Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
hier wonen 5/6 mensen, buitenlanders,’ heeft Acantus bij brief van
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Acantus, de verhuurder, en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de huurder zich niet aan de huurvoorwaarden zou hebben gehouden. De huurder zou geen hoofdverblijf in de woning hebben gehad en de woning zonder toestemming onderverhuurd hebben. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder voldoende bewijs heeft geleverd dat de huurder de woning niet als hoofdverblijf heeft gebruikt en dat er sprake was van onderhuur. De kantonrechter heeft het bewijsbeding in de algemene voorwaarden van de verhuurder, dat de bewijslast omkeert ten nadele van de huurder, als oneerlijk aangemerkt en vernietigd. Dit betekent dat de verhuurder de bewijslast heeft om te bewijzen dat de huurder de woning niet zelf bewoonde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de huurder in de nakoming van de huurovereenkomst van voldoende gewicht zijn om de overeenkomst te ontbinden. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de huurder veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en proceskosten. In reconventie heeft de huurder vorderingen ingesteld tegen de verhuurder, maar deze zijn afgewezen, met uitzondering van de verklaring dat het bewijsbeding oneerlijk is.