ECLI:NL:RBNNE:2024:4630

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
18-232935-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken en schuldwitwassen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie woninginbraken, drie pogingen tot woninginbraak en tweemaal schuldwitwassen. De verdachte is geboren in 1981 en woont in [adres]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 8 november 2024, waarbij de verdachte aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Boksem, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A.R. Posthuma.

De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van goederen uit woningen in de periode van juli tot en met oktober 2023, waarbij de verdachte zich toegang verschafte door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten, met uitzondering van enkele punten waarop de verdachte is vrijgesproken. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken, waaronder DNA-analyses en getuigenverklaringen, zorgvuldig gewogen.

De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de recidive van de verdachte. De opgelegde straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank de verdachte vrijsprak van twee feiten. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en enkele vorderingen toegewezen, terwijl andere niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-232935-23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-276216-23 en 18-284493-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 november 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 november 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.R. Posthuma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18-232935-23
1.
Hij in de periode van 5 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 te [plaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres] , een JBL speaker extreme 3 en/of verzilverde sieradendoosje met een druiventros op de bovenzijde en/of Samsung Galaxy A53 en/of 40 euro, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of een medebewoner(s), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming;
2.
Hij op een omstreeks 18 augustus 2023 te Assen, uit een woning gevestigd aan de [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming met een of meerdere koevoet(en), althans met een voorwerp, de voordeur geprobeerd heeft open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 11 september 2023 te Groningen een of meer hotelovernachtingen (ter waarde van een geldbedrag van in totaal 892,50 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
Hij in de periode van 9 september 2023 tot en met 11 september 2023 te [plaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres] , een DeLonghi Magnifica koffieapparaat en/of horloge van het merk Seiko en/of Garmin hartslagmeter en/of gulden- en/of rijksdaaldermunt(en) en/of andere munten, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of een medebewoner(s), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming;
5.
Hij op of omstreeks 10 september 2023 te Sneek, uit een woning gevestigd aan de [adres] , een gouden broche en/of gouden ketting en/of gouden oorbellen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of een medebewoner(s), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming;
Parketnummer 18-276216-23
1.
Hij op of omstreeks 21 oktober 2023 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, uit een woning gevestigd aan
de [adres] alhier, een geldbedrag van ongeveer 40 euro, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een medebewoner, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij in de periode van 21 oktober 2024 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, uit een woning gevestigd aan de [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, althans enig goed naar verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een medebewoner, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Hij in de periode van 13 oktober tot en met 22 oktober 2024 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, uit een woning gevestigd aan de [adres] en/of [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
sieraden en/of geld, althans enig goed naar verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of een medebewoner(s), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 18-284493-23
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te [plaats] , uit een woning gevestigd aan [adres] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming met een of meerdere koevoet(en), althans met een voorwerp, de achterdeur geprobeerd heeft open te breken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Hij op of omstreeks 11 juni 2023 te [plaats] een geldbedrag van 1825,- euro, althans een of meer voorwerpen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Ten aanzien van parketnummer 18-276216-23 feiten 1 subsidiair en 2 brengt de officier van justitie naar voren dat er sprake is van een kennelijke verschrijving in de tenlastelegging, nu er 2023 had moeten staan in plaats van 2024. Zij verzoekt om dit verbeterd te lezen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde onder parketnummer 18- 232935-23 feiten 1, 2, 3, 4 en 5, onder parketnummer 18-276216-23 feiten 1 primair en 2 en onder
parketnummer 18-284493-23 feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder parketnummer 18-232935-23 feiten 1, 2, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 18-284493-23 feiten 1 en 2. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
Parketnummer 18-232935-23
Ten aanzien van feit 1 ontbreekt in het dossier een rapport van het NFI over het (resultaat van) uitgevoerd DNA-onderzoek. Daardoor is het onbekend of er sprake is van een mengprofiel en wat de waarde is van de match. De DNA-match is gevonden op een verplaatsbaar object, te weten een steen. Deze steen is het enige wat verdachte verbindt aan de inbraak. Doordat het een verplaatsbaar object is, is het mogelijk dat verdachte de steen al eerder op een andere locatie dan de woning heeft aangeraakt. De steen kan vervolgens door een andere persoon dan verdachte vanaf die locatie zijn meegenomen en gebruikt om de ruit van de woning in te gooien.
Ten aanzien van feit 2 zijn er naast de herkenningen van een aantal verbalisanten geen andere concrete aanwijzingen in het dossier, zoals vingerafdrukken, voetsporen of getuigen, die duiden op de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3 heeft verdachte een plausibele verklaring gegeven met betrekking tot de herkomst van het geld. Hij heeft immers verklaard dat hij geld verdiende met de verkoop van opgekochte spullen.
