ECLI:NL:RBNNE:2024:4581

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
18-132951-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling in coffeeshop met geweldsincident in Emmen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juli 2022 betrokken was bij een geweldsincident in een coffeeshop in Emmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. De feiten zijn als volgt: de verdachte en medeverdachten waren in de coffeeshop aanwezig toen een conflict ontstond met het slachtoffer, die de coffeeshop binnenkwam en een medeverdachte aanviel. Tijdens de daaropvolgende worsteling heeft de verdachte het slachtoffer meerdere keren geschopt, terwijl deze op de grond lag en niet in staat was zich te verdedigen. De rechtbank heeft de geweldshandelingen op camerabeelden beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen aan het slachtoffer. Het beroep op noodweer(exces) is verworpen, omdat de rechtbank oordeelt dat er geen noodzaak was voor de verdachte om geweld te gebruiken, aangezien het slachtoffer al onder controle was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 200 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/132951-23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 19 november 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 oktober 2024 (inhoudelijk) en 19 november 2024 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Çatbaş, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, geweld heeft toegepast tegen die [slachtoffer] , waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
  • Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 1] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [verdachte] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [verdachte] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [medeverdachte 2] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, openlijk, te weten, in [bedrijf] tijdens openingstijden, althans een café, in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft toegepast tegen die [slachtoffer] , waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
- Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 1] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [verdachte] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [verdachte] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [medeverdachte 2] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
  • Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 1] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [verdachte] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [verdachte] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [medeverdachte 2] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [medeverdachte 2] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair tenlastegelegde feit. Hij heeft daartoe het volgende - overeenkomstig het door hem overgelegde requisitoir - gesteld, kort en zakelijk weergegeven:
De tenlastegelegde geweldshandelingen
De geweldshandelingen onder gedachtestreepjes 3 (het schoppen door verdachte) en 9 (het schoppen door [medeverdachte 1] ) zijn niet duidelijk op de camerabeelden te zien. Verdachte dient van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. De overige geweldshandelingen kunnen, gelet op de camerabeelden, wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Medeplegen
De verdachten opereerden in gezamenlijkheid en hadden daarbij een nauwe en bewuste samenwerking om [slachtoffer] in bedwang te houden. Alle verdachten vlogen daarbij ook uit de bocht. Medeverdachte [medeverdachte 1] trad daarnaast voornamelijk de-escalerend op. Er is daarom enkel ten aanzien van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] sprake van medeplegen.
Kwalificatie
Het primair tenlastegelegde feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De combinatie van geweldshandelingen, terwijl [slachtoffer] weerloos op de grond lag, maakt dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van de primair en (meer) subsidiair tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe - overeenkomstig zijn pleitnota - het volgende aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Kwalificatie
Het handelen van verdachte kan niet gekwalificeerd worden als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] . Immers, niet kan worden vastgesteld dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt. Het enkel schoppen tegen de schouders van [slachtoffer] levert niet zonder meer een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op. Tot slot is aan de hand de beelden niet vast te stellen dat verdachte om 18:54:50 heeft getrapt tegen of heeft gestaan op het onderlichaam van
[slachtoffer] (gedachtestreepje 6 tenlastelegging).
Oordeel van de rechtbank1
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.

Incident op 10 juli 2022

De rechtbank gebruikt omwille van de leesbaarheid van het vonnis de tijdsaanduiding zoals deze rechts bovenin op de camerabeelden (cam 4) is weergegeven.
Op 10 juli 2022 zijn verdachten [medeverdachte 2] [verdachte] en [medeverdachte 3] [verdachte] aan het werk in [bedrijf] te [plaats] .2 De coffeeshop is op dat moment open en er zijn twee klanten in de rokersruimte aanwezig.3
Om 18:44:32 komt [slachtoffer] binnen. [slachtoffer] loopt vervolgens naar de balie en geeft [medeverdachte 2] een boks. [medeverdachte 2] en [slachtoffer] spreken kort met elkaar waarna [slachtoffer] om de balie heenloopt. [medeverdachte 2] geeft direct aan dat [slachtoffer] daar niet mag komen en vraagt hem door middel van een handgebaar daar weg te gaan. [slachtoffer] geeft hier geen gehoor aan en haalt direct met zijn vuist uit richting [medeverdachte 2] .
