ECLI:NL:RBNNE:2024:4419

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
18-283056-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens bedreiging, diefstal en verzet tegen ambtenaren

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, diefstal en verzet tegen ambtenaren. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 35 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte tijdens een ruzie zijn zus had bedreigd, haar auto had gestolen en deze had beschadigd. Daarnaast heeft hij drie motoren gestolen van zijn voormalige werkgever en diverse politieagenten bedreigd met de dood. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het plegen van verzet tijdens een aanhouding, omdat niet bewezen kon worden dat er sprake was van een aanhouding. De rechtbank heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen verklaard, met uitzondering van het feit van verzet. De verdachte is onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling en begeleiding door een reclasseringsinstelling, en moet zich houden aan een drugscontrole. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, met uitzondering van een vordering die onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.283056.23
ter terechtzitting gevoegd parketnummers 18.220372.23 en 18.275796.23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.197958.20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 oktober 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] verblijvende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 oktober 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door S.O. Roosjen, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18.283056.23 ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 27 oktober 2023, te Assen [slachtoffer 1] en/of haar familie en/of haar kinderen heeft bedreigd met
  • openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
  • enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik ga iedereen wat aandoen" en/of "Ik maak je dood" en/of en/of
"Ik maak jullie allemaal kapot" en/of
"Ik ga je auto slopen", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 27 oktober 2023, te Assen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland. (een) (peronen) auto (voorien van het kenteken [kenteken] ) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 27 oktober 2023, te Assen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (voorzien van het kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18.220372.23, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2023 tot en met 29 augustus 2023 te Hooghalen, gemeente Midden-Drenthe een crossmotor, van het merk: YCF, type: 23-BIGY-SM190-STD en/of een crossmotor van het merk: YCF, type: 23-BIGY-125-STD en/of (onderdelen van) een crossmotor van het merk: YCF, type: YCF Big(g)y-150-Std, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen crossmotoren onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 september 2023 te Assen (van) een crossmotor, van het merk: YCF, type: 23-BIGY- SM190-STD en/of een crossmotor van het merk: YCF, type: 23-BIGY-125-STD, en/of (onderdelen van) een crossmotor van het merk: YCF, type: YCF Big(g)y-150-Std, althans een of meer voorwerpen
Sub b
-heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
-gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18.275796.23 ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Assen, [slachtoffer 3] (ambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik maak je dood" en/of
"Ik trek je uit elkaar en ik heb een pistool en ik schiet je dood. Ik maak een kruisboog en schiet alle politiemensen dood. Ik ga zorgen dat jullie vacatures krijgen" en/of
"Ik wil weten waar je woont en als ik daar achter ben maak ik je vrouw en je dochter helemaal kapot" en/of
"Ik verkracht je dochter", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Assen, [slachtoffer 4] (ambtenaar van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
""Ik sla je in elkaar" en/of
"Ik verkracht je moeder" en/of
"Ik snij je vader de keel door", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Assen, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (zijnde allen ambtenaren van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] dreigend de woorden toe te voegen, althans in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] de woorden te uiten:
"Ik maak iedereen van de politie dood" en/of "Ik trek ze de kop van de romp" en/of
"Ik zal er zorg voor dragen dat er vacatures komen bij de politie" en/of "Ik maak ze allemaal stuk voor stuk dood" en/of
"Ik heb een mooie loden pijp waar ik een vuurwapen van maak en ik schiet het hele magazijn leeg" en/of "Ik steek een complete bestekla door je lichaam heen" en/of
"De eerste agent die zich opoffert maak ik helemaal dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Assen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten [slachtoffer 8] (hoofdagent van politie), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte wegens artikel artikel 160/1/B Wegenverkeerswet 1994 en/of artikel 447E Wetboek van Strafrecht, door zich in een andere richting te bewegen en/of zich los te rukken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een kneuzing en/of zwelling in de knie bij die [slachtoffer 8] ten gevolge heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot in de zaak met parketnummer 18.275796.23 onder feit 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie - kort gezegd - aangevoerd dat sprake was van een aanhouding waartegen verdachte zich verzette. Dat het letsel dat verbalisant [slachtoffer 8] heeft opgelopen het gevolg was van het verzet van verdachte acht de officier van justitie niet bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat alle feiten kunnen worden bewezen met uitzondering van in de zaak met parketnummer 18.275796.23 onder feit 4 ten laste gelegde. Met betrekking tot dit feit heeft de raadsman primair aangevoerd dat geen sprake was van een aanhouding omdat dit niet blijkt uit de camerabeelden. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet duidelijk is wanneer het letsel van [slachtoffer 8] is ontstaan en of dit letsel door verdachte is veroorzaakt.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18.283056.23
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 27 oktober 2023, opgenomen op pagina 29 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023289063 d.d. 31 oktober 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d. 29 oktober 2023, opgenomen op pagina 37 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] .