Ten aanzien van feiten 4 en 5 zijn gestolen goederen aangetroffen bij verdachte, maar deze heeft hij gekocht om te verhandelen.
Parketnummer 18-284493-23
Ten aanzien van feit 1 heeft de aangever een algemeen en vaag signalement gegeven van de persoon die hij in zijn tuin aantrof. Met betrekking tot de fiets van deze persoon heeft hij concreet aangegeven dat het een damesfiets was, terwijl verdachte op een mountainbike is aangetroffen.
Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte een plausibele verklaring gegeven met betrekking tot de herkomst van het geld. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat die verklaring niet klopte.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak 18-232935-23 feit 5
De rechtbank acht feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op 10 september 2023 is aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan de [adres] te Sneek. Op 12 september 2023 zijn bij verdachte goederen aangetroffen die zijn herkend door de aangeefster. Nu de goederen twee dagen na de inbraak bij verdachte zijn aangetroffen en zijn betrokkenheid bij het wegnemen van de goederen niet op andere wijze is komen vast te staan, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van dit feit.
Vrijspraak 18-284493-23 feit 1
De rechtbank acht feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Door de aangever is een signalement gegeven van de man die hij in zijn tuin bij de achterdeur zag, inhoudende dat het een slanke man betrof van ongeveer 1,70 tot 1,75 meter lang, met donkere kleding en een donkere muts. Daarbij zag aangever dat deze man op enig moment de tuin verliet en een damesfiets pakte en daarop wegfietste. Ongeveer een half uur later is verdachte op een mountainbike aangetroffen door de politie. Overwegende dat het gegeven signalement algemeen was en verdachte niet op een damesfiets, maar op een mountainbike is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om vast te stellen dat de persoon in de tuin van aangever verdachte is geweest.
Parketnummer 18-232935-23 feiten 1, 2, 3 en 4
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juli 2023, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023220380 d.d. 10 januari 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 5 juli 2023 hebben wij de woning aan de [adres] te [plaats] volledig afgesloten achtergelaten. Op 13 juli 2023 zag mijn dochter dat in het raam aan de kant van de weg een groot gat zat. De volgende goederen zijn meegenomen:
  • JBL speaker extreme 3;
  • verzilverde sieradendoosje met een druiventros op de bovenzijde;
  • 40 euro (2x 20 euro biljetten).
Verder is uit onze woning ook nog een mobiele telefoon, Samsung Galaxy A53, weggenomen. Deze telefoon is eigendom van de gemeente Groningen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 25 juli 2023, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas
van verbalisant [naam] :
Ik zag aan de linkerzijde van de woning dat een ruit stuk was. Ik zag een gat van ca. 40 bij 50 cm in de ruit en glasscherven binnen in de woning liggen. In de woonkamer zag ik tegenover het inklimraam een steen liggen. Ook zag ik onder de eettafel een steen liggen. Ik heb beide stenen bemonsterd voor een DNA-vergelijkend onderzoek.

Biologische sporen

Spoornummer : PL0100-2023184468-88771 SIN : AAOO2889NL
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Op steen onder eettafel in woonkamer
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 18 oktober 2023, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het DNA- profiel van het hieronder genoemde spoor overeenkomt met het DNA profiel onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam : [verdachte] Voornamen : [verdachte] Geboren : [geboortedatum] 1981

Spoor

Spoornummer : PL0100-2023184468-88771 SIN : AAOO2889NL
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
15 september 2023, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik zag op de beelden van mijn buitencamera dat op 18 augustus 2023 om 02:38 uur een man in zwarte jas en broek naar de voordeur van mijn woning aan de [adres] te Assen loopt. Ik zie dat hij zwarte handschoenen aan heeft en twee koevoeten bij zich draagt. Bij de deur gekomen gaat hij met één koevoet langs het deurkozijn aan de kant van de deurklink van boven naar beneden. Dan wrikt hij de koevoet tussen de deur en het kozijn ter hoogte van zijn buik. Dan pakt hij de tweede koevoet en steekt die ook tussen de deur en het kozijn.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 28 augustus 2023, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
De persoon op foto 1 herken ik als:
Achternaam : [verdachte] Voornamen : [verdachte] Geboren : [geboortedatum] 1981
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als crime team/recherche. Ik heb meerdere onderzoeken op verdachte gedraaid. De man keek recht in de camera waardoor zijn gezicht goed zichtbaar was. Ik herken [verdachte] aan de vorm van zijn gezicht, zijn huidskleur, de vorm en grootte van zijn lippen en aan zijn ogen. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto zag.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
14 september 2023, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 20 augustus 2023 vertelde melder aan de politie dat ze van haar ex vriend, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1981, een sms had ontvangen. Deze sms was afkomstig van het telefoonnummer + [nummer] .
