ECLI:NL:RBNNE:2024:4521

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
18-132954-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging na geweldsincident in coffeeshop met geslaagd beroep op noodweer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juli 2022 betrokken was bij een geweldsincident in een coffeeshop in Emmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een slachtoffer, maar heeft de verdachte uiteindelijk ontslagen van alle rechtsvervolging op basis van een geslaagd beroep op noodweer. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer, die zich agressief gedroeg en doodsbedreigingen uitte. De verdachte en zijn medeverdachten hebben geprobeerd de situatie te de-escaleren, maar werden overvallen door het geweld van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de geweldshandelingen van de verdachte proportioneel waren in verhouding tot de dreiging die het slachtoffer vormde. Hierdoor was het bewezen verklaarde niet strafbaar, en werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de geweldshandelingen niet in het openbaar plaatsvonden, omdat het gevecht niet zichtbaar was van de openbare weg, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar was vanwege de noodweersituatie.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/132954-23

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 19 november 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 oktober 2024 (inhoudelijk) en 19 november 2024 (sluiting onderzoek).
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. I.J.M. de Wit, advocaat te Laren. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, geweld heeft toegepast tegen die [slachtoffer] , waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
  • Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 2] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [medeverdachte 1] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 2] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [verdachte] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, openlijk, te weten, in [bedrijf] tijdens openingstijden, althans een café, in elk geval op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft toegepast tegen die [slachtoffer] , waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
- Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 2] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [medeverdachte 1] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 2] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [verdachte] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] een dan wel meerdere van de volgende handelingen verricht zijn, te weten,
  • Op, vanaf en/of rondom het rondom 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 2] : staan op en/of hard met de voet aandrukken van de pols en/of onderarm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:11 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, stampen op de arm en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:12 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of staan op het hoofd en/of bovenlijf (rug/zij), althans tegen/op het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:20 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, stampen op en/of trappen en/of aandrukken tegen de zij, althans tegen het lichaam, ledematen en/of hoofd en/of,
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:36 door [medeverdachte 1] : meermaals, althans eenmaal, schoppen tegen en/of stampen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:54:50 door [medeverdachte 1] : eenmaal trappen tegen en/of staan op het onderlichaam, althans het lichaam en/of ledematen en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:55:45 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of de schouder en/of armen en/of het lichaam en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:14 door [verdachte] : meermaals, althans eenmaal, zetten en/of drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:28 door [medeverdachte 2] : schoppen tegen het hoofd, althans tegen de nek en/of het lichaam, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:34 door [verdachte] : geven van één of meerdere knietje(s) in het gezicht en/of tegen de nek, althans tegen het lichaam en/of hoofd, en/of de armen, en/of
  • Op, vanaf en/of rondom 18:57:46 tot en met rondom 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals, althans eenmaal schoppen tegen en/of trappen op het onderlichaam, althans tegen het lichaam en/of ledematen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair tenlastegelegde feit. Hij heeft daartoe het volgende - overeenkomstig het door hem overgelegde requisitoir - gesteld, kort en zakelijk weergegeven:
De tenlastegelegde geweldshandelingen
De geweldshandelingen onder gedachtestreepjes 3 (het schoppen door [medeverdachte 4] ) en 9 (het schoppen door [medeverdachte 5] ) zijn niet duidelijk op de camerabeelden te zien. Verdachte dient van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. De overige geweldshandelingen kunnen, gelet op de camerabeelden, wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Medeplegen
De verdachten opereerden in gezamenlijkheid en hadden daarbij een nauwe en bewuste samenwerking om [slachtoffer] in bedwang te houden. Alle verdachten vlogen daarbij ook uit de bocht. Medeverdachte [medeverdachte 5] trad daarnaast voornamelijk de-escalerend op. Er is daarom enkel ten aanzien van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] sprake van medeplegen.
Kwalificatie
Het primair tenlastegelegde feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. De combinatie van geweldshandelingen, terwijl [slachtoffer] weerloos op de grond lag, maakt dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken en dat verdachte ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde feit eveneens dient te worden vrijgesproken vanwege een geslaagd beroep op noodweer. Zij heeft
daartoe - overeenkomstig haar pleitnota - het volgende aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Medeplegen
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om te kunnen vaststellen dat sprake is geweest van medeplegen van het primair tenlastegelegde feit. Niets in het dossier duidt erop dat de verdachten voorafgaand aan of tijdens de geweldshandelingen overleg met elkaar hebben gevoerd of dat zij een gezamenlijk plan hadden om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Integendeel,
verdachte heeft meerdere keren gepoogd de situatie te de-escaleren. De geweldshandelingen die verdachte zelf heeft verricht zijn bovendien niet aan te merken als een bijdrage van voldoende gewicht.
Kwalificatie
Verdachte dient te worden vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling. Uit het dossier volgt niet dat verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Gelet op de gedragingen die verdachte worden verweten, was er bovendien geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Indien de rechtbank van oordeel is dat er wel een aanmerkelijke kans was, dan had verdachte geen wetenschap van die kans.
Het subsidiair tenlastegelegde feit kan evenmin worden bewezen omdat verdachte geen opzet had op het in vereniging plegen van geweld tegen [slachtoffer] . De geweldshandelingen hebben bovendien ook niet in het openbaar plaatsgevonden. De coffeeshop in onderhavige zaak heeft namelijk niet te gelden als een voor het publiek toegankelijke plaats omdat het gevecht niet zichtbaar was van de openbare weg.
Oordeel van de rechtbank1
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.

