ECLI:NL:RBNNE:2024:4854

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
18-830178-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaar

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die in 2016 was veroordeeld voor poging doodslag en mishandeling. De officier van justitie had op 25 oktober 2024 gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Tijdens de zitting waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. P.M. Iwema, de officier van justitie en deskundige mw. drs. W.J.M. van Bergen aanwezig. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder rapporten van psychiater I. Maksimović en psycholoog P.K. Kristensen, in overweging genomen. De deskundigen gaven aan dat de veroordeelde lijdt aan schizofrenie, ADHD en een stoornis in middelengebruik, en dat er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-830178-16
beslissing van de meervoudige strafkamer d.d. 19 november 2024 in de rechtbank Noord-
Nederland
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , thans verblijvende te [instelling] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 25 oktober 2024 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde (via videoverbinding), zijn raadsman mr. P.M. Iwema, de officier van justitie en mw. drs. W.J.M. van Bergen (via videoverbinding) als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 25 september 2024, van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door I. Maksimović, psychiater en P.K. Kristensen, psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 21 november 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, veroordeelde wegens poging doodslag, mishandeling en mishandeling gepleegd met voorbedachte raad ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 6 december 2016 en laatstelijk op 1 december 2022 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een thans 37-jarige man In diagnostische termen is er sprake van schizofrenie, stoornis in middelengebruik en ADHD. Veroordeelde verblijft sinds november 2022 in [instelling] voor een tweede behandelpoging.
Veroordeelde start zijn tweede behandelpoging op de reguliere opnameafdeling voor patiënten met een psychotische kwetsbaarheid. In zijn verblijf hier valt op dat hij veel ondersteuning, structuur en begeleiding nodig heeft. Hij is geneigd om zaken in te vullen en hierbij ontstaat al snel een paranoïde kleuring. Vanuit achterdocht reageert veroordeelde geagiteerd naar zijn omgeving. Sinds begin september 2023 verblijft veroordeelde op behandeling 8. Hier is gestart met het opbouwen van contact met zijn mentoren en hij probeert hierin open te zijn. Binnen de huidige kaders en structuur is er sprake van een stabiel functioneren binnen de behandeling van veroordeelde. Veroordeelde is open over zijn achterdochtige gedachtes en werkt mee aan de behandeling. Het behandelteam merkt daarbij op dat veroordeelde geneigd is om zijn vaardigheden te overschatten en zijn valkuilen te bagatelliseren, zo roept veroordeelde dat hij al op de resocialisatieafdeling hoort te zitten en benoemt hij later zelfstandig te gaan wonen. Op dit moment zijn de delictgerelateerde factoren onvoldoende bewerkt, waardoor er nog altijd sprake is van een hoog recidiverisico. De verwachting is dat het behandelplafond al bijna is bereikt en dat veroordeelde blijvend afhankelijk is van zorg en beveiliging. Er wordt een aanvraag begeleid verlof gedaan om te onderzoeken wat een passend vervolgtraject is. Middels
begeleid verlof kan veroordeelde oefenen met een minder gestructureerde context en kan er getoetst worden wat het maximaal haalbare is qua leerbaarheid en draagkracht.
Indien de tbs wordt beëindigd, wordt het recidiverisico door de kliniek als hoog ingeschat en in geval van begeleid verlof als laag tot matig. In geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging wordt het recidiverisico tevens als hoog ingeschat. Veroordeelde is eerder teruggevallen in delictgedrag in een andere tbs-kliniek en er is geen reden om aan te nemen dat hij niet zal terugvallen als het bevel tot verpleging wordt beëindigd. Er is op dit moment nog geen reclassering of andere instantie betrokken.
De deskundige mw. drs. W.J.M. van Bergen heeft tijdens de terechtzitting van 19 november 2024 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Bij veroordeelde is vooral nodig om te kijken hoe veroordeelde omgaat met prikkels die hij krijgt tijdens verlofsituaties. De interne commissie van de kliniek heeft, echter, recent een aanvraag tot verlof afgewezen, omdat veroordeelde een korte periode wat minder medicatietrouw is geweest.. Op dit moment kan er een nieuwe aanvraag worden ingediend, ware het niet dat veroordeelde in de tussentijd cannabis heeft gebruikt. Dit in combinatie met het overtreden van afspraken en regels, bemoeilijkt de situatie. Als een en ander binnenkort goed gaat, hopen we een verlofaanvraag te kunnen indienen bij het ministerie.
Desalniettemin denken we dat er op de lange termijn, langdurige zorg nodig is.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
In het door psychiater I. Maksimović op 8 augustus 2024 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Bij veroordeelde is sprake van schizofrenie, aandachtsdeficiëntie/ADHD, een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne, amfetamine, cannabis en opioïde, in remissie in een gereguleerde omgeving en een andere gespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde stoornis en er kan worden gesproken van antisociaal gedrag. Binnen de huidige context wordt het risico op gewelddadig gedrag ingeschat als laag/matig tot matig. Buiten de huidige context met intensieve begeleiding wordt het risico op gewelddadig gedrag ingeschat als hoog. Het gebruik van medicatie is noodzakelijk voor het verlagen van dit risico, ook al heeft medicatie een redelijk beperkt effect op zijn achterdocht. Daar komt bij dat zijn motivatie voor medicatiegebruik grotendeels extern bepaald is en zijn ziekte-inzicht gebrekkig. Voorts merkt de psychiater op dat er geen discrepanties zijn tussen zijn diagnostische conclusies en die van de kliniek.
In het door psycholoog P.K. Kristensen op 18 november 2024 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in dat uit overleg met psychiater I. Maksimović is gebleken dat er grote overeenstemming bestaat met betrekking tot de bevindingen uit het onderzoek en dat er sprake is van eensluidende diagnostische bevindingen, risicoinschatting en advisering. Ten aanzien van het risicomanagement merkt de psycholoog aanvullend op dat de huidige combinatie en dosering van de medicatie een positief effect hebben op het functioneren van veroordeelde. Daarnaast is het abstinent blijven van middelen belangrijk en zal veroordeelde moeten accepteren dat hij blijvend afhankelijk is van externe structuur en ondersteuning in het dagelijks leven. Een geleidelijke uitbreiding van verloven past bij een verantwoord resocialisatietraject voor veroordeelde.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van
oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en de adviezen, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]

met twee jaren.

Deze beslissing is gegeven door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. A. Nieuwenhuis en mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2024.