ECLI:NL:RBNNE:2024:4632

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/17/196180/HA RK 24/45
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bezwaren tegen de indeling in verkavelingsklasse in het kader van de landinrichting Franekeradeel-Harlingen

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 22 november 2024, wordt het bezwaar van Total Advies B.V. tegen de indeling in verkavelingsklasse 2 in het kader van de landinrichting Franekeradeel-Harlingen beoordeeld. Total Advies, vertegenwoordigd door mr. S.A. Bruinsma, heeft bezwaar gemaakt tegen de indeling in klasse 2, omdat zij van mening is dat zij in klasse 0 of 1 ingedeeld had moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de indeling in klasse 2 niet correct was, omdat er geen beperking van het aantal kavels was en de kavelvergroting niet voldeed aan de criteria voor klasse 2. De rechtbank heeft daarom besloten dat Total Advies in klasse 1 moet worden ingedeeld.

De rechtbank heeft ook de bezwaren van Total Advies met betrekking tot de aanwezigheid van gasleidingen en elektriciteitskabels in de nieuw toegedeelde percelen beoordeeld. Gedeputeerde Staten van Fryslân, vertegenwoordigd door ing. mr. J. Heinen, heeft aangevoerd dat de Nadere regels geen vergoeding voor ondergrondse leidingen en kabels voorzien, tenzij er schade is aangetoond. De rechtbank heeft geoordeeld dat Total Advies niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade lijdt door de aanwezigheid van deze leidingen en kabels.

De rechtbank heeft het bezwaar van Total Advies tegen de verkavelingsklasse-indeling gegrond verklaard en Gedeputeerde Staten veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 1.916,00. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. O.J. Bergsma. Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Landinrichtingen, zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/196180/ HA RK 24-45
Beschikking van de enkelvoudige landinrichtingskamer van 22 november 2024
inzake
Total Advies B.V.,
te Blaricum,
gemachtigde in. mr. S.A. Bruinsma,
verzoekster inzake de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR), opgemaakt door de Bestuurscommissie in de herverkaveling
"Franekeradeel-Harlingen"en vastgesteld door:
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
te Leeuwarden,
verweerster,
gemachtigde: ing. mr. J. Heinen.
Verzoekster zal in het hierna volgende Total Advies worden genoemd.
Verweerster zal – enkelvoudig – als Gedeputeerde Staten worden aangeduid.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de ontwerp-LGR die ter inzage heeft gelegen van 2 november tot en met 13 december 2023,
- de hiertegen namens Total Advies ingediende zienswijze,
- het besluit van 18 juni 2024 van Gedeputeerde Staten van Fryslân tot vaststelling van de LGR, dat ter inzage heeft gelegen van 11 juli tot en met 21 augustus 2024,
- het verzoekschrift namens Total Advies 12 augustus van 2024, bij de rechtbank ingekomen op 14 augustus 2024,
- het verweerschrift namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie,
- de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024 ten overstaan van de enkelvoudige landinrichtingskamer van de rechtbank.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024 is ing. mr. S.A. Bruinsma namens Total Advies verschenen. Verder zijn verschenen vertegenwoordigers namens de Gedeputeerde Staten, de Bestuurscommissie en het Kadaster. Ing. mr. J. Heinen heeft namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie het woord gevoerd. Van het behandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Tot de processtukken, waarvan de inhoud hier als ingelast moet worden beschouwd, behoren, voor zover van belang, de Nadere regels voor de lijst der geldelijke regelingen Franekeradeel-Harlingen van 26 juni 2023 (hierna: de Nadere regels), de lijst rechthebbenden, het toedelingsregister en de bedrijfskaart.
RECHTSOVERWEGINGEN