Incident op 10 juli 2022

De rechtbank gebruikt omwille van de leesbaarheid van het vonnis de tijdsaanduiding zoals deze rechts bovenin op de camerabeelden (cam 4) is weergegeven.
Op 10 juli 2022 zijn verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] aan het werk in [bedrijf] te [plaats] .2 De coffeeshop is op dat moment open en er zijn twee klanten in de rokersruimte aanwezig.3
Om 18:44:32 komt [slachtoffer] binnen. [slachtoffer] loopt vervolgens naar de balie en geeft [verdachte] een boks. [verdachte] en [slachtoffer] spreken kort met elkaar waarna [slachtoffer] om de balie heen loopt. [verdachte] geeft direct aan dat [slachtoffer] daar niet mag komen en vraagt hem door middel van een handgebaar daar weg te gaan. [slachtoffer] geeft hier geen gehoor aan en haalt direct met zijn vuist uit richting [verdachte] .
Er ontstaat vervolgens een worsteling tussen [slachtoffer] enerzijds en [verdachte] en [medeverdachte 3] anderzijds, waarbij zij gezamenlijk op de grond belanden. [verdachte] heeft een verwurging bij [slachtoffer] aangelegd en [medeverdachte 3] zit met zijn knie op de heup van [slachtoffer] , zodat hij niet meer kan bewegen. Ondanks dat [slachtoffer] door twee mannen wordt vastgehouden, slaagt hij er toch in om weer op te staan en gaat de worsteling verder, waarna zij opnieuw met zijn drieën op de grond belanden.4 Daarna houdt [verdachte] de benen van [slachtoffer] vast en [medeverdachte 3] heeft zijn arm om de nek van [slachtoffer] en zijn benen geklemd om de middel van [slachtoffer] . Na ongeveer 7 minuten (om 18:52:10) komt verdachte [medeverdachte 5] binnen. [verdachte] en [medeverdachte 3] houden op dat moment [slachtoffer] in bedwang op de grond. [medeverdachte 5] overlegt kort met [verdachte] en [medeverdachte 3] , waarna hij over hen heenstapt en hij met één voet op de arm van [slachtoffer] gaat staan en zijn voet éénmaal aandrukt.5 Om 18:54:12 komt verdachte [medeverdachte 4] binnen. De worsteling is op dat moment nog steeds gaande. [verdachte] staat op dat moment op en stampt meerdere malen op de arm van [slachtoffer] .6 [medeverdachte 4] bemoeit zich daarna ook met de worsteling en stampt [slachtoffer] om 18:54:51 meermaals op zijn lichaam.7 Om 18:55:45 schopt
[medeverdachte 4] voluit tegen het hoofd van [slachtoffer] . Het hoofd van [slachtoffer] beweegt daarbij naar achteren.8 Om 18:57:16 beweegt [slachtoffer] kort, hij heft zijn rechterschouder van de vloer, waarna [verdachte] zijn knie en/of scheen(been) een aantal seconden in de nek en/of rug van [slachtoffer] zet en drukt.9 Omstreeks 18:57:30 beweegt [slachtoffer] opnieuw (hij heeft zijn hand plat op de vloer met zijn arm daarboven gestrekt, alsof hij zichzelf omhoog probeert te drukken), waarna [verdachte] hem om 18:57:34 één knietje tegen het lichaam en/of armen geeft.10 Tot slot schopt [medeverdachte 3] van 18:57:46 tot en met 18:59:12 meermalen tegen het lichaam van [slachtoffer] .11 Vlak daarna is de politie ter plaatste, twee agenten worden daarbij binnengelaten door een vertrekkende klant.12
Bewijsoverwegingen
Geweldshandelingen
De rechtbank acht op basis van haar eigen waarneming van de camerabeelden, gedaan op de zitting van 22 oktober 2024, niet bewezen dat [medeverdachte 4] rondom 18:54:12 (gedachtestreepje 3 van de tenlastelegging), rondom 18:54:36 (gedachtestreepje 5 van de tenlastelegging) en rondom 18:54:50 (gedachtestreepje 6 van de tenlastelegging) tegen het lichaam van [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of op het lichaam van [slachtoffer] heeft gestaan. Hoewel de rechtbank tussen 18:54:36 en 18:54:50 [medeverdachte 4] trappende bewegingen ziet maken, is op de beelden niet te zien of deze trappen [slachtoffer] raken. De rechtbank zal verdachte daarom van de gedragingen onder gedachtestreepjes 3, 5 en 6 vrijspreken.
Voorts acht de rechtbank, op basis van haar eigen waarneming van de camerabeelden, gedaan op de zitting van 22 oktober 2024, niet bewezen dat [medeverdachte 5] rondom 18:57:28 (gedachtestreepje 9 van de tenlastelegging) tegen het lichaam van [slachtoffer] heeft geschopt. Verdachte zal van dit deel van de tenlastelegging eveneens worden vrijgesproken.
De overige tenlastegelegde geweldshandelingen acht de rechtbank, overeenkomstig de vastgestelde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen.

