ECLI:NL:RBNNE:2024:4647

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
24/3809
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwstop en connexiteit in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 november 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door drs. S.A.N. Geerling, heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld verzocht om een bouwstop op te leggen aan de eigenaar van bepaalde percelen. Dit verzoek is gedaan op 29 juli 2024, maar het college heeft niet tijdig beslist, wat heeft geleid tot een beroep door verzoeker op 26 augustus 2024, geregistreerd onder zaaknummer LEE 24/3504.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er geen formele connexiteit aanwezig is, aangezien de rechtbank op 27 september 2024 al uitspraak heeft gedaan in het beroep van verzoeker en dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Hierdoor is er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer, wat een vereiste is voor het treffen van een voorlopige voorziening volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/3809

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: drs. S.A.N. Geerling),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek om een bouwstop op te leggen aan de eigenaar van de percelen aan de [adres]. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarom doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
3. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld of, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als er, gelet op de betrokken belangen, sprake is van onverwijlde spoed.
Voordat de voorzieningenrechter een verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk beoordeelt, moet de voorzieningenrechter eerst een aantal voorvragen beantwoorden. Eén van die voorvragen is of er formele connexiteit aanwezig is. Formele connexiteit houdt in dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen, als bezwaar, administratief beroep of beroep aanhangig is.
4. Verzoeker heeft het college op 29 juli 2024 verzocht om een bouwstop op te leggen aan de eigenaar van de percelen aan de [adres]. Hij heeft op 26 augustus 2024 beroep ingesteld omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op het verzoek van 29 juli 2024. Dat beroep is geregistreerd met zaaknummer LEE 24/3504.
4.1.
Verzoeker heeft op 25 september 2024 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
4.2.
De rechtbank heeft op 27 september 2024 uitspraak gedaan in het beroep met zaaknummer LEE 24/3504 en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
5. Omdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan in het door verzoeker ingestelde beroep loopt er geen bezwaar- of beroepsprocedure meer. Aan de eis van formele connexiteit wordt niet meer voldaan. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

6. Het verzoek om voorlopige voorziening is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.