18.164732-20
Feit 1 primair
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 4 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met fotobijlagen) d.d. 9 maart 2020, opgenomen op pagina 371 e.v. van het dossier van Politie Noord Nederland met nummer NN3R020053 (onderzoek Mercedes) d.d. 2 november 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak. Ik ben de eigenaar van de weggenomen crossmotor. Mijn opa en oma, de heer [slachtoffer] en mevrouw [slachtoffer] , zijn de eigenaren van de woning aan de [adres] in [plaats] .
Op maandag 9 maart 2020 omstreeks 06:30 uur werd mijn vader gebeld door mijn opa en oma. Zij vertelden dat er was ingebroken in de schuur en dat mijn crossmotor weg was. De schuur is normaal afgesloten met grote groene schuurdeuren. Aan de binnenzijde van de schuurdeur zaten drie sloten. Echter zag ik dat één van de deuren er volledig uit was gehaald. Ze hadden de hengen (scharnieren) los gemaakt en de schuurdeur volledig aan de kant gezet. Mijn crossmotor had ik vast zitten met een kettingslot. Dit kettingslot zat door het wiel en de bok heen. Mijn crossmotor is een limited edition. Mijn crossmotor betreft een Husqvarna 450 CC wit van kleur. De bijzonderheden aan deze motor zijn:
- Voorpoten zijn bruin gecoat
Naast dat mijn crossmotor is gestolen hebben ze ook een extra set wielen meegenomen, dit zijn velgen van Goldspeed. Ook deze wielen lagen in de berging in de schuur bij mijn opa en oma. Ook lag er een bak vol met tandwielen, koppelingen, koppelingsplaten en een stuur.
Ook deze goederen zijn gestolen. Daarbij lag een gereedschapskoffer die volledig gevuld was met gereedschap. Daarbij lag nog een kleine compressor van het merk Honda. Ook lag er een aggregaat van het merk Honda. Al deze spullen zijn gestolen. Ik heb de crossmotor zondag 8 maart 2020 omstreeks 14:00 uur, in de schuur bij opa en oma neergezet.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 31 augustus 2020, opgenomen op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op vrijdag 28 augustus 2020 werd door mij een extractierapport opgemaakt van de telefoon een Iphone X. Uit de Basisvoorziening Handhaving blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnr:] sinds 11 februari 2020 in gebruik is bij [verdachte] .
Zoekopdrachten binnen internet/Searched items
08-03-2020 om 20:10:59 uur: [slachtoffer] [plaats]
08-03-2020 om 03:34:07 uur: [slachtoffer]
08-03-2020 om 04:19:28 uur: [slachtoffer] [plaats]
09-03-2020 om 04:25:18 uur: husqvarna fc 450 2019
09-03-2020 om 04:37:06 uur: stickerset husqvarna fc 450 2019
09-03-2020 om 14:22:18 uur: diefstal [plaats]
09-03-2020 om 14:22:44 uur: crossmotor diefstal [plaats]
Ook zijn er meerdere afbeeldingen op de telefoon aangetroffen van diverse crossmotoren.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2020, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op woensdag 11 maart 2020 heb ik contact gelegd met [bedrijf] te Leeuwarden en heb gesproken met [naam] . Ik hoorde van hem dat hij dinsdagmiddag 10 maart 2020 omstreeks 17.00 uur gebeld was. De persoon die belde stelde zich voor als [naam] . Deze [naam] bestelde een set stickers en een complete kappenset voor een Husqvarna Factory editie. Dit is exact het zelfde model als dat bij de familie [slachtoffer] is weggenomen. [naam] had aangegeven dat de kappen mogelijk donderdag 12 maart binnen zouden komen. Hij kon, als de kappen binnen waren, bellen met het nummer: [telefoonnr:] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2020, opgenomen op pagina 144 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik heb een CIOT bevraging gedaan op het telefoonnummer [telefoonnr:] om de identiteit van de gebruiker te kunnen vaststellen. Uit het antwoordrapport bleek de gebruiker te zijn: [slachtoffer] , wondende te [adres] te Assen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2020, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] :
Op vrijdag 13 maart 2020 waren wij belast met een projectmatige dienst. Omstreeks 14.42 uur, kreeg ik, [verbalisant] , te horen dat de bestelde producten binnen waren en dat de kopers onder weg waren. Derhalve stonden wij tactisch om het pand heen. Omstreeks 16.40 uur, zag ik, [verbalisant] , een grijze Citroen C1. Ik, [verbalisant] , zag dat er twee mannen uit het voertuig stapten. Ik zag dat zij richting [bedrijf] liepen en dat zij daar naar binnen gingen. Ik zag dat beide mannen om 16.44 uur weer naar buiten kwamen. Ik zag dat beide mannen pakketjes onder hun armen droegen. Ik maakte foto's van de hiervoor omschreven bewegingen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2020, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Bij een onderzoek naar gestolen crossmotoren kwamen er twee personen in beeld die