Primair Poging tot zware mishandeling

Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt dat uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat [slachtoffer] zonder enige aanleiding is begonnen met het geweld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] waren op dat moment aan het werk en konden zich geenszins voorbereiden op dit geweld. Zij werden overvallen door de situatie waardoor zij niet met elkaar konden overleggen of een plan konden maken hoe te reageren. Er is vervolgens een worsteling ontstaan waarbij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] [slachtoffer] in bedwang wilden houden op de grond totdat de politie kwam. Nadat de politie twee keer was gebeld en bleek dat zij niet spoedig konden komen wegens een
lange aanrijtijd, heeft verdachte vervolgens aan zijn neefje gevraagd om iemand anders te bellen. Medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] zijn vervolgens, nadat zij waren gebeld dat er een gevecht plaatsvond in de coffeeshop, hun familieleden te hulp geschoten. Hoewel de verdachten bij het in bedwang houden van [slachtoffer] gelijktijdig geweldshandelingen hebben verricht, deden zij dit in reactie op het gedrag van [slachtoffer] . De rechtbank stelt vast dat uit de camerabeelden blijkt dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] meerdere malen hebben geprobeerd de situatie te de-escaleren, hetgeen een contra-indicatie oplevert dat zij [slachtoffer] gezamenlijk (zwaar) lichamelijk letsel wilden toebrengen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen, hetgeen maakt dat de gedragingen van de medeverdachten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Opzet op zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Er kan echter ook sprake zijn van voorwaardelijk opzet. De rechtbank stelt vast dat verdachte meermalen heeft gestampt op de arm van [slachtoffer] , éénmaal zijn knie en/of scheenbeen heeft gezet en/of gedrukt in de nek en/of rug van [slachtoffer] en dat verdachte éénmaal een knietje heeft gegeven tegen het lichaam van [slachtoffer] . De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze handelingen niet zonder meer geconcludeerd kan worden dat er sprake was van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, nu deze handelingen in de regel niet leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Derhalve kan ook niet worden bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling.

