ECLI:NL:RBNNE:2024:4628

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
C/17/196176/HA RK 24/43
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bezwaren tegen de klasse-indeling in de landinrichting Franekeradeel-Harlingen

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 22 november 2024, wordt het bezwaar van Stichting Het Sint Anthony Gasthuis tegen de klasse-indeling van de landinrichting Franekeradeel-Harlingen behandeld. De procedure betreft een verzoek van Sint Anthony, vertegenwoordigd door ing. mr. S.A. Bruinsma, tegen Gedeputeerde Staten van Fryslân, vertegenwoordigd door ing. mr. J. Heinen. Sint Anthony is eigenaar van gronden nabij Ried, die in gebruik zijn gegeven aan een veehouder. De rechtbank beoordeelt de klasse-indeling van de verkaveling, waarbij de indeling in klasse 1 (geringe verbetering) en klasse 3 (sterke verbetering) aan de orde is. Sint Anthony is van mening dat de klasse-indeling onterecht is en vraagt om een vergoeding voor de aanleg van een betonpad.

De rechtbank overweegt dat de herverkaveling is uitgevoerd onder de Wet inrichting landelijke gebied (Wilg) en dat de oude regelgeving van toepassing blijft, omdat het ontwerpbesluit voor de lijst der geldelijke regelingen vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd. De rechtbank concludeert dat de indeling van de gronden van Sint Anthony in klasse 1 en klasse 3 terecht is, gezien de omstandigheden van de verkaveling en het gebruik van de gronden. De rechtbank wijst het bezwaar van Sint Anthony af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. O.J. Bergsma, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om in cassatie beroep aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Civiel recht
Landinrichtingen, zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer: C/17/196176 HA RK 2443
Beschikking van de enkelvoudige landinrichtingskamer van 22 november 2024
inzake
Stichting Het Sint Anthony Gasthuis,
te Leeuwarden
gemachtigde: ing. mr. S.A. Bruinsma,
verzoekster inzake de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR), opgemaakt door de Bestuurscommissie in de herverkaveling
"Franekeradeel-Harlingen"en vastgesteld door
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
verweerster,
gemachtigde: ing. mr. J. Heinen.
Verzoekster zal hierna Sint Anthony worden genoemd.
Verweerster zal – enkelvoudig – als Gedeputeerde Staten worden aangeduid.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de ontwerp-LGR die ter inzage heeft gelegen van 2 november tot en met 13 december 2023,
- de hiertegen namens Sint Anthony ingediende zienswijze,
- het besluit van 18 juni 2024 van Gedeputeerde Staten tot vaststelling van de LGR, dat ter inzage heeft gelegen van 11 juli tot en met 21 augustus 2024,
- het verzoekschrift namens Sint Anthony van 12 augustus 2024, bij de rechtbank ingekomen op 14 augustus 2024,
- het verweerschrift namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie,
- de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024 ten overstaan van de enkelvoudige landinrichtingskamer van de rechtbank.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van 25 oktober 2024 is mr. ing. S.A. Bruinsma namens Sint Anthony verschenen. Verder zijn verschenen vertegenwoordigers namens de Gedeputeerde Staten, de Bestuurscommissie en het Kadaster. Ing. mr. J. Heinen, heeft namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie het woord gevoerd. Van het behandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Tot de processtukken, waarvan de inhoud hier als ingelast moet worden beschouwd, behoren, voor zover van belang, de Nadere regels voor de lijst der geldelijke regelingen Franekeradeel-Harlingen van 26 juni 2023 (hierna: de Nadere regels), de lijst rechthebbenden, het toedelingsregister en de bedrijfskaart.
RECHTSOVERWEGINGEN

2.Het toepasselijke recht

2.1.
Deze herverkaveling is uitgevoerd onder het regiem van de Wet inrichting landelijke gebied (hierna: Wilg) van 7 december 2006 en de daarbij behorende regelgeving. De Wilg is ingetrokken per 1 januari 2024. Met ingang van 1 januari 2024 is de wettelijke regeling met betrekking tot landinrichting neergelegd in Hoofdstuk 12 (Bijzondere instrumenten voor het inrichten van gebieden) van de Omgevingswet.
2.2.
Volgens artikel 4.5 lid 1 onder c Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet van 14 maart 2020 blijft het oude recht van toepassing als een ontwerp van een besluit tot vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd. In deze herverkaveling heeft het ontwerpbesluit-lgr van 2 november tot en met 13 december 2023 ter inzage gelegen, derhalve vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het verzoek zal daarom worden beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Wilg en de daarbij behorende nadere regelgeving.