2.Het toepasselijke recht

2.1.
Deze herverkaveling is uitgevoerd onder het regiem van de Wet inrichting landelijke gebied (hierna: Wilg) van 7 december 2006 en de daarbij behorende regelgeving. De Wilg is ingetrokken per 1 januari 2024. Met ingang van 1 januari 2024 is de wettelijke regeling met betrekking tot landinrichting neergelegd in Hoofdstuk 12 (Bijzondere instrumenten voor het inrichten van gebieden) van de Omgevingswet.
2.2.
Volgens artikel 4.5 lid 1 onder c Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet van 14 maart 2020 blijft het oude recht van toepassing als een ontwerp van een besluit tot vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd. In deze herverkaveling heeft het ontwerpbesluit-lgr van 2 november tot en met 13 december 2023 ter inzage gelegen, derhalve vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het verzoek zal daarom worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Wilg en de daarbij behorende nadere regelgeving.

3.De feiten

3.1.
Total Advies is eigenaar van een kavel cultuurgrond met een inbrengoppervlakte van 45.79.20 ha. Aan haar is toegedeeld een oppervlakte van 49.13.59 ha. In de inbrengsituatie bestond het grootste deel van de kavel uit diverse percelen die aan de zuidkant werd begrensd door een watergang met daarin een overschrijdbare dam. Ten zuiden van deze watergang lagen nog vier percelen die via de dam met de overige percelen waren verbonden.
3.2.
In het ruilplan is een groot deel van een van de zuidelijke percelen aan een derde toegedeeld en zijn aan Total Advies twee percelen gelegen ten oosten van de noordelijke percelen en direct grenzend daaraan, toegedeeld. Voor het overige is de toedeling gelijk aan de inbreng. Total Advies is ingedeeld in verkavelingsklasse 2, matige verbetering.
3.3.
In de nieuw toegedeelde percelen liggen gasleidingen en elektriciteitskabels waarvoor ten behoeve van Gasunie Transport Services en Liander opstalrechten zijn gevestigd.

4.De bezwaren

4.1.
Total Advies is van mening dat zij ten onrechte in klasse 2 is ingedeeld. Dit zou klasse 0 of 1 moeten zijn. Aan de criteria voor klasse 2 is niet voldaan omdat er geen beperking van het aantal kavels is en van vergroting van grond bij de gebouwen is geen sprake omdat Total Advies geen gebouwen heeft. Zij betaalt al voor de overbedeling.
Total Advies stelt zich verder op het standpunt dat zij een vergoeding voor de aanwezigheid van de gasleidingen en elektriciteitskabels moet ontvangen omdat zij percelen zonder dergelijke leidingen en kabels heeft ingebracht. Zij kan in de toekomst last ondervinden van de aanwezigheid van deze leidingen en kabels. Total Advies maakt in dit verband een vergelijking met vergoedingen die in deze herinrichting worden toegekend aan de nieuwe eigenaren van zogenoemde overlooppercelen, waarbij de afgaande eigenaren in het verleden ook al een vergoeding hebben ontvangen. Zij stelt dat zij net als in die gevallen de vergoeding voor het vestigen van de opstalrechten voor de leidingen en kabels moet ontvangen die de vorige eigenaar in het verleden ook al heeft ontvangen.

5.Het standpunt van de Bestuurscommissie/Gedeputeerde Staten

5.1.
Gedeputeerde Staten is van mening dat het bezwaar ongegrond is. Voor indeling in verkavelingsklasse 2 gelden vijf alternatieve criteria. In dit geval is sprake van kavelvergroting met circa 3,35 ha (7,3%), één van die criteria. Dat is volgens Gedeputeerde Staten voldoende voor indeling in klasse 2.
Voor wat betreft de gasleidingen en elektriciteitskabels heeft Gedeputeerde Staten aangevoerd dat de Nadere regels niet voorzien in verrekening van ondergrondse leidingen en kabels. Alleen als er werkelijke schade door de aanwezigheid van leidingen en kabels is aangetoond kan er aanleiding zijn voor vergoeding, maar Total Advies heeft dat niet aangetoond. De elektriciteitskabels moeten tussen de 1,30 en 1,50 meter diep liggen en de gasleidingen op minimaal 1,50 meter. Gelet op deze dieptes is het ook niet aannemelijk dat Total Advies nadeel ondervindt van de aanwezigheid van de kabels en leidingen.