Te zien is dat het telefoontoestel met nummer + [nummer] op 18 augustus 2023 om 00:51:52 uur en op 18 augustus 2023 om 07:03:47 uur een mast aan de [adres] in Assen aanstraalt. De mast aan de [adres] in Assen staat volgens de routeplanner van Google maps op 400 meter afstand van de [adres] in Assen. Rondom de woninginbraak aan de [adres] in Assen was het telefoontoestel van [verdachte] in deze omgeving aanwezig.
In de periode van 9 september 2023 12:00 uur en 11 september 2023 14:30 uur werd de telecommunicatie opgenomen van het telefoonnummer + [nummer] . Dit telefoonnummer was in gebruik bij verdachte [verdachte] . Ik zag dat het telefoontoestel op 11 september 2023 om 00:24:58 uur een mast met code 204-08-33103-13099818 aanstraalde. Deze mast bevindt zich aan de [adres] in Groningen. Ik zag dat het telefoontoestel op 11 september 2023 om 01:49:35 uur, om 05:16:59 uur en om 06:29:49 uur de masten met codes 204-08-33102-8397068 en 204-08-33102-8397078 aanstraalde. Deze masten bevinden zich aan [adres] in [plaats] .
Uit bovenstaande bevindingen kan worden gesteld dat de telefoon van verdachte [verdachte] op 11 september 2023 tussen 00:24:58 uur en 01:24:58 uur van Groningen naar [plaats] is gereisd. Hier is het telefoontoestel ten minste tot 06:29:49 uur geweest waarna het om 10:08:51 uur weer in gebruik werd genomen in Groningen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
13 september 2023, opgenomen op pagina 266 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik heb momenteel geen inkomen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
2 november 2023, opgenomen op pagina 239 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 1 november 2023 werd de ICOV bevraagd van verdachte [verdachte] . Ik onderzocht deze gegevens van verdachte.
Bankrekening:
Verdachte [verdachte] heeft een bankrekening bij de ABN/AMRO bank: [nummer] . In 2021 en 2022 was het eindsaldo 450,-- Euro op deze rekening.
Inkomstenbelasting:
Omschrijving:
2022
2020
Loon/pensioen [nummer]
3.796,--
2782,--
Ingehouden heffingen [nummer]
69,--
-396,--
Bezittingen en Schulden Box 3 Omschrijving Box 3 Bankrekening/effecten
E 439,--
0,--
In het jaar 2021, 2019 en 2018 had verdachte [verdachte] geen inkomen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
20 september 2023, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Uit de vordering gericht aan het [adres] Groningen bleek het volgende:
De verdachte had op 3 data zich in het hotel ingeschreven voor overnachting:
  • Aankomst: 30 juli 2023 en vertrek: 02 augustus 2023. Verblijf was 3 nachten voor een bedrag van 317,00 euro, dit was voor een accommodatie van 301,00 euro.
  • Aankomst 20 augustus 2023 en vertrek 23 augustus 2023. Verblijf was 3 nachten voor een bedrag van 343,00 euro, dit was voor een accommodatie van 331,00 euro.
  • Aankomst 11 september 2023 en vertrek 12 september 2023. Verblijf was voor 1 nacht voor een bedrag van 134,00 euro, dit was voor een accommodatie van 130,00 euro.
Totale rekening voor bovenstaande overnachtingen was 794,00 euro.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
20 september 2023, opgenomen op pagina 245 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op de naam van de verdachte [verdachte] is 1 keer een overnachting geweest in het [adres] te Groningen van 5 op 6 juni 2023. Het bedrag voor de overnachting is 98,50 euro.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
15 september 2023, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 11 september 2023 zag ik dat het slot van de voordeur van mijn woning aan de [adres] te [plaats] beschadigd en verbroken was. Ik zag dat het koffiezetapparaat niet meer in de keuken stond. Ook mist er één horloge. Op 9 september 2023 was alles nog afgesloten en in de staat waarin de woning was achtergelaten bij ons vertrek op 4 september 2023.
De volgende goederen zijn weggenomen uit mijn woning:
- DeLonghi Magnifica
  • Seiko Prospex Samurai
  • Garmin HRM Pro Plus Hartslagmeter
  • Stapeltje van oude biljetten guldens en Duitse Franken.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
14 september 2023, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik ben met een fotoblad naar de aangever geweest met foto's van spullen welke bij de verdachte zijn aangetroffen.
Ik hoorde de aangever zeggen dat hij het horloge op foto 1-4 herkende als zijn horloge.
Ik hoorde de aangever zeggen dat hij het horloge op foto 5-7 ook herkende als zijn horloge.