Subsidiair Openlijke geweldpleging

De rechtbank stelt voorop dat van in vereniging plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende vast. Door zowel verdachte als medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] is geweld gebruikt tegen [slachtoffer] . Daarmee heeft verdachte een voldoende significante bijdrage geleverd aan het geweld. Omdat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, zijn de handelingen van medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ook aan verdachte toe te rekenen. De strafbaarstelling van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht is immers mede toepasselijk op geweld dat bestond uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen een persoon gerichte geweldshandelingen dat plaatsvond binnen een ongestructureerd, spontaan samenwerkingsverband. Bij openlijke geweldpleging in vereniging maakt het in beginsel dus niet uit wie welk geweld heeft gebruikt, zodat het geweld gepleegd door de medeverdachten daarom ook voor rekening van verdachte komt.
De verdachten wisten bovendien van elkaar dat zij geweld gebruikten richting [slachtoffer] , hetgeen maakt dat zij ook opzet hadden op het in vereniging plegen van dat geweld (zie: HR 27 september 2016,
De rechtbank is - anders dan de raadsvrouw - ook van oordeel dat dit geweld in het openbaar plaatsvond. Een coffeeshop is immers bij uitstek een gelegenheid waarbij het een komen en gaan is van klanten. De rechtbank heeft daarbij in dit specifieke geval meegewogen dat de coffeeshop op het moment van het gevecht open was voor het publiek en dat er ook klanten aanwezig waren in het pand toen het gevecht begon en bezig was.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande het subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 10 juli 2022 te [plaats] , openlijk, te weten in [bedrijf] , tijdens openingstijden, in vereniging geweld heeft toegepast tegen [slachtoffer] , waarbij door verdachte en zijn medeverdachten bij die [slachtoffer] de volgende handelingen zijn verricht:
  • vanaf 18:53:14 (tijdsmarkering in de verstrekte camerabeelden rechts bovenin) door [medeverdachte 2] : staan op en hard met de voet aandrukken van de onderarm en
  • vanaf 18:54:11 door [verdachte] : meermaals stampen op de arm en
  • vanaf 18:54:20 door [medeverdachte 1] : meermaals stampen op en het lichaam, en
  • vanaf 18:55:45 door [medeverdachte 1] : schoppen tegen het hoofd, en
  • vanaf 18:57:14 door [verdachte] : eenmaal zetten en drukken van zijn knie en/of (scheen)been in de nek en/of rug en
  • vanaf 18:57:34 door [verdachte] : geven van één knietje tegen het lichaam en/of de armen, en
  • vanaf 18:57:46 tot en met 18:59:12 door [medeverdachte 3] : meermaals schoppen tegen het lichaam.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat verdachte geen geslaagd beroep op noodweer toekomt. De noodweersituatie was immers opgehouden op het moment dat [slachtoffer] onder controle was gebracht
en zijn grootste verzet was gebroken. Dat was in ieder geval op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 5] binnenkwam.
Enige mate van geweld is in het kader van de burgeraanhouding en het afwachten op de politie toegestaan. Echter, vanaf het moment dat medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] binnenkwamen werd er meer geweld toegepast. Dit terwijl er een nog groter numeriek overwicht was en op de camerabeelden bij [slachtoffer] steeds minder beweging te zien is. Het tenlastegelegde geweld voldoet daarom niet aan de eisen van de proportionaliteit en subsidiariteit. Indien de rechtbank van mening is dat de noodweersituatie wel voortduurde, geldt dezelfde maatstaf.
Ook van noodweerexces is geen sprake. Na de eerste minuten was de rust teruggekeerd. De hevige gemoedsbeweging kan daarom niet meer worden teruggevoerd op het eerste deel van het gevecht. Indien de rechtbank wel van oordeel is dat nog sprake was van een hevige gemoedsopwelling, is er sprake van een intensieve en extensieve overschrijding van de proportionaliteit. Aan de eisen van subsidiariteit voldoet het geweld al helemaal niet.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer. De door verdachte begane geweldshandelingen waren immers geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen en anders lijf tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding.
Het verzoek is daarbij om de gehele worsteling in ogenschouw te nemen en niet, zoals het Openbaar Ministerie, in te zoomen op de laatste minuten. Verdachte had te maken met een jongen die - anders dan dat het onderzoeksteam aangeeft - niet buiten bewustzijn was, geregeld en onverwachts op agressieve wijze verzet bleef plegen, “beresterk” was, doodsbedreigingen uitte en bleef proberen bij zijn tas te komen. De onvoorspelbaarheid van het handelen van [slachtoffer] maakte bovendien dat verdachte bang was dat hij, zodra [slachtoffer] zich had weten los te rukken, verdachte of zijn familieleden opnieuw zou aanvallen. Het handelen van verdachte is bovendien niet disproportioneel. De geweldshandelingen werden namelijk kort en functioneel ingezet door verdachte en die waren enkel bedoeld om [slachtoffer] onder controle te houden. Het handelen van verdachte stond daarom in redelijke verhouding tot de ernst van de (dreigende) aanranding. Verdachte kon zich bovendien niet aan de situatie onttrekken en heeft enkel zijn eigen lichaam als wapen ingezet.
Indien de rechtbank van oordeel is dat het beroep op noodweer niet opgaat, dan levert het feitencomplex noodweerexces op.
Oordeel van de rechtbank