Er ontstaat vervolgens een worsteling tussen [slachtoffer] enerzijds en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] anderzijds waarbij zij gezamenlijk op de grond belanden. [medeverdachte 2] heeft een verwurging bij [slachtoffer] aangelegd en [medeverdachte 3] zit met zijn knie op de heup van [slachtoffer] , zodat hij niet meer kan bewegen. Ondanks dat [slachtoffer] door twee mannen wordt vastgehouden, slaagt hij er toch in om weer op te staan en gaat de worsteling verder, waarna zij opnieuw met zijn drieën op de grond belanden.4 Daarna houdt [medeverdachte 2] de benen van [slachtoffer] vast
en [medeverdachte 3] heeft zijn arm om de nek van [slachtoffer] en zijn benen geklemd om de middel van [slachtoffer] .5 Om 18:54:12 komt verdachte [verdachte] binnen. De worsteling is op dat moment nog steeds gaande.6 Om 18:55:45 schopt [verdachte] voluit tegen het hoofd van [slachtoffer] . Het hoofd van [slachtoffer] beweegt daarbij naar achteren.7
Bewijsoverwegingen
Geweldshandelingen
De rechtbank acht op basis van haar eigen waarneming van de camerabeelden, gedaan op de zitting van 22 oktober 2024, niet bewezen dat verdachte rondom 18:54:12 (gedachtestreepje 3 van de tenlastelegging), rondom 18:54:36 (gedachtestreepje 5 van de tenlastelegging) en rondom 18:54:50 (gedachtestreepje 6 van de tenlastelegging) tegen het lichaam van [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of op het lichaam van [slachtoffer] heeft gestaan. Hoewel de rechtbank tussen 18:54:36 en 18:54:50 verdachte trappende bewegingen ziet maken, is op de beelden niet te zien of deze trappen [slachtoffer] raken. De rechtbank zal verdachte daarom van de gedragingen onder gedachtestreepjes 3, 5 en 6 vrijspreken.
Voorts acht de rechtbank, op basis van haar eigen waarneming van de camerabeelden, gedaan op de zitting van 22 oktober 2024, niet bewezen dat [medeverdachte 1] rondom 18:57:28 (gedachtestreepje 9 van de tenlastelegging) tegen het lichaam van [slachtoffer] heeft geschopt. Verdachte zal van dit deel van
de tenlastelegging eveneens worden vrijgesproken.
De overige tenlastegelegde geweldshandelingen acht de rechtbank, overeenkomstig de vastgestelde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen.

Primair Poging tot zware mishandeling

Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat [slachtoffer] zonder enige aanleiding is begonnen met het geweld. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren op dat moment aan het werk en konden zich geenszins voorbereiden op dit geweld. Zij werden daarom overvallen door de situatie waardoor zij niet met elkaar konden overleggen of een plan konden maken hoe te reageren. Er is vervolgens een worsteling ontstaan waarbij medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , [slachtoffer] in bedwang wilden houden op de grond totdat de politie kwam. Nadat de politie twee keer was gebeld en bleek dat zij niet spoedig konden komen wegens een lange aanrijtijd, heeft [medeverdachte 2] vervolgens aan zijn neefje gevraagd om iemand anders te bellen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn vervolgens, nadat zij waren gebeld dat er een gevecht plaatsvond in de coffeeshop, hun familieleden te hulp geschoten. Hoewel de verdachten bij het in bedwang houden van [slachtoffer] gelijktijdig geweldshandelingen hebben verricht, deden zij dit in reactie op het gedrag van [slachtoffer] . De rechtbank stelt vast dat uit de camerabeelden blijkt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] meerdere malen hebben geprobeerd de situatie te de-escaleren, hetgeen een contra-indicatie oplevert dat zij [slachtoffer] gezamenlijk (zwaar) lichamelijk letsel wilden toebrengen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen, hetgeen maakt dat de gedragingen van de medeverdachten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Opzet op zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank stelt, gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, vast dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt. Dat verdachte daarbij kracht heeft gebruikt, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat op de camerabeelden is te zien dat verdachte erg agressief was, voluit schopte en dat het hoofd van [slachtoffer] door de kracht van de schop plotseling en heftig naar achteren bewoog. De rechtbank stelt voorts vast dat [slachtoffer] ten tijde van de schop op de grond lag en in bedwang en onder controle werd gehouden door medeverdachte [medeverdachte 2] , wat maakt dat hij zich niet kon verweren tegen of meebewegen met die schop.