6.De beoordeling van het bezwaar

6.1.
Met betrekking tot het bezwaar tegen de verkavelingsklasse-indeling oordeelt de rechtbank als volgt. Volgens artikel 68 lid 1 onder a, Wilg moet de verandering van de waarde van onroerende zaken als gevolg van de landinrichting voor iedere eigenaar worden geschat. Volgens artikel 25 lid 1 Besluit inrichting landelijk gebied (hierna: Bilg) wordt de toestand van de grond en de overige onroerende zaken bij de schatting vastgelegd aan de hand van en of meer objectieve factoren en een of meer subjectieve factoren. Het gaat in dit geval om de verkaveling, de subjectieve factoren. Deze subjectieve factoren betreffen volgens artikel 25 lid 3 Bilg de kavelconcentratie, de afstand van de veldkavels tot de bedrijfskavel, het aantal kavels per bedrijf, de grootte van de kavels en de vorm van de kavels. Voor deze herinrichting is dit verder uitgewerkt in artikel 3.2 van de Nadere regels, waarin afhankelijk van de mate van wijziging vijf klassen (0 tot en met 4) zijn gedefinieerd, te weten geen of nagenoeg geen wijziging in de verkavelingssituatie, geringe verbetering, matige verbetering, sterke verbetering en zeer sterke verbetering, met per klasse de beoordelingscriteria en de waardering in punten per hectare. De beoordelingscriteria betreffen een uitwerking van de subjectieve factoren.
6.2.
Voor de indeling in klasse 2 gelden volgens artikel 3.2 van de Nadere regels de volgende criteria:
- beperkte tot matige vergroting van de oppervlakte grond bij de gebouwen, dan wel:
- matige samenvoeging op afstand;
- matige kavelvergroting en beperking van het aantal kavels;
- matige vormverbetering;
- beperkte tot redelijke afstandsverkorting.
Gelet er op dat artikel 25 Bilg ‘een of meer’ subjectieve factoren noemt en de hiervoor weergegeven wijze van opsomming in artikel 3.2 Nadere regels oordeelt de rechtbank dat de genoemde criteria alternatief gelden, zodat het voldoende is dat aan één ervan wordt voldaan.
6.3.
In dit geval is de schatting en indeling in klasse 2 is gebaseerd op het derde criterium. De overige criteria zijn blijkens de uiteenzetting van Gedeputeerde Staten niet aan de orde. Volgens het derde criterium moet er sprake zijn van matige kavelvergroting
en[cursivering rechtbank] beperking van het aantal kavels. De rechtbank oordeelt dat dit niet anders kan worden begrepen dan dat aan beide vereisten moet zijn voldaan. Door de toevoeging van de twee percelen aan de oostzijde is de kavel vergroot en een vergroting met 7,3% kan als matige vergroting worden aangemerkt. Echter is er zowel in de inbreng- als in de toedelingssituatie sprake van één kavel. Van beperking van het aantal kavels is dus geen sprake en aan het criterium waarop Gedeputeerde Staten zich heeft gebaseerd is dan ook niet voldaan. Daarom heeft hier ten onrechte indeling in klasse 2 plaatsgevonden.
6.4.
Er heeft kavelvergroting plaatsgevonden – criterium voor indeling in klasse 1 – en van geen of nagenoeg geen wijziging in de verkavelingssituatie – criterium voor indeling in klasse 0 – is geen sprake. Daarom zal indeling in klasse 1 moeten plaatsvinden en de rechtbank zal aldus beslissen.
De rechtbank merkt hierbij op dat het feit dat de kavelvergroting het gevolg is van overbedeling de indeling in klasse 1 niet in de weg staat. Total Advies zal op basis van schattingswaarde moeten betalen voor de overbedeling, zoals zij heeft aangevoerd, maar dat staat los van en naast de schatting volgens artikel 68 Wilg en daarop gebaseerde waardering van het nut van de verkaveling voor de eigenaar.
6.5.