Noodweer

De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat er sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, waartegen een noodzakelijke verdediging is geboden. Deze verdediging mag voorts de grenzen van de subsidiariteit en proportionaliteit niet overschrijden.
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt. De verdediging heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake was van een ogenblikkelijke
wederrechtelijke aanranding van eigen en eens anders lijf, waartegen verdediging geboden was. De rechtbank is daarbij - anders dan de officier van justitie - van oordeel dat ook sprake was van een noodweersituatie toen de verdachte [slachtoffer] in bedwang probeerde te houden op de grond. Immers, [slachtoffer] probeerde meerdere keren op te staan en uitte daarbij meerdere malen doodsbedreigingen.
Hoewel de rechtbank evenals de officier van justitie op de beelden heeft waargenomen dat [slachtoffer] een aantal keer ophield met zijn verzet en stil op de grond bleef liggen, kon hij zijn verzet uit het niets ook weer vol inzetten en deed dat ook. Die onvoorspelbaarheid maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank een onmiddellijk (dreigend) gevaar bleef bestaan tot aan het moment dat de politie [slachtoffer] onder controle bracht. Dat oordeel wordt versterkt door de bevindingen van de agenten ter plaatse, ook zij hebben geconstateerd dat [slachtoffer] zich met vlagen hevig bleef verzetten. Volgens de politie bleef [slachtoffer] agressief, moest om hem tot bedaren te krijgen door de ambulancedienst een kalmerend middel worden toegediend en moest een extra politie-eenheid worden ingezet daar het overbrengen van
[slachtoffer] mogelijk lastig zou worden gezien zijn verzet.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een aantal keer kort en gericht geweld heeft gebruikt om het verzet van [slachtoffer] te breken en/of hem onder controle te houden totdat de politie was gearriveerd. Het geweld van verdachte staat, gelet op de gehele context, daarmee in redelijke verhouding tot de ernst van de ogenblikkelijke (dreigende) aanranding en was proportioneel. De rechtbank heeft bij haar oordeel rekening gehouden met het feit dat de politie een lange aanrijtijd had - wat aan de verdachte op voorhand bekend was gemaakt - en dat de verdachte op een gegeven moment uitgeput raakte. Verdachte kon zich daarnaast niet onttrekken aan het geweld, dit vond immers plaats in het familiebedrijf en verdachte moest zichzelf en zijn familieleden beschermen. Tot slot heeft verdachte enkel zijn eigen lichaam gebruikt als wapen. Aan de subsidiariteitseis is daarmee voldaan.
Conclusie
De rechtbank acht het bewezen verklaarde gelet op het bovenstaande niet strafbaar. De rechtbank zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging. Dit betekent dat voor het bewezenverklaarde geen straf zal worden opgelegd.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde feit
De rechtbank dient, nu er geen veroordeling volgt voor het subsidiair tenlastegelegde feit, een oordeel te geven over de bewijsbaarheid van het meer subsidiair tenlastegelegde feit.
Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt, kan de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer] niet wettig en overtuigend worden bewezen. Het geslaagde beroep op noodweer ontneemt immers het wederechtelijke karakter van het geweld.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het meer subsidiair tenlastegelegde feit.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde niet strafbaar en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolgingten aanzien van dat feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Faber, voorzitter,
mr. H.R. Eising en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 november 2024.
Mr. H.R. Eising is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2022177488 d.d. 5 augustus 2022 (onderzoek Libie / NN3R022072).
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 38 en 49.
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte ( [verdachte] ), d.d. 15 juli 2022, pagina 191 en proces-verbaal
van bevindingen d.d. 11 juli 2022, pagina 22.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 49 tot en met 50.
5 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 57 en proces-verbaal van verhoor verdachte
( [medeverdachte 5] ), d.d. 15 juli 2022, pagina 171.
6 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 57 en de bekennende verklaring van verdachte
afgelegd ter terechtzitting van 22 oktober 2024.
7 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 58 en eigen waarneming van de rechtbank
gedaan op de zitting van 22 oktober 2024.
8 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 58 en eigen waarneming van de rechtbank
gedaan op de zitting van 22 oktober 2024.
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 60, eigen waarneming van de rechtbank gedaan
op de zitting van 22 oktober 2024 en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 oktober 2024.
10 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 60, eigen waarneming van de rechtbank gedaan
op de zitting van 22 oktober 2024 en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 oktober 2024.
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 60 en eigen waarneming van de rechtbank
gedaan op de zitting van 22 oktober 2024.
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2022, pagina 47.