeschat.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de deskundigen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-830124-19
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 19 november 2024 in de rechtbank Noord-
Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , thans verblijvende te [instelling] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 16 oktober 2024 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2024, waarbij aanwezig waren veroordeelde, zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, de officier van justitie en mw. L. van Dijk als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 8 oktober 2024, van het behandelteam van de instelling waar veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door N.A.J. van de Laar, psychiater en I.M. van Woudenberg, psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 14 december 2020 heeft de rechtbank Groningen veroordeelde wegens doodslag ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 29 december 2020 en laatstelijk op 19 december 2022 verlengd met twee jaar.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 31-jarige man van Arubaanse afkomst bij wie sprake is van schizofrenie. Zijn psychotische symptomen worden gekenmerkt door vooral tactiele en akoestische hallucinaties en paranoïde wanen. Deze symptomen kunnen hem sterk beheersen en maken hem onvoorspelbaar. Veroordeelde voelt zich door de beïnvloeding van krachten van buitenaf zo ernstig aangetast in zijn persoon en in zijn lichamelijke beleving en kan de beleving hebben dat zijn lichaam wordt bestuurd en zijn geest wordt beïnvloed. Dit maakt hem dermate angstig dat hij deze stemmen en geesten wil afschrikken door het inzetten van geweld, waarop hij zich bewapent en uiteindelijk het indexdelict pleegt.
Sinds december 2023 is veroordeelde ingesteld op het antipsychoticum Clozapine en hij geeft aan zich mentaal beter te voelen en meer helder te zijn in zijn hoofd. Tegenover het behandelteam geeft hij meer zicht op zijn belevingswereld, bespreekt risicosignalen en er is sprake van een stabiele gemoedstoestand. Positieve symptomen van schizofrenie worden niet meer waargenomen en onder invloed van de nieuwe medicatie verbleken de negatieve symptomen. Sinds augustus 2024 is veroordeelde, na machtiging, gestart met semi-begeleide verloven. Veroordeelde is aangenomen bij [instelling] in [plaats] en wanneer de machtiging voor het transmuraal verlof wordt verleend, kan veroordeelde daar instromen. Veroordeelde staat aan het begin van zijn resocialisatietraject en moet daarin nog meerdere stappen zetten. Vooralsnog is onduidelijk op welke wijze veroordeelde functioneert bij meer zelfstandigheid en vermindering van toezicht.
Gekeken naar de situatie in zorg, wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag als laag ingeschat bij het huidige verlofkader (begeleid verlof). In een situatie uit-zorg, bij het beëindigen van de tbs-maatregel, wordt het risico op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat.
De deskundige mw. L. van Dijk heeft tijdens de terechtzitting van 19 november 2024 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Het verzoek tot transmuraal verlof is zes weken geleden ingediend. Er zijn plekken bij de [instelling] maar eerst moet voornoemd verlof gemachtigd zijn. Het is voor veroordeelde belangrijk dat er kleine stapjes worden genomen en dat stress wordt voorkomen. Op deze manier kan er getoetst blijven worden hoe het gaat.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
In het door psychiater N.A.J. van de Laar op 19 september 2024 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van schizofrenie. De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten in de huidige gestructureerde setting wordt ingeschat als laag en dat geldt eveneens voor een situatie met onbegeleid verlof en verblijf op een FPA. Mocht de tbs-maatregel nu worden opgeheven dan wordt ingeschat dat het risico op recidive oploopt tot hoog en dit geldt eveneens voor het risico van toekomstig geweld in brede zin. Bij het risicomanagement staat voorop dat veroordeelde zijn medicatie blijft gebruiken en dat hij abstinent blijft van middelen. Daarnaast is het van groot belang dat de nodige tijd genomen wordt voor het zetten van stappen in het traject, waarbij voldoende aandacht kan worden geboden aan sturing en monitoring. Dit geldt zowel voor de ongeleide verloven als het verblijf op de FPA. Omdat veroordeelde pas net is gestart met onbegeleide verloven en het bovendien van belang is dat de stappen in het traject met de nodige tijd en geduld worden gezet wordt ingeschat dat het traject in ieder geval meer dan een jaar in beslag zal nemen.
In het door psycholoog I.M. van Woudenberg op 20 september 2024 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
In overleg met de mederapporteur, psychiater N.A.J. van de Laar, is geconcludeerd dat overeenstemming bestaat met betrekking tot de diagnostiek, het behandelverloop, de risicotaxatie en het advies. Aanvullend merkt de psycholoog op dat hernieuwde afname van een intelligentietest, na bestendig gebruik van de nieuwe medicatie, een belangrijke eerste stap is in het resocialisatietraject.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet tegen de vordering verzet.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van
oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De terbeschikkingstelling dient in beginsel met twee jaar te worden verlengd indien aannemelijk is dat de behandeling van veroordeelde langer dan een jaar in beslag zal
nemen. Omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en de adviezen, met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C. Brouwer, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2024.