Voor wat betreft de leidingen en kabels in de nieuw toegedeelde percelen geldt het volgende. De aanwezigheid van leidingen en kabels is geen factor die van belang is bij de nutsschatting die is bedoeld in artikel 68 lid 1 onder a Wilg. Dit is ook niet uitgewerkt in artikel 25 Bilg en de Nadere regels met betrekking tot objectieve en subjectieve factoren. Voor de indeling in de verkavelingsklasse speelt dit dus geen rol.
6.6.
Op basis van artikel 68 lid 1 onder b Wilg en het daarop gebaseerde artikel 26 Bilg kan de aanwezigheid van kabels en leidingen echter aanleiding geven tot een verrekenpost tussen de betrokken eigenaren en/of de gezamenlijke eigenaren. In de Nadere regels zijn in artikel 4 verrekenposten opgenomen. Voor de aanwezigheid van (ondergrondse) kabels en leidingen is niet een verrekenpost opgenomen. Artikel 4.6 van de Nadere regels noemt slechts de aanwezigheid van hoogspanningsmasten waarvoor een zakelijkrecht is gevestigd.
Artikel 26 Bilg is een zogenaamde ‘kan-bepaling’ en het staat Gedeputeerde Staten vrij om een bepaalde verrekenpost al of niet op te nemen. In dit geval is dat niet gebeurd ten aanzien van kabels en leidingen, zodat er geen grondslag is om het bezwaar van Total Advies op basis daarvan te honoreren.
6.7.
De vergelijking die Total Advies heeft gemaakt met de zogenoemde overlooppercelen gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. De overlooppercelen zijn percelen die zijn aangewezen om in geval van overvloedige neerslag als wateropvang te fungeren om daarmee overige percelen te ontlasten. Dit gaat in dat geval ten koste van de agrarische exploitatie van de overlooppercelen en daarvoor is de desbetreffende eigenaren een vergoeding geboden. Dit gold en geldt zowel voor de afgaande als voor de opkomende eigenaar en daarom is na de toedeling deze vergoeding opnieuw toegekend. Voor wat betreft de aanwezigheid van kabels en leidingen is gelet op de door Gedeputeerde Staten genoemde diepte niet aannemelijk dat die de normale agrarische exploitatie in de weg staat.
6.8.
In vervolg op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat Total Advies ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade lijdt door de aanwezigheid van de kabels en leidingen, zodat ook er op grond daarvan geen aanleiding is om de LGR in de door haar gewenste zin te wijzigen. Mogelijke last in de toekomst, wat zij daarmee ook mag bedoelen, speelt geen rol. Dit deel van het bezwaar zal ongegrond verklaard worden.
6.9.
Het bezwaar van Total Advies tegen de verkavelingsklasse-indeling zal gegrond worden verklaard en daarom is er aanleiding om Gedeputeerde Staten te veroordelen in de proceskosten. Aan de zijde van Total Advies worden deze kosten vastgesteld op € 688,00 vanwege griffierecht en € 1.228,00 (tarief II) vanwege salaris gemachtigde.

7.Beslissing

De rechtbank:
7.1.
verklaart het bezwaar voor wat betreft de indeling in de verkavelingsklasse gegrond en bepaalt dat Total Advies op de LGR wordt ingedeeld in verkavelingsklasse 1;
7.2.
verklaart het bezwaar voor het overige ongegrond;
7.3.
veroordeelt Gedeputeerde Staten in de proceskosten, aan de zijde van Total Advies vastgesteld op € 688,00 vanwege griffierecht € 1.228,00 vanwege salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. R. Giltay en door hem in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024 in aanwezigheid van mr. O.J. Bergsma als griffier.
c. 439
Rechtsmiddelenverwijzing
Tegen deze beschikking staat voor de belanghebbenden, waaronder verzoeker, die voor de rechtbank zijn verschenen en voor de bestuurscommissie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad te 's-Gravenhage overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 429 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Het beroep wordt aangebracht bij een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verzoekschrift en ingediend bij de griffie van de Hoge Raad.