Uitspraak
1.[gedaagde partij sub 1] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 21 mei 2024;
- de mondelinge behandeling van 10 september 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Die aantekeningen zijn aan het dossier gevoegd.
2.De feiten
€ 63.500,00.
18 februari 2022 van € 11.366,19. Bij die factuur is een restant van de aanneemsom en meerwerk in rekening gebracht en is minderwerk verrekend.
€ 7.550 inclusief BTW van de aanneemsom op.’
3.Het geschil
4.De beoordeling
18 februari 2022) ter zake van een restant aanneemsom van € 7.500,00 en meerwerk (minus minderwerk), te vermeerderen met (contractuele) rente en kosten. [gedaagden] . voert het verweer dat hij het restant van de aanneemsom niet (meer) aan [eisende partij] verschuldigd is, omdat [eisende partij] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en [gedaagden] . daarom de overeenkomst partieel heeft ontbonden. Verder betwist [gedaagden] . dat er sprake is van meerwerk. Volgens hem is een deel van de door [eisende partij] als meerwerk gefactureerde werkzaamheden in de aanneemsom begrepen en is het overige deel niet overeengekomen en uitgevoerd.
€ 63.500,00, maar zij verschillen van mening over de vraag welke werkzaamheden voor die aanneemsom zouden worden verricht. [eisende partij] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat [eisende partij] de werkzaamheden op de lijst behorend bij de offerte met nummer 151103A zou verrichten. [gedaagden] . betwist dat. Volgens hem zijn partijen overeengekomen dat [eisende partij] de werkzaamheden op de lijst behorend bij de aangepaste offerte met nummer 151103 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord) zou verrichten.
11 mei 2021 zijn overeengekomen dat [eisende partij] de werkzaamheden genoemd in de bijlage bij offerte 151103A zou verrichten. Indien de door [eisende partij] verstuurde offerte en de lijst met werkzaamheden niet juist zouden zijn, had het voor de hand gelegen dat [gedaagden] . [eisende partij] daarop zou hebben geattendeerd. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd. [gedaagden] . heeft bovendien op zijn beurt geen aanknopingspunten aangedragen voor zijn stelling dat partijen tijdens het gesprek van 10 mei 2021 de door hem overgelegde offerte en lijst met werkzaamheden zijn overeengekomen. [gedaagden] . heeft tijdens de mondelinge behandeling ook verklaard dat de handtekening op de door hem overgelegde offerte van hem afkomstig is en dat hij de lijst met werkzaamheden heeft opgesteld. Dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt, is naar het oordeel van de kantonrechter niet onderbouwd.
18 februari 2022) dan wel [gedaagden] . een te verrekenen vordering zou hebben.
€ 7.500,00. Het verweer van [eisende partij] dat [gedaagden] . in schuldeisersverzuim zou verkeren omdat hij geen gelegenheid zou hebben geboden tot (het aangeboden) herstel kan daarom verder onbesproken blijven.
€ 3.455,55). Dat betekent dat [gedaagden] . dat bedrag op grond van artikel 6:272 BW aan [eisende partij] moet vergoeden.
€ 590,30 (reeds vermeerderd met btw), daarom in ieder geval toewijzen. De gevorderde en niet weersproken wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
14-dagen brief heeft gestuurd als bedoeld in artikel 6:96 BW en het Bestluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.De beslissing
25 februari 2022, tot de dag van volledige betaling,