Parketnummer 18.220372.23
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 augustus 2023, opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023232988 d.d. 2 november 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
Parketnummer 18.275796.23
De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023281931 d.d. 22 oktober 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 15 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 17 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 66 van voornoemd dossier.
Met betrekking tot feit 4, kort gezegd het plegen van verzet bij aanhouding met letsel als gevolg, overweegt de rechtbank als volgt.
In het dossier zijn beelden gevoegd die zijn opgenomen met de bodycam gedragen door verbalisant [slachtoffer 7] . De rechtbank heeft deze beelden bekeken en constateert - samengevat - dat hierop is te zien dat verdachte, zittend op zijn scooter, wordt aangesproken door twee agenten (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] ) en dat verdachte, nadat hij weigert zijn rijbewijs af te geven, vrij snel tegen de grond wordt gewerkt en wordt geboeid. De rechtbank constateert met de raadsman dat uit deze beelden niet blijkt dat verdachte (meegedeeld is dat hij) is aangehouden. Hoewel in de processen-verbaal van de betrokken agenten staat vermeld dat sprake was van een aanhouding, kan de rechtbank dit niet buiten redelijke twijfel vaststellen. Dit brengt met zich mee dat het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard en verdachte hiervan wordt vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18.283056.23 de feit 1, 2 en 3 en wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 27 oktober 2023, te Assen [slachtoffer 1] en haar familie en haar kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik ga iedereen wat aandoen" en "Ik maak je dood" en
"Ik maak jullie allemaal kapot";
2
hij op 27 oktober 2023 te Assen een personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] die aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 27 oktober 2023 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto voorzien van het kenteken [kenteken] die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft beschadigd.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18.220372.23 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 25 augustus 2023 tot en met 29 augustus 2023 te Hooghalen, gemeente Midden- Drenthe een crossmotor, van het merk: YCF, type: 23-BIGY-SM190-STD en een crossmotor van het merk YCF, type: 23-BIGY-125-STD, en een crossmotor van het merk YCF, type: YCF Big(g)y-150-Std, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht in de zaak met parketnummer 18.275796.23 feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 20 oktober 2023 te Assen [slachtoffer 3] , ambtenaar van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met verkrachting, door voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik maak je dood" en
"Ik trek je uit elkaar en ik heb een pistool en ik schiet je dood. Ik maak een kruisboog en schiet alle politiemensen dood. Ik ga zorgen dat jullie vacatures krijgen" en
"Ik wil weten waar je woont en als ik daar achter ben maak ik je vrouw en je dochter helemaal kapot" en "Ik verkracht je dochter";
2
hij op 20 oktober 2023 te Assen [slachtoffer 4] , ambtenaar van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met verkrachting, door voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
""Ik sla je in elkaar" en
"Ik verkracht je moeder" en "Ik snij je vader de keel door";
3
hij op 20 oktober 2023 te Assen, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , zijnde allen ambtenaren van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik maak iedereen van de politie dood" en/of "Ik trek ze de kop van de romp" en/of
"Ik zal er zorg voor dragen dat er vacatures komen bij de politie" en/of "Ik maak ze allemaal stuk voor stuk dood" en/of
"Ik heb een mooie loden pijp waar ik een vuurwapen van maak en ik schiet het hele magazijn leeg" en/of
"Ik steek een complete bestekla door je lichaam heen" en/of "De eerste agent