De vraag die moet worden beantwoord is of het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot zware mishandeling. Daartoe moet worden vastgesteld of verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] . Uit het dossier blijkt niet dat verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voor voorwaardelijk opzet geldt dat sprake moet zijn van een bewuste aanvaarding door verdachte van de aanmerkelijke kans op het gevolg van zijn handelen. De beantwoording van de vraag of de gedraging van verdachte de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Daarbij kunnen bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra- indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat er een aanmerkelijke kans was dat [slachtoffer] door het handelen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De kans dat [slachtoffer] door het handelen van verdachte hersenletsel opliep, is namelijk naar algemene ervaringsregels een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Het handelen van verdachte is naar uiterlijke verschijningsvorm ook zo zeer gericht op dat gevolg, dat verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht daarom het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Het stampen door verdachte op het lichaam van [slachtoffer] (gedachtestreepje 4 van de tenlastelegging) leidt niet tot een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 10 juli 2022 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, geweld heeft toegepast tegen die [slachtoffer] , waarbij door verdachte bij die [slachtoffer] de volgende handeling is verricht:
- vanaf 18:55:45 door [verdachte] : schoppen tegen het hoofd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Primairpoging tot zware mishandeling
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben immers nooit in een noodweersituatie gezeten. Toen zij binnenkwamen was het rustig, zij zijn niet geslagen of belaagd en zij kwamen ook niet in een situatie dat de verdediging van de medeverdachten noodzakelijk was. Enige mate van geweld is in het kader van de burgeraanhouding en het wachten op de politie toegestaan. Echter, vanaf het moment dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] binnenkwamen werd er meer geweld toegepast. Dit terwijl er een nog groter numeriek overwicht was en op de camerabeelden bij [slachtoffer] steeds minder beweging te zien is. Het tenlastegelegde geweld voldoet daarom niet aan de eisen van de proportionaliteit en subsidiariteit. Indien de rechtbank van mening is dat de noodweersituatie wel voortduurde, geldt dezelfde maatstaf.
Ook van noodweerexces is geen sprake. Bij verdachte is dat evident. Indien de rechtbank wel van oordeel is dat sprake was van een hevige gemoedsopwelling, is er sprake van een intensieve en extensieve overschrijding van de proportionaliteit. Aan de eisen van subsidiariteit voldoet het geweld al helemaal niet.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat sprake is van noodweer(exces). De door verdachte begane geweldshandelingen waren geboden door de noodzakelijke verdediging van anders lijf tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. De knip die het Openbaar Ministerie aanlegt, is onbegrijpelijk. Verdachte wilde zijn familieleden beschermen die uitgeput raakten. Het gevaar was bovendien groot als [slachtoffer] weer zou opstaan. Voorts uitte [slachtoffer] bij zijn verzet meerdere doodsbedreigingen. De combinatie van bedreigingen en de ingezette aanvallen veroorzaakte bij verdachte een hevige gemoedsbeweging. Verdediging was daarom geboden. Verdachte mocht handelen, maar hij ging daarin wel te ver. Niet te ver, aldus de verdediging.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat er sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, waartegen
een noodzakelijke verdediging is geboden. Deze verdediging mag voorts de grenzen van de subsidiariteit en proportionaliteit niet overschrijden.
Noodweersituatie
De rechtbank stelt vast dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eens anders lijf, waartegen verdediging geboden was. De rechtbank is daarbij - anders dan de officier van justitie - van oordeel dat er ook sprake was van een noodweersituatie toen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] [slachtoffer] in bedwang probeerden te houden op de grond. Immers, [slachtoffer] probeerde meerdere keren op te staan en uitte daarbij meerdere malen doodsbedreigingen.
Hoewel de rechtbank evenals de officier van justitie op de beelden heeft waargenomen dat [slachtoffer] een aantal keer ophield met zijn verzet en stil op de grond bleef liggen, kon hij zijn verzet uit het niets ook weer vol inzetten en deed dat ook. Die onvoorspelbaarheid maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank een onmiddellijk (dreigend) gevaar bleef bestaan tot aan het moment dat de politie [slachtoffer] onder controle bracht. Dat oordeel wordt versterkt door de bevindingen van de agenten ter plaatse, ook zij hebben geconstateerd dat [slachtoffer] zich met vlagen hevig bleef verzetten. Volgens de politie bleef [slachtoffer] agressief, moest om hem tot bedaren te krijgen door de ambulancedienst een kalmerend middel worden toegediend en moest een extra politie-eenheid worden ingezet daar het overbrengen van
[slachtoffer] mogelijk lastig zou worden gezien zijn verzet.