Ik hoorde de aangever zeggen dat hij de speldjes op foto 12 en 13 ook herkende als zijn speldjes. Ik hoorde de aangever zeggen dat hij op foto 17 een gouden tientje herkende als van hem.
Ik hoorde de aangever zeggen dat hij het zilveren vijftigje op foto 18 ook herkende als van hem.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
13 november 2023, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op de mobiele telefoon, zijnde een Motorola, is in pictures een foto aangetroffen waar het gestolen horloge uit [plaats] op staat. Deze foto is gemaakt op 11 september 2023 om 04:42 uur.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van feit 1 is in de woning van aangever een steen aangetroffen, terwijl een van de ruiten is gebroken. Die steen zal zijn gebruikt om de ruit te breken om zo via dat raam de woning te betreden. Het DNA-spoor dat is aangetroffen op de steen is derhalve een daderspoor. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat het DNA-spoor op de steen overeenkomt met het DNA-profiel van verdachte. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Een alternatief scenario waarin verdachte die steen eerder heeft aangeraakt, waarna een ander deze steen heeft gebruikt om de ruit te verbreken, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat er geen andere concrete aanwijzingen zijn die duiden op de betrokkenheid van verdachte bij de poging om in te breken bij de woning van aangever. Verdachte is door verbalisant Alkema herkend op de door aangever verstrekte beelden. De aanwezigheid en betrokkenheid bij de ten laste gelegde inbraak door verdachte staat dan ook vast.
Ten aanzien van feit 3 stelt de rechtbank voorop dat voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Dit kan bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van zijn eerste verhoor op 13 september 2023 geen inkomen had en dat uit het onderzoek van de politie blijkt dat verdachte in 2021 geen en in 2022 nauwelijks inkomen had en het eindsaldo van verdachte in 2022 zeer gering was.
Desalniettemin heeft verdachte in de periode van 5 juni 2023 tot en met 11 september 2023 meerdere malen overnacht in hotels ter waarde van een geldbedrag van in totaal 892,50 euro en telkens contact betaald. Op grond daarvan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de hotelovernachtingen uit enig misdrijf afkomstig zijn, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat deze hotelovernachtingen niet van misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft wisselend verklaard over de manier waarop hij voor de overnachtingen betaalde. Zo verklaarde hij eerst dat hij het financierde met het geld van doorverkochte goederen, maar later benoemde hij dat hij dit kon doen door een rijke kennis, van wie hij de naam niet wilde vertellen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat er niet sprake is van een concrete of verifieerbare verklaring. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de hotelovernachtingen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Ten aanzien van feit 4 verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat verdachte de goederen, die onder hem in beslag zijn genomen, had opgekocht om te verhandelen. Immers, de telefoon van verdachte heeft op 11 september 2023 een mast in [plaats] aangestraald. Op de telefoon van verdachte is een foto van het gestolen horloge aangetroffen. Deze foto op
11 september 2023 om 04.42 uur gemaakt, kort na de inbraak. Deze feiten en omstandigheden, in combinatie met het feit dat er bij verdachte goederen afkomstig van deze inbraak in [plaats] zijn aangetroffen, leiden tot het oordeel van de rechtbank dat het verdachte zelf is geweest die de goederen heeft weggenomen.
Parketnummer 18-276216-23 feiten 1 primair en 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2023, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R023115 d.d. 23 mei 2024, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] :
Aangekomen bij onze woning, [adres] te Sneek, bleek de voordeur te zijn geforceerd met een breekvoorwerp. Ik zag dat de hor van het rechterraam van de slaapkamer niet meer aanwezig was. Ik zag dat deze hor in de achtertuin op de tegels lag.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2023, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 22 oktober 2023 kwamen wij ter plaatse bij de [adres] te Sneek. Opeens hoorde ik een hele harde klap. Ik zag dat de voordeur van [adres] open stond. Ik zag door het raam heen dat mijn collega [naam] een man aan zijn rechterarm vasthield in de achtertuin van de woning. Ik zag dat de man een heftige hoofdwond had, waar flink wat bloed uit kwam. Ik herkende hem ambtshalve als zijnde [verdachte] . Ik zag dat de voordeur en het kozijn van de woning zwaar beschadigd waren en er moeten in het kozijn en de deur zaten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2023, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik zag in de bosjes verdekt opgesteld een fiets. Ik zag dat aan het stuur een zwarte rugzak hing. De locatie van deze fiets is hemelsbreed ongeveer vijftig meter verwijderd van het adres [adres] te Sneek.