ECLI:NL:RBNNE:2024:4829

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
18.164745.20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in meerdere inbraak- en witwaszaken

Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1997, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en witwassen van goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de inbraken in Eelde, Hooghalen, Deurze en Spier. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met braak en witwassen. De rechtbank oordeelde dat de zendmastgegevens, die de verdachte in de buurt van de plaats delict plaatsten, niet voldoende waren om zijn betrokkenheid bij de inbraken te bewijzen. De officier van justitie had veroordeling gevorderd voor enkele feiten, maar de rechtbank concludeerde dat er geen direct bewijs was dat de verdachte als medepleger van de diefstal kon worden aangemerkt. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte werd vrijgelaten.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers 18/164745-20; 18/246939-21 (ttz gev.).
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken
d.d. 10 december 2024 in de zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboorte datum] 1997 te [geboorte plaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 november 2024 (inhoudelijk) en 26 november 2024 (heropening en sluiting onderzoek). Verdachte is op 12 november 2024 verschenen, bijgestaan door mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.
Tenlastelegging
18/164745-20
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2020 tot en met 9 maart 2020 te [plaats] , gemeente Tynaarlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een crossmotor (Husqvarna 450 cc),
  • een compressor,
  • een aggregaat,
  • diverse motoronderdelen (o.a. wielen, althans velgen (Goldspeed), tandwielen, koppelingen en een stuur) en/of
  • een gereedschapskist met toebehoren,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2020 tot en met 23 juni 2020, te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten een crossmotor (Husqvarna), een compressor, een aggregaat, diverse motorondedelen (o.a. wielen, althans velgen (Goldspeed), tandwielen, koppelingen en een stuur) en/of een gereedschapskist met toebehoren,) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp
c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
2
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 24 juli 2019 te [plaats] , gemeente Midden- Drenthe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • 2 crossmotoren (KTM)
  • diverse onderdelen (o.a. wielen, binnenbanden, tandwielen en/of een stuur)
  • divesre motorkleding (o.a. laarzen, 2 motorhelmen en/of een body protector),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 23 juni 2020, te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten een
  • 2 crossmotoren (KTM)
  • diverse onderdelen (o.a. wielen, binnenbanden, tandwielen en/of een stuur)
  • divesre motorkleding (o.a. laarzen, 2 motorhelmen en/of een body protector),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
3
hij op of omstreeks 10 februari 2020 te [plaats] , gemeente Aa en Hunze tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • 4 crossmotoren (HTM en/of Honda)
  • diverse motoronderdelen (o.a. een solvavering, haanwielen en/of een transponder),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2020 tot en met 23 juni 2020, te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten een
  • 4 crossmotoren (HTM en/of Honda)
  • diverse motoronderdelen (o.a. een solvavering, haanwielen en/of een transponder),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
18/246939-21
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 maart 2020 te [plaats] , gemeente Midden-Drenthe tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • 1 crossmotor (KTM)
  • 1 pedokstand/bok
  • diverse motoronderdelen en/of motorbenodigdheden (o.a. een motorkappensets, een wielenset, een stickerset, olie, een stuur en/of een uitlaat),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2020 tot en met 23 juni 2020, te Assen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten een
  • 1 crossmotor (KTM)
  • 1 pedokstand/bok
  • diverse motoronderdelen en/of motorbenodigdheden (o.a. een motorkappensets, een wielenset, een stickerset, olie, een stuur en/of een uitlaat),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de onder parketnummer 18/164745-20 onder 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder parketnummer
18/164745-20 onder 1 primair en onder parketnummer 18/246939-21 primair tenlastegelegde feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Diefstal met braak in [plaats]
Op grond van de stukken in het dossier, in onderling verband en samenhang bezien, kan niet alleen worden vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] na de diefstal beschikking hebben gehad over de crossmotor van aangever [slachtoffer] , maar kan - kijkend naar de verkeersgegevens, de aanwezigheid tijdens de verkeerscontrole kort voordat de telefoons van de verdachten in [plaats] waren en de zoektermen en de fotos op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] - ook worden vastgesteld dat verdachte betrokken was bij de inbraak in de nacht van 8 op 9 maart 2020 in [plaats] .
Diefstal met braak in [plaats]
Gelet op de zendmastgegevens, waaruit volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich ten tijde van de diefstal met braak in de directe omgeving bevonden van [plaats] , in combinatie met de onderzoeksresultaten uit de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] , kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte in de nacht van 25 maart 2020 samen met anderen de crossmotor van aangever [slachtoffer] heeft weggenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank

18.164745-20

Feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte op enige wijze betrokken was bij de inbraak in [plaats] . De rechtbank overweegt daartoe dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de periode van de inbraak aanwezig is geweest bij de schuur aan de [adres] . De zendmastgegevens zijn immers op zichzelf bezien te onbepaald en geven enkel aan dat verdachte min of meer in de buurt moet zijn geweest van de locatie waar de inbraak heeft plaatsgevonden. Uit de zendmastgegevens blijkt bovendien dat de mobiele telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , in de periode waarin de inbraak heeft plaatsgevonden, geen enkele keer op of omstreeks hetzelfde moment de zendmast nabij [plaats] hebben aangestraald. De enkele constatering dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 9 maart 2020 om 00:20 uur samen in een auto zijn aangetroffen door de politie, rechtvaardigt niet de conclusie dat de verdachten de gehele nacht samen optrokken en dat aldus de onderzoeksresultaten uit de telefoon van [medeverdachte] ook aan verdachte kunnen worden toegerekend. Zonder enig ander (direct) bewijs dat redengevend is voor de betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de diefstal met braak, komt de rechtbank derhalve tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
Het witwassen van de goederen van aangever [slachtoffer] kan evenmin worden bewezen omdat niet is gebleken dat verdachte de gestolen goederen op enig moment onder zich had. Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit.
Feit 2 primair en subsidiair en feit 3 primair en subsidiair
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte op enige wijze betrokken was bij de inbraken in [plaats] en [plaats] , zodat verdachte hiervan wordt vrijgesproken. Het witwassen van de goederen van de aangevers van deze feiten kan evenmin worden bewezen omdat niet is gebleken dat verdachte de gestolen goederen op enig moment onder zich had.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de onder 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten.

18.246939-21

Primair en subsidiair
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte op enige wijze betrokken was bij de inbraak in [plaats] . Het dossier bevat namelijk, daar waar het aankomt op daadwerkelijk redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte, enkel de zendmastgegevens van de
mobiele telefoon van verdachte. Alhoewel deze gegevens in de richting van verdachte wijzen als zijnde een mogelijke dader van de inbraak in [plaats] , deelt de rechtbank het standpunt van de raadsman van verdachte dat de enkele constatering dat een door verdachte gebruikte mobiele telefoon een zendmast aanstraalt in de min of meer directe omgeving van een plaats delict, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Het gegeven dat de mobiele telefoons van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de nacht van de inbraak dezelfde zendmasten hebben aangestraald, acht de rechtbank onvoldoende om de onderzoeksresultaten uit de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] aan verdachte toe te rekenen. Zonder enig ander (direct) bewijs dat redengevend is voor de betrokkenheid van de verdachte als medepleger van de diefstal met braak, komt de rechtbank derhalve tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit.
Het witwassen van de goederen van aangever [slachtoffer] kan evenmin worden bewezen omdat niet is gebleken dat verdachte de gestolen goederen op enig moment onder zich had. Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde feit.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer] , tot een bedrag van 13.785,66 ter vergoeding van materiële schade en 600,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 600,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 400,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 5.200,- ter vergoeding van materiële schade en 400,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 15.450,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 7.955,95 ter vergoeding van materiële schade en
9.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
7. [ [slachtoffer] , tot een bedrag van 10.220,- ter vergoeding van materiële schade en 10.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer] en [slachtoffer]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Wat betreft de proceskosten bepaalt de rechtbank dat benadeelden en verdachte elk de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer] en [slachtoffer]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Wat betreft de proceskosten bepaalt de rechtbank dat benadeelden en verdachte elk de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Wat betreft de proceskosten bepaalt de rechtbank dat benadeelde en verdachte elk de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer]
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Wat betreft de proceskosten bepaalt de rechtbank dat benadeelde en verdachte elk de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is in de vordering, nu zijn zaak niet aan verdachte ten laste is gelegd. Wat betreft de proceskosten bepaalt de rechtbank dat benadeelde en verdachte elk de eigen kosten dragen.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen onder parketnummer 18/164745-20 onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 18/246939-21 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
18/164745-20 Feit 1
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
18/164745-20 Feit 2
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
18/164745-20 Feit 3
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
18/246939-21
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Los van de tenlastelegging
Verklaart de vordering van
[slachtoffer]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst
en mr. M.T.M. Hennevelt, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 december 2024.