Noodweer(exces)
De rechtbank stelt aan de hand van de camerabeelden het volgende vast. Verdachte kwam de coffeeshop binnen. Hij zag toen direct dat zijn zoon veilig was waarna hij rustig zijn handschoenen uitdeed. Toen verdachte zag dat zijn familieleden door toedoen van [slachtoffer] gewond waren geraakt, zette verdachte de aanval in en schopte hij, terwijl [slachtoffer] in bedwang werd gehouden op de grond, voluit tegen het hoofd van [slachtoffer] .
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet bezig was met het verdedigen van zijn familieleden. Er was namelijk geen noodzaak, anders dan vergelding, om tegen het hoofd van [slachtoffer] te schoppen. Dit oordeel wordt versterkt door de reactie van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de houding en de geweldshandelingen van verdachte. De medeverdachten moesten zich immers meermalen inspannen om verdachte tegen te houden om nog meer of erger geweld te gebruiken.
Nu het handelen van verdachte noch op grond van diens bedoeling, noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedraging kan worden aangemerkt als verdediging, maar deze - naar de kern bezien - als aanvallend moet worden gezien, kan een beroep op noodweer(exces) niet slagen. De rechtbank verwerpt dan ook het beroep op noodweer(exces).
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 140 dagen. De officier van justitie heeft bij de strafeis rekening gehouden met de
overschrijding van de redelijke termijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de omstandigheden waaronder de geweldshandeling heeft plaatsgevonden en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, gepleit voor het opleggen van een taakstraf. Indien de rechtbank een gevangenisstraf wenselijk acht dient deze in voorwaardelijke vorm te worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het advies van Reclassering Nederland van 17 augustus 2023 (hierna: de reclassering), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door voluit tegen het hoofd van [slachtoffer] te schoppen, terwijl deze op de grond in bedwang werd gehouden en zich niet kon verweren. Door aldus te handelen heeft verdachte een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en hem pijn en letsel toegebracht en [slachtoffer] blootgesteld aan het risico op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank rekent het voorgaande verdachte dan ook aan.
Gelet op de ernst, aard en omvang van het feit kan de rechtbank in beginsel niet met een andere straf volstaan dan een gevangenisstraf. De rechtbank heeft echter bij het bepalen van de straf ook gelet op de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De rechtbank heeft daarbij in belangrijke mate meegewogen dat het geweld is begonnen vanaf de kant van [slachtoffer] en dat het dreigende gevaar voor de familieleden van verdachte nog niet was geweken. Verdachte heeft daarnaast op zitting meerdere malen aangeven dat hij spijt heeft van zijn handelen. De rechtbank zal daarom volstaan met het opleggen van een taakstraf en, gelet op het taakstrafverbod, een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag.
Bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf houdt de rechtbank er voorts rekening mee dat er sprake is van tijdsverloop. De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, lid 1, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Die termijn heeft in dit geval een aanvang genomen vanaf de aanhouding van verdachte op 20 juli 2022, en gaat derhalve een termijn van twee jaren te boven. Deze overschrijding dient in de straf te worden verdisconteerd.
De rechtbank heeft tot slot rekening gehouden met het advies van de reclassering. De reclassering schrijft dat verdachte zijn leven op orde heeft en dat het gevaar voor herhaling laag is. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag en een taakstraf voor de duur van 200 uren, te vervangen indien niet of niet naar behoren verricht met 100 dagen hechtenis, passend en geboden.
De rechtbank komt tot een andere en lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd omdat de rechtbank de eis van de officier van justitie, gelet op de omstandigheden, niet passend vindt.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag.

een taakstraf voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Faber, voorzitter,
mr. H.R. Eising en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 november 2024.
Mr. H.R. Eising is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022177488 d.d. 5 augustus 2022 (onderzoek Libie / NN3R022072).
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 38 en 49.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 2] [verdachte] ), d.d. 15 juli 2022, pagina 191
en proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2022, pagina 22.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 49 tot en met 50.
5 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 49 tot en met 50.
6 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 58 en eigen waarneming van de rechtbank
gedaan op de zitting van 22 oktober 2024.
7 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 58 en eigen waarneming van de rechtbank
gedaan op de zitting van 22 oktober 2024.