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2023, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Naar aanleiding van de inbraken werd door mij met een speurhondengeleider met behulp van een politiespeurhond gezocht op het voetpad gelegen parallel aan het spoor en lopend vanaf de [adres] naar de [adres] gezocht. Ter hoogte van de [adres] werd aan de spoorzijde een sterke aanwijzing gegeven door de speurhond. Hierop in de bossages gekeken en hierbij was zichtbaar dat daar twee breekijzers enigszins onder de bladeren en takken waren weggestopt.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 oktober 2023, opgenomen op pagina 121 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 13 oktober 2023 zijn wij in de middag weggeweest. Toen was het raam aan de achterzijde van de woning, De [adres] te Sneek, nog onbeschadigd. Op 14 oktober 2023 zag mijn vrouw dat het betreffende raam op een kier stond. Op 15 oktober 2023 zag ik aan de buitenkant de beschadigingen. Het lijkt alsof er met een breekijzer is geprobeerd het raam open te krijgen. Door de poging inbraak is schade ontstaan aan het kozijn.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2023, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 21 oktober 2023 ben ik vertrokken vanaf de [adres] te Sneek. Op 22 oktober zag ik dat het uitzetraam van de keuken was opengebroken. De dader(s) hebben 35 euro uit mijn portemonnee weggenomen. Uit de portemonnee van mijn man is een briefje van vijf euro weggenomen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] Sneek) d.d. 12 januari 2024, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik zag dat er aan het stuur van de fiets een zwarte rugtas hing. In de tas werden onder andere aangetroffen:
een fles bronwater, waarvan de drinkopening meteen is bemonsterd. Deze bemonstering is voorzien van SIN: AAMP1035NL.
Een schroevendraaier.
De twee breekijzers zijn veiliggesteld en door een vooronderzoeker van de forensische opsporing Noord- Nederland bemonsterd op DNA. Deze bemonsteringen zijn voorzien van SIN: AAQW4277NL en AAQW4278NL.
Onderstaande bemonsteringen
SIN: AAMP1035NL (bemonstering flesje), SIN: AAQW4277NL (bemonstering breekijzer), SIN: AAQW4278NL (bemonstering breekijzer),
SIN: AAQX4034NL (bemonstering handvat schroevendraaier), komen overeen met het DNA-profiel van [verdachte] .
8. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute, zaaknummer TMFI2023.4725,
d.d. 20 december 2023 opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, op de door hem afgelegde algemene belofte als
vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn verklaring:

Bemonstering DNA-profiel Mogelijke donor van celmateriaal

Flesje
AAMP1035NL DNA-profiel van een man. Verdachte [verdachte] De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Breekijzer
AAQW4277NL DNA-profiel van een man. Verdachte [verdachte] De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Breekijzer
AAQW4278NL DNA-mengprofiel afkomstig Verdachte [verdachte] van celmateriaal van minimaal (DNA-hoofdprofiel)
twee donoren, van wie zeker één man. Er is een
DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Handvat schroevendraaier
AAQX4034NL DNA-profiel van een man. Verdachte [verdachte] De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek
d.d. 10 november 2023, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
- Een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een woninginbraak op het adres [adres] te Sneek, gepleegd op 22 oktober 2023, als volgt gewaarmerkt met: [1.1], SIN AAQM8536NL, BVH-nummer: 2023283494.
- Een schroevendraaier, merk: Gamma, voorzien van een blauw/zwart kunststof handvat, als volgt gewaarmerkt met: [A], SIN AAMP1037NL, BVH-nummer: 2023283494.
  • Een breekijzer, merk: Gamma, kleur grijs, als volgt gewaarmerkt met: [B], SIN AAQQ5773NL, BVH- nummer: 2023283494.
  • Een breekijzer, merk: Sencys, kleur zwart, als volgt gewaarmerkt met: [C], SIN AAQQ5774NL, BVH- nummer: 2023283494.
Twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek, naar aanleiding van een poging tot woninginbraak op het adres De [adres] te Sneek, gepleegd tussen 13 oktober om 12.00 uur en 14 oktober 2023 om 23.30 uur, als volgt gewaarmerkt met:
[2.1] , SIN AAQN6282NL, BVH-nummer: 2023277365.
[2.2] , SIN AAQN6283NL, BVH-nummer: 2023277365.
Eén afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek naar aanleiding van een woninginbraak op het adres [adres] te Sneek, gepleegd tussen 21 oktober 2023 om 17.00 uur en 22 oktober 2023 om 00.15 uur, als volgt gewaarmerkt met:
[3.1], SIN AAQR3668NL, BVH-nummer: 2023283327.
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
  • De werktuigsporen in afvorming [1.1], BVH-nummer: 2023283494, mogelijk zijn veroorzaakt door breekijzer [C], BVH-nummer: 2023283494.
  • De werktuigsporen in afvorming [2.1], BVH-nummer: 2023277365, zijn veroorzaakt door schroevendraaier [A], BVH-nummer: 2023282394.