mogelijk iets met de diefstal te maken kunnen hebben. Beide personen zijn op vrijdag
13 maart 2020 bij [bedrijf] te Leeuwarden geweest om onderdelen te bestellen van crossmotoren. De personen zijn vastgelegd op bewakingscamera's en staan naast elkaar voor de balie. De personen op de beelden die gemaakt zijn in de [bedrijf] herken ik als:
[verdachte] , geboren op [geboorte datum] -2000. Het betreft de rechter persoon
die voor de balie staat. Deze persoon draagt een blauwe jas. Ik ken [verdachte] vanuit mijn werkzaamheden. Ik heb tijdens mijn werk vaker met hem contact gehad. Ik herken hem aan zijn uiterlijke kenmerken. Ik heb kort geleden met hem gesproken.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juni 2020, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] :
Op dinsdag 23 juni 2020 waren wij van ter plaatse aan de [adres] te Assen. In de hoek, gezien vanaf de garagedeur, linksachter lag een hoop met goederen. In deze hoop zagen wij een zwart doek. In deze doek zaten twee voorpoten gewikkeld.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2020, opgenomen op pagina 567 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op dinsdag 25 augustus 2020 omstreeks 10.00 uur, meldde zich bij mij aan het bureau [adres] te Assen, [slachtoffer] . Bij een doorzoeking bij de verdachten werden twee voorpoten van crossmotoren aangetroffen en in beslag genomen. Bij het zien van de voorpoten hoorde ik [slachtoffer] met luide stem zeggen: "Die zijn van mij! Dat zijn de voorpoten van mijn motor. Honderd procent (100%) zeker dat die van mij zijn! Daar rijdt niemand mee." Ik hoorde [slachtoffer] zijn zoon zeggen dat de dozen, die ook bij de in beslag genomen goederen lagen, van hun waren geweest. Het betreffen rode dozen waar onderdelen van motoren in hebben gezeten.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2021, aanvullend opgenomen (pagina 13 e.v.), inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
In het kader van het rechercheonderzoek “Mercedes”, gericht op seriematige diefstallen van crossmotoren zijn historische verkeersgegevens van verdachten in het onderzoek opgevraagd en geanalyseerd.
Uit de historische verkeersgegevens van telefoonnummer + [telefoonnr:] is vastgesteld dat zijn telefoonnummer telecommasten aanstraalde op 8 maart 2020 te 03:04 uur en 9 maart 01:07:27 uur, op de
• [adres] te [plaats] ;
• [adres] ;
• [adres] ;
• [adres] .
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenrapportage d.d. 31 oktober 2022, aanvullend opgenomen (pagina 6 e.v.), opgemaakt door [naam] en [naam] voor zover inhoudend:
De deskundige dient de op de telefoon eindigend met het nummer [nummer] aangetroffen foto's (zoals weergegeven op bijlage 3 van het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 31 augustus 2020, pagina 43 1 e.v. van het dossier) te vergelijken met de foto's gevoegd bij de diverse aangiften.
De motor afgebeeld op foto 555 en 560 zou, gezien de specifieke kenmerken zoals de FMF
uitlaatdemper, zwarte velgen met blauwe naven, YSS sticker op voorvorkpoot, sticker op achter brug, Guts zadel en de zwarte beschermkap rond de voorremschijf, met een redelijke waarschijnlijkheid, de motor kunnen zijn van [slachtoffer] .
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte betrokken was bij de inbraak in [plaats] waarbij onder andere een limited edition Husqvarna crossmotor is weggenomen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk niet alleen dat verdachte zich op de avond van de inbraak in de buurt van de schuur, waaruit de goederen zijn weggenomen, bevond, maar ook dat hij op de avond van de diefstal op zijn telefoon heeft gezocht op “ [slachtoffer] [plaats] ” en op de daar weggenomen crossmotor, te weten “husqvarna fc 450 2019”. Voorts heeft verdachte op 9 maart 2020 om 14:22 uur gezocht op “crossmotor diefstal [plaats] ”. Wat opvallend is, omdat op dat moment het nog niet bekend was dat er in [plaats] was ingebroken. Aangever [slachtoffer] had immers op dat moment net aangifte gedaan.
