ECLI:NL:RBNNE:2024:4421

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
11021071 BU VERZ 24-535
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke sanctie wegens hinder door geparkeerd voertuig nabij uitrit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde N.G.A. Voorbach, had administratief beroep ingesteld tegen een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De sanctie was opgelegd omdat het voertuig van betrokkene zodanig was geparkeerd dat het zicht belemmerde en hinder veroorzaakte voor verkeer dat de uitrit wilde gebruiken. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 25 april 2023 om 11:04 uur stond het voertuig van betrokkene geparkeerd op de Helper Esweg in Groningen. De officier van justitie had het administratief beroep ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 5 november 2024 was de betrokkene zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. R.A. van der Velde, was ook aanwezig. De gemachtigde voerde aan dat er voldoende ruimte was om het voertuig te passeren en dat er geen sprake was van hinder, terwijl de vertegenwoordigster van de officier van justitie het tegendeel betoogde. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto’s voldoende bewijs boden voor de vaststelling dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en legde de sanctie van € 169,00 handhavend op. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 258666929
zaaknummer: 11021071 BU 24-535
uitspraak van de kantonrechter van 14 november 2024
inzake
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [woonplaats]
(gemachtigde: N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl).

1.Procesverloop

1.1
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene heeft administratief beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking. De officier van justitie heeft het administratieve beroep ongegrond verklaard. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie. De behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op de openbare zitting van 5 november 2024.
1.2
Betrokkene zelf is niet op de zitting verschenen. De gemachtigde is op de zitting vertegenwoordigd door mr. F.P.B. Waals. Als vertegenwoordigster van de officier van justitie is verschenen mr. R.A. van der Velde (hierna: de vertegenwoordigster).
1.3
De verweten gedraging betreft ‘voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd’, verricht op 25 april 2023, om 11:04 uur, te Helper Esweg, Groningen, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde sanctie bedraagt € 169,00 (inclusief administratiekosten).

2.Standpunten van partijen

2.1
Gemachtigde voert aan dat sprake is van een smalle straat waar nu een
parkeerverbod geldt maar toen nog niet. Hierdoor is het betrokkene niet aan te rekenen. Er was voldoende ruimte om eromheen te gaan en er staan meerdere auto’s in de straat.
Daarnaast houdt de uitrit al op waar de auto van betrokkene staat. Gemachtigde verzoekt om vergoeding van de proceskosten.
2.2
De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat de feitcode moet worden gewijzigd en het beroep ongegrond moet worden verklaard. De feitcode moet worden gewijzigd naar R379b. Hierin zit de hinder verdisconteerd.

3.Overwegingen

3.1
Gemachtigde betwist de gedraging. In Wahv-zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien gemachtigde voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
3.2
De verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het dossier houd, onder meer het volgende in: “
Ik zag dat het voertuig op zodanige wijze op de weg stond waardoor hinder werd dan wel kon worden veroorzaakt. De situatie was als volgt: ik zag dat voertuigen die van uit het uitrit waar zich garageboxen bevinden niet naar links konden. De mogelijke hinder bestond uit voertuig blokkeert doorgang naar links en het ontneemt het zicht.” De door de verbalisant overgelegde foto’s ondersteunen deze verklaring.
3.2
Gelet op de verklaring van de ambtenaar en de foto's in het dossier staat vast dat het voertuig van de betrokkene op dusdanige wijze op de weg stond dat hinder werd veroorzaakt.
Het voertuig stond zo dicht bij de uitrit dat het zicht werd belemmerd en er onvoldoende ruimte overbleef om de bocht naar links te maken. [1]
3.3
Gelet op bovenstaande kan voldoende worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding tot het achterwege laten of minderen van de sanctie. Voor vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

4.Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th.A. Wiersma, kantonrechter, in aanwezigheid van
mr. W.B. Jongsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.
griffier, kantonrechter,
Rechtsmiddel
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Voetnoten