  • De werktuigsporen in afvorming [2.2], BVH-nummer: 2023277365, zijn veroorzaakt door breekijzer [B] , BVH-nummer: 2023282394.
  • De werktuigsporen in afvorming [3.1], BVH-nummer 2023283327, zijn veroorzaakt door breekijzer [C] , BVH-nummer: 2023282394.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] Sneek) d.d. 11 maart 2024, opgenomen op pagina 171 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Aan de achterzijde van de woning, [adres] te Sneek, zag ik dat het bovenlicht van het raam was opengebroken. Er zaten zichtbaar moeten in het kozijn. Er werden door mij drie werktuigsporen veiliggesteld.
Spoornummer : PL0100-2023283327-91021 SIN : AAQR3668NL
Spooromschrijving : Breekijzer
Plaats veiligstellen : Onderzijde raam bovenlicht
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning (De [adres] Sneek) d.d. 16 oktober 2023, opgenomen op pagina 176 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Ik zag dat een raam aan de achterzijde van de woning beschadigd was. In het kozijn zag ik meerdere indrukken die ik herkende als werktuigsporen. De twee mogelijk bruikbare sporen, waarvan één breekijzerspoor en één schroevendraaierspoor, werden door mij veiliggesteld voor vergelijkend onderzoek.
Spoornummer : PL0100-2023277365-90917
SIN : AAQN6283NL
Spooromschrijving : Breekijzer
Plaats veiligstellen : Kozijn raam achterzijde woning
Spoornummer : PL0100-2023277365-90918 SIN : AAQN6282NL
Spooromschrijving : Schroevendraaier
Plaats veiligstellen : In kozijn raam achterzijde woning
Parketnummer 18-284493-23 feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
13 september 2023, opgenomen op pagina 266 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023220380 d.d. 10 januari 2024, inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik heb momenteel geen inkomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
2 november 2023, opgenomen op pagina 239 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [naam] :
Op 1 november 2023 werd de ICOV bevraagd van verdachte [verdachte] . Ik onderzocht deze gegevens van verdachte.
Bankrekening:
Verdachte [verdachte] heeft een bankrekening bij de ABN/AMRO bank: [nummer] . In 2021 en 2022 was het eindsaldo 450,-- Euro op deze rekening.
Inkomstenbelasting:
Omschrijving:
2022
2020
Loon/pensioen [nummer]
3.796,--
2782,--
Ingehouden heffingen [nummer]
69,--
-396,--
Bezittingen en Schulden Box 3 Omschrijving Box 3 Bankrekening/effecten
E 439,--
0,--
In het jaar 2021, 2019 en 2018 had verdachte [verdachte] geen inkomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juni 2023, opgenomen op pagina 18 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023149382 d.d. 10 oktober 2023, inhoudend als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] :
Op 11 juni 2023 hielden wij [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1981 te IJlst, staande. Ik zag dat er in het nektasje twee gripzakjes met meerdere 50 euro biljetten zaten. Ik zag dat er in het portemonneetje meerdere contanten zaten. Ik zag dat het om een totaalbedrag ging van 1825 euro.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Dit kan bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 12 september 2023 heeft verklaard dat hij geen inkomen had. Daarbij blijkt uit de bevraging van de iCOV (infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen) ook niet dat verdachte vermogen heeft. Op 11 juni 2023 is bij verdachte 1825 euro aan contant geld aangetroffen. Op grond hiervan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geld uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit geld niet van misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft bij zijn aanhouding op 11 juni 2023 verklaard dat hij onder bewind staat en dat hij dit geld van zijn bewindvoerder heeft gekregen. Later heeft hij bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat dit geld afkomstig is van een door justitie drie jaar eerder betaalde schadevergoeding van 6600 euro.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte wisselend heeft verklaard over de herkomst van het geldbedrag. Daarbij is het ook hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte van zijn bewindvoerder 1825 euro heeft ontvangen. De rechtbank acht het tevens hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte, die verklaart dat hij drie jaar eerder een schadevergoedingsbedrag van 6600 euro heeft ontvangen van justitie, drie jaar later en terwijl hij in die periode nauwelijks geregistreerd inkomen en vermogen had, nog 1825 euro van dit bedrag aanwezig had op het moment van zijn staandehouding.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat er geen sprake is van een concrete of op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 18-232935-23, feiten 1 primair en 2 in de zaak met parketnummer 18-276216-23 en feit 2 in de zaak met parketnummer 18-284493-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18-232935-23
1.