Tot slot blijkt ook uit de bewijsmiddelen dat verdachte kort na de diefstal beschikte over de Husqvarna crossmotor van [slachtoffer] . Immers, verdachte bestelde, onder een valse naam en met de telefoon van zijn vriendin, vlak na de diefstal onderdelen bij [bedrijf] voor eenzelfde type Husqvarna crossmotor, hij had een foto op zijn telefoon waarop naar redelijke waarschijnlijkheid de crossmotor van [slachtoffer] te zien is en de bruine voorpoten van [slachtoffer] zijn in de garage van verdachte aangetroffen. De rechtbank overweegt ten aanzien van het bestellen van de goederen bij [bedrijf] , dat het niet anders kan dan dat het verdachte was die de goederen - onder een valse naam - heeft besteld. Verdachte heeft namelijk de goederen opgehaald en de goederen waren besteld onder het adres en telefoonnummer van de vriendin van verdachte.
Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden en het ontbreken van een plausibele verklaring hiervoor van verdachte, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak in [plaats] waarbij onder andere een Husqvarna crossmotor is weggenomen. De rechtbank acht daarom het onder 1 primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Nu er geen camerabeelden zijn van de inbraak en er ook geen andere sporen zijn aangetroffen waaruit kan worden geconcludeerd dat de goederen door twee of meer personen zijn weggenomen, kan naar het oordeel van de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen niet wettig en overtuigend worden bewezen. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte betrokken was bij de inbraak in [plaats] , zodat verdachte hiervan wordt vrijgesproken. Het witwassen van de gestolen goederen kan evenmin worden bewezen omdat niet is gebleken dat verdachte deze goederen op enig moment onder zich had.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten.
Feit 3 primair en subsidiair
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte betrokken was bij de inbraak in [plaats] , zodat verdachte van het onder 3 primair tenlastegelegde feit wordt vrijgesproken.
Het onder 3 subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 4 december 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Iedereen kwam in de garage en schuur aan de [adres] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 februari 2020, opgenomen op pagina 611 e.v. van het dossier van Politie Noord Nederland met nummer NN3R020053 (onderzoek Mercedes) d.d. 2 november 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op maandag 10 februari 2020 om 07:10 uur liep ik naar de paarden toe. Ik liep langs de schuur en toen zag ik dat de deur van de schuur was ontzet. Toen ik in de schuur ging kijken zag ik dat er vier crossmotoren waren verdwenen. Het gaat om de volgende crossmotor:
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2020, opgenomen op pagina 623 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ter inbeslagname was ik op zondag 20 september 2020 ter plaatse aan de [adres] te Assen. Ik zag dat ze naar een aangebouwd gedeelte aan de linkerkant van de woning liep en daarvan de deur opende. Ik liep vervolgens met [naam] mee en ik zag dat ze een onderdeel van de grond pakte. Op het politiebureau heb ik het voorwerp vergeleken met de foto’s die waren toegevoegd aan de aangifte van [slachtoffer] . Ik zag dat de kleur en de vorm van de achterbrug overeenkwamen met die op de foto bijgevoegd aan de aangifte. Ik zag ook dat de kleur en de maat van het achterwiel overeenkwamen. Teven zag ik op het zwartkleurige achter tandwiel het merk KTM SX50 staan. Dit is overeenkomstig met het merk en type van de gestolen motor op de foto's.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 juni 2020, opgenomen op pagina 249 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
V: Waar woon jij?
A: Bij mijn moeder.
V: En waar is dat?
A: Aan de [adres] in Assen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 september 2020, opgenomen op pagina 628 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op zondag 20 september 2020 werd er aan de [adres] te Assen een achterbrug van een KT SX50 in beslag genomen. Van de achterbrug werden twee foto's gemaakt. Deze foto's heb ik via Whatsapp verstuurd naar aangever [naam] uit [plaats] . Dit met de vraag of hij de achterbrug zou herkennen als zijn eigendom. Ik kreeg het volgende bericht van hem terug. Bericht van [naam] , zondag 20 september 2020 te 21.20 uur:
"Alles even gecheckt is van onze 50cc. Zit namelijk een michelin startcross achterband op die wij erop gezet en t achterwiel is ook een andere dan standaard en die hebben wij er ook op gezet, onze monteur zei direct is van jullie".
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat in een bijgebouw (schuur) behorende bij de woning aan de [adres] een achterbrug is aangetroffen van één van de bij de familie [slachtoffer] gestolen crossmotoren. Dat de aangetroffen achterbrug van diefstal afkomstig is, blijkt uit de aangifte in combinatie met de herkenning van [naam] . Verdachte had bovendien de aangetroffen achterbrug ook voorhanden. Hij wordt namelijk, als bewoner van de woning en gebruiker van de schuur, behoudens aanwijzingen van het tegendeel, geacht weet te hebben van hetgeen zich in de schuur bevindt. Van dergelijke aanwijzingen van het tegendeel is niet gebleken. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van de achterbrug. Die verklaring is echter uitgebleven. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat verdachte wist dat de achterbrug uit enig misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van de aangetroffen achterbrug zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het voorhanden hebben van de achterbrug. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het medeplegen zoals onder 3 subsidiair ten laste is gelegd.