3.De feiten

3.1.
Sint Anthony is eigenaar van gronden in de nabijheid van Ried. Zij heeft deze gronden in gebruik uitgegeven aan veehouder [naam veehouder] . In pacht (geregistreerd onder
R-nummer 1026074) is aan [naam veehouder] uitgegeven een ingebrachte oppervlakte van 57,8 ha (toegedeeld 56,9 ha) en in erfpacht (geregistreerd onder R-nummer 1026092) een ingebrachte oppervlakte van 44,4 ha (toegedeeld 48 ha). [naam veehouder] heeft naast bedrijfsgebouwen met erf ten westen van Ried een kavel met percelen land in eigendom. Ook heeft hij nog enige gebouwen met erf ten oosten van Ried in eigendom.
3.2.
De boerderij met bedrijfsgebouwen van [naam veehouder] bevindt zich zoals gezegd ten westen van Ried. Rondom deze gebouwen bevinden zich in de toedelingssituatie een bedrijfskavel bestaande uit de pachtpercelen en enige erfpachtpercelen. Schuin tegenover de bedrijfskavel aan de overkant van de weg bevindt zich de eigendomskavel van [naam veehouder] . Ten oosten van Ried ligt het erf met gebouwen van [naam veehouder] met daaromheen een kavel erfpachtpercelen.
De inbrengsituatie is door het ruilplan als volgt gewijzigd. Een aantal percelen aan de oostzijde van de bedrijfskavel ten westen van Ried zijn ‘van kleur verschoten’ van pachtgrond naar erfpachtgrond. Verder zijn aan de zuidoostzijde van deze kavel twee percelen van samen ongeveer 10 ha als pachtgrond toegevoegd.
Aan de kavel ten oosten van Ried zijn twee percelen erfpacht aan de oostzijde van die kavel onttrokken en is één perceel erfpacht aan de westzijde toegevoegd. Verder is een los perceel pachtgrond ten zuiden van Ried niet meer toegedeeld.
Sint Anthony heeft in het kader van de kavelaanvaarding een bedrag van € 26.000,- ontvangen voor de aanleg van een betonpad tot aan de nieuw aan de bedrijfskavel toegevoegde zuidoostelijke percelen.
3.3.
Sint Anthony is voor wat betreft de post verkaveling voor R-nummer 1026074, de pachtgronden, ingedeeld in klasse 1 (geringe verbetering) en voor wat betreft R-nummer 1026092, de erfpachtgronden, in klasse 3 (sterke verbetering).

4.De bezwaren

4.1.
Sint Anthony is het niet eens met de klasse-indeling. Volgens haar heeft zij alleen door overbedeling nut gehad van deze gebiedsontwikkeling. Zij heeft percelen ingebracht die aan de openbare weg ontsloten lagen en heeft percelen ‘achter in het land’ teruggekregen op 1,2 km van de openbare weg. Sint Anthony in plaats van het toevoegen van percelen aan de bedrijfskavel ten westen van Ried liever percelen ten oosten van Ried behouden.
Verder wil Sint Anthony een vergoeding voor aanleg van een betonpad in de aan de westelijke kavel toegevoegde percelen, er verlenging van het betonpad tot aan die percelen.

5.Het standpunt van de Bestuurscommissie/Gedeputeerde Staten

5.1.
Gedeputeerde Staten stelt zich op het standpunt dat de klasse-indeling terecht is. Bij de bepaling van het nut van de verkaveling moet worden gekeken naar het gebruik.
Sint Anthony treedt hier op in twee hoedanigheden, namelijk die van verpachter en van uitgever in erfpacht, maar zij is geen gebruiker. Erfpachtgronden gelden voor de Wilg als eigendomsgrond van de erfpachter en worden als zodanig meegenomen in schatting van het nut van de verkaveling. Bij de erfpachtgronden zijn de bloot eigenaar en de erfpachter gezamenlijk verantwoordelijke voor de verdeling. Kostenomslag over de pachtgronden kan plaatsvinden op basis van het nut dat de verpachter heeft bij de verkaveling.
5.2.
Volgens Gedeputeerde Staten is er voor wat betreft de pachtgronden sprake van volledige samenvoeging, kavelvergroting en afstandsverkorting en dat rechtvaardigt volgens haar indeling in klasse 1. Voor wat betreft de erfpachtgronden geldt dat er sprake ten aanzien van het bedrijf sprake is vermindering van het aantal veldkavels van drie aan twee, vergroting van de bedrijfskavel met ongeveer 18% door de toevoeging van percelen en afstandsverkorting door het toevoegen van het losse perceel ten zuiden van Ried aan de bedrijfskavel. Dit komt volgens haar overeen met de criteria van klasse 3. Ligging aan de openbare weg is volgens Gedeputeerde Staten geen criterium bij de nutsschatting.
Gedeputeerde Staten stelt daarbij, anders dan Sint Anthony, dat de kavel ten oosten van Ried geen bedrijfskavel, maar een veldkavel is.
5.3.
Voor een vergoeding van een betonpad in de aan de bedrijfskavel toegevoegde percelen is volgens Gedeputeerde Staten geen aanleiding omdat interne ontsluiting los staat van het verkavelingsnut en een extra pad zou een verbetering zijn waarvan de kosten niet op de gezamenlijke eigenaren kunnen worden afgewenteld.

6.De beoordeling van het bezwaar

6.1.
Met betrekking tot het bezwaar oordeelt de rechtbank als volgt. Volgens artikel 68 Wilg moet de verandering van de waarde van onroerende zaken als gevolg van de landinrichting voor iedere eigenaar worden geschat. Volgens artikel 25 lid 1 Besluit inrichting landelijk gebied (hierna: Bilg) wordt de toestand van de grond en de overige onroerende zaken bij de schatting vastgelegd aan de hand van objectieve en subjectieve factoren. Deze subjectieve factoren betreffen volgens artikel 25 lid 3 Bilg de kavelconcentratie, de afstand van de veldkavels tot de bedrijfskavel, het aantal kavels per bedrijf, de grootte van de kavels en de vorm van de kavels. Voor deze herinrichting is dit verder uitgewerkt in artikel 3.2 van de Nadere regels, waarin afhankelijk van de mate van wijziging vijf nutsklassen (0 tot en met 4) zijn gedefinieerd, te weten geen of nagenoeg geen wijziging in de verkavelingssituatie, geringe verbetering, matige verbetering, sterke verbetering en zeer sterke verbetering, met per klasse de beoordelingscriteria en de waardering in punten per hectare.
6.2.
In artikel 3.2 van de Nadere regels is verder bepaald dat bij de classificatie indeling van het gehele bedrijf in één klasse plaatsvindt, pachtgronden worden gezien als onderdeel van het bedrijf en de toegedeelde oppervlakte in eigendom de maatgevende omslageenheid is.
6.3.
Sint Anthony exploiteert geen bedrijf maar treedt op als (bloot) eigenaar van in pacht en in erfpacht aan [naam veehouder] uitgegeven gronden. Op grond van het hiervoor weergegeven kader voor de vaststelling van de waardeverandering van de landinrichting voor de eigenaren is daarbij het nut voor de exploitatie van het bedrijf (van in dit geval [naam veehouder] ) maatgevend.
6.4.
Bij de vergelijking tussen de inbreng en de toedeling moet worden geconcludeerd dat de bedrijfskavel ten westen van Ried met ongeveer 10 ha is vergroot door de toevoeging van twee percelen. Verder is door het wegvallen van het op ongeveer 2,9 kilometer afstand van de bedrijfsgebouwen gelegen losse perceel ten zuiden van Ried – en het toevoegen van deze oppervlakte aan de bedrijfskavel – het aantal veldkavels verminderd en is afstandsverkorting gerealiseerd. Ook is de oostelijke kavel enigszins verkleind ten gunste van de westelijke kavel.
6.5.
De rechtbank is in verband hiermee van oordeel dat de kavel ten oosten van Ried niet als bedrijfskavel, maar als veldkavel heeft te gelden. Een bedrijfskavel is volgens artikel 1 onder e, Bilg een kavel met een gebouw of een complex van gebouwen, dienende ter uitoefening van een landbouwbedrijf. Op de eigendomsgrond van [naam veehouder] die deel uitmaakt van deze kavel staan enige bedrijfsgebouwen, de rechtbank begrijpt een voormalige boerderij, maar niet is gebleken dat deze gebouwen op zodanige wijze deel uitmaken van het bedrijf van [naam veehouder] dat er sprake is van een tot zijn bedrijf behorende bedrijfskavel. Gedeputeerde Staten heeft onbetwist gesteld dat het zwaartepunt van het bedrijf van [naam veehouder] op de kavel ten westen van Ried ligt en Sint Anthony heeft verklaard dat zij meent dat [naam veehouder] een ligboxenstal op de oostelijke kavel aan een derde in gebruik heeft gegeven.
6.6.
De hiervoor omschreven wijzingen kunnen naar het oordeel worden aangemerkt als een sterke vergroting van de grond bij de gebouwen en overwegend flinke afstandsverkorting. Alleen al het eerste gegeven rechtvaardigt indeling in klasse 3.
Daarbij geldt dat aan vergroting van de bedrijfskavel inherent is dat interne afstand groter kan worden. Dit gegeven weegt echter niet op tegen het nut dat aan de vergroting van de bedrijfskavel wordt toegekend en Sint Anthony kan dan ook geen argument ontlenen aan het feit dat aan de bedrijfskavel toegevoegde percelen ‘achter in het land’ zijn neergelegd.
6.7.
Voor wat betreft de in pacht uitgegeven gronden kan worden vastgesteld dat deze gronden nu in tegenstelling tot de inbrengsituatie nu bij elkaar in één kavel zijn geconcentreerd en dat gegeven kan als samenvoeging en kavelvergroting voor Sint Anthony als bloot eigenaar als een geringe verbetering worden aangemerkt, zodat indeling in klasse 1 passend is.
6.8.
Het feit dat er sprake van is dat in afwijking van de inbrengsituatie percelen niet meer direct aan de openbare weg liggen is gelet op het hiervoor beschreven toetsingskader geen factor die meeweegt bij de subjectieve factoren. De ontsluiting kan volgens artikel 25 lid 2 onder a, Bilg als objectieve factor meewegen. In de Nadere regels is hierover echter niets opgenomen, zodat dit in deze herverkaveling voor de LGR geen factor van belang is.
6.9.
Voor wat betreft het door Sint Anthony gewenste betonpad in de aan de bedrijfskavel toegevoegde percelen het volgende. De rechtbank begrijpt dat Sint Anthony in het kader van de kavelaanvaarding een vergoeding heeft ontvangen voor de aanleg van een betonpad tot aan de toegevoegde percelen en daarmee is de ontsluiting bewerkstelligd. Verder geldt dat interne ontsluiting geen criterium is bij de bepaling van het verkavelingsnut gelet op de subjectieve factoren en de uitwerking daarvan in de Nadere regels, zodat voor de gewenste vergoeding geen grondslag is.
6.10.
Het voorgaande leidt er toe dat het bezwaar van Sint Anthony ongegrond zal worden verklaard.
6.11.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in die zin dat partijen hun eigen kosten zullen dragen.

7.Beslissing

De rechtbank:
7.1
verklaart het bezwaar ongegrond;
7.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten zal dragen.
Deze beschikking is gewezen door mr. R. Giltay en door hem in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024 in aanwezigheid van mr. O.J. Bergsma als griffier.
c. 439
Rechtsmiddelenverwijzing
Tegen deze beschikking staat voor de belanghebbenden, waaronder verzoeker, die voor de rechtbank zijn verschenen en voor de bestuurscommissie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad te 's-Gravenhage overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 429 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Het beroep wordt aangebracht bij een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verzoekschrift en ingediend bij de griffie van de Hoge Raad.