Hij in de periode van 5 juli 2023 tot en met 13 juli 2023 te [plaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres] , een JBL speaker extreme 3 en verzilverde sieradendoosje met een druiventros op de bovenzijde
en Samsung Galaxy A53 en 40 euro, die ten dele aan [slachtoffer 1] en aan een ander toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak;
2.
Hij op 18 augustus 2023 te Assen, uit een woning gevestigd aan de [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed, dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak met meerdere koevoeten de voordeur geprobeerd heeft open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Hij in de periode van 5 juni 2023 tot en met 11 september 2023 te Groningen hotelovernachtingen ter waarde van een geldbedrag van in totaal 892,50 euro heeft verworven terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat die
overnachtingenmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
Hij op 11 september 2023 te [plaats] , uit een woning gevestigd aan de [adres] , een DeLonghi Magnifica koffieapparaat en een horloge van het merk Seiko en een Garmin hartslagmeter en munten die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak.
Parketnummer 18-276216-23
1. primair
Hij omstreeks 21 oktober 2023 te Sneek uit een woning gevestigd aan de [adres] , een geldbedrag van 40 euro dat aan [slachtoffer 5] en een medebewoner toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Hij in de periode van 13 oktober tot en met 22 oktober 2023 te Sneek uit een woning gevestigd aan de [adres] en [adres] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed dat aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of medebewoners toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 18-284493-23
2.
Hij op 11 juni 2023 te [plaats] een geldbedrag van 1825,- euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18-232935-23
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
schuldwitwassen;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Parketnummer 18-276216-23
primair diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Parketnummer 18-284493-23
2. schuldwitwassen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een forse taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat verdachte ruim een jaar niet met politie en justitie in aanraking is gekomen en hij zijn leven inmiddels behoorlijk op de rit heeft. Een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou een grote impact hebben op verdachte. Hij is in staat en bereid om te werken en een voorwaardelijke
gevangenisstraf kan dan ook nog worden opgelegd als duidelijk signaal en als stok achter de deur.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van enkele maanden meerdere malen schuldig gemaakt aan woninginbraken en pogingen daartoe. Hiermee heeft hij de bewoners schade en overlast bezorgd. Ook heeft hij een forse inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer. Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onveiligheid en onrust die een langdurige nasleep kunnen hebben, zoals ook blijkt uit onder meer de toelichtingen bij de verzoeken tot schadevergoeding van de familie [slachtoffer 7] . De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten kunnen voelen. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij hierbij enkel aan zijn eigen gewin heeft gedacht. Hij heeft tevens niet stilgestaan bij de maatschappelijke impact van zijn handelen, nu dergelijke feiten ook bij omwonenden zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid.
Verdachte heeft zich daarnaast meermalen schuldig gemaakt aan witwassen. Dergelijke gedragingen vormen een ernstige aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Verdachte heeft ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Deze houding van verdachte weegt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf in het nadeel van verdachte mee.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. De omstandigheid dat de verdachte hieruit geen lering heeft getrokken, weegt de rechtbank in zijn nadeel mee bij de strafoplegging.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waaruit volgt dat bij inbraak in een woning in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden het oriëntatiepunt is. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie voltooide woninginbraken, drie pogingen tot woninginbraak en tweemaal witwassen.
Gelet op de hierboven genoemde omstandigheden en de aard, ernst en hoeveelheid van de door verdachte gepleegde misdrijven, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Deze straf is lager dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, nu de rechtbank -anders dan de officier van justitie- verdachte vrijspreekt ten aanzien van twee feiten en
rekening houdt met andere oriëntatiepunten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 8.668,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 7] , tot een bedrag van 613,68 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 10] , tot een bedrag van 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 11] , tot een bedrag van 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 12] , tot een bedrag van 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 9] , tot een bedrag van 157,26 ter vergoeding van materiële schade en
500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen van [slachtoffer 10] ,
[slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk te verklaren. Zij heeft ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] benoemd dat deze ter terechtzitting is ingetrokken en dus geen verdere bespreking behoeft. De officier heeft ten aanzien van de andere vorderingen integrale toewijzing gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij de standpunten van de officier van justitie met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen. Daarbij verzoekt hij om de vorderingen niet toe te wijzen, wanneer de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring voor de bijbehorende feiten.
Oordeel van de rechtbank
1. De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zijn vordering ter terechtzitting ingetrokken. De rechtbank zal hieromtrent derhalve geen beslissing nemen.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 7] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18-276216-23 feit 2 bewezen verklaarde. De vordering van
613,86, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom geheel worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
3, 4 en 5. De benadeelde partijen [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] hebben vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een dergelijke aantasting in de persoon is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, kunnen de aard en ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dit is enkel anders indien de aard en de ernst van de normschending met zich meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat de vorderingen van deze benadeelde partijen niet voor toewijzing in aanmerking komen, nu geestelijk letsel niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld en zij onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van aantasting in de persoon. Weliswaar staat in de toelichting op de vorderingen beschreven dat zij als gevolg van de inbraak gevoelens van angst hebben ervaren of dat hun welbevinden op een andere manier is aangetast en dat zij daar nog steeds last van hebben, maar deze onderbouwingen zijn onvoldoende om aantasting in de persoon op andere wijze vast te stellen. De aard en de ernst van de normschending in combinatie met de gevolgen daarvan brengt in dit geval niet met zich mee dat de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank zal dan ook bepalen dat de vordering in het geheel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
6. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit heeft begaan ten gevolge waarvan de benadeelde partij [slachtoffer 9] schadevergoeding vordert. De benadeelde partij
[slachtoffer 9] zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de onder parketnummer 18-232935-23 in beslag genomen goederen gevorderd dat de rugzak en GSM van verdachte aan hem worden teruggegeven en de overige goederen worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
Voorts heeft zij ten aanzien van de onder parketnummer 18-276216-23 in beslag genomen goederen gevorderd dat de twee breekijzers verbeurd worden verklaard, dat de hennep wordt onttrokken aan het
verkeer, dat de schoenen en de rugtas worden teruggegeven aan de verdachte en dat de fiets wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Tot slot heeft zij gevorderd om het onder parketnummer 18-284493-23 in beslag genomen geldbedrag van 1825,- verbeurd te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om het onder parketnummer 18-284493-23 feit 2 in beslag genomen geldbedrag van 1825,- terug te geven aan verdachte, in verband met de verzochte vrijspraak van dit feit.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18-232935-23
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de voorwerpen met nummers 1 en 11 op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel d.d. 11 september 2024 (hierna: beslaglijst). De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen met nummers 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 op de beslaglijst moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbenden.
Parketnummer 18-276216-23
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de voorwerpen met nummer 1, 3 en 4 op de beslaglijst aan de verdachte. Voorts zal de rechtbank de voorwerpen met nummers 5 en 6 op de beslaglijst verbeurd verklaren, nu dit voorwerpen van verdachte zijn, met behulp van welke de strafbare feiten zijn begaan.
De rechtbank acht het in het algemeen belang onwenselijk om het voorwerp met nummer 2 op de beslaglijst terug te geven aan verdachte en zal het daarom onttrekken aan het verkeer, op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank realiseert zich hierbij dat niet voldaan is aan het vereiste dat het goed kan dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten.
Parketnummer 18-284493-23
De rechtbank zal het geldbedrag van 1825,- verbeurd verklaren, nu het bewezenverklaarde met betrekking tot dit voorwerp is begaan.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 63, 311, 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18-232935-23 onder 5 en in de zaak met parketnummer 18-284493-23 onder 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-232935-23 onder 1, 2, 3 en 4, parketnummer 18-276216-
23 onder 1 primair en 2 en parketnummer 18-284493-23 onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18-276216-23 feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 7] te betalen:
  • het bedrag van 613,86 (zegge: zeshonderddertien euro en zesentachtig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van 613,86 (zegge: zeshonderddertien euro en zesentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 613,86 aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 12 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Verklaart de vorderingen van [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk. Deze vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
Ten aanzien van parketnummer 18-284493-23 feit 1.
Verklaart de vordering van [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel van de beslaglijst, te weten:
18-276216-23
1 STK Breekijzer
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1654039)
1 STK Breekijzer
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1654040)
Verklaart verbeurdhet onder parketnummer 18-284493-23 in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van 1825,00.
Verklaart onttrokken aan het verkeerhet in beslag genomen en niet teruggegeven goed van de beslaglijst, te weten:
18-276216-23
2. 1 GR Hennep
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1653709)
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen van de beslaglijst, te weten:
18-232935-23
1. STK Rugzak
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1713648)
11. 1 STK GSM
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1641236, Motorola)
18-276216-23
1. PR Schoenen
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1653705)
1 STK Fiets Dames
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1653732)
1 STK Rugzak
(Omschrijving: PL0100-2023283494-G1653735, zwart)
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen goederen van de beslaglijst, te weten:
18-232935-23
2. 1 1 STK Sieradendoos
2. 1 12 STK Tafelbestek
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642178)
2 STK Oorbel
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642185)
1 STK Broche
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642194)
1 STK Armband
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642197)
1 STK Speld
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642144)
1 STK Halsketting
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642190)
12 STK Tafelbestek
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642173)
12 STK Tafelbestek
(Omschrijving: PL0100-2023220380-G1642171)
ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. A.N. Neumann en
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechters, bijgestaan door mr. S. Runia, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2024.
Mr. Neumann en mr. Dantuma-Hieronymus zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.