In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, enkelvoudige landinrichtingskamer, wordt het bezwaar van Stichting Het Klaarkampster Weeshuis tegen de indeling in verkavelingsklasse 1 door Gedeputeerde Staten van Fryslân beoordeeld. Het Weeshuis, dat een kavel landbouwgrond heeft ingebracht, stelt dat de toedeling van percelen aan hen leidt tot verslechtering in plaats van verbetering. De rechtbank onderzoekt de procedure die heeft geleid tot de vaststelling van de Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR) en de relevante wetgeving, waaronder de Wet inrichting landelijke gebied (Wilg) en de Omgevingswet. De rechtbank concludeert dat de indeling in klasse 1 niet gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden van de toedeling en de inbreng. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een grensgeval tussen klasse 0 en klasse 1, en dat Gedeputeerde Staten in redelijkheid niet tot indeling in klasse 1 had kunnen besluiten. Het bezwaar van Het Weeshuis wordt gegrond verklaard, en de toedeling wordt ingedeeld in klasse 0. Het bezwaar met betrekking tot de vergoeding voor de aanleg van een betonpad wordt ongegrond verklaard. Gedeputeerde Staten wordt veroordeeld in de proceskosten van Het Weeshuis, die zijn vastgesteld op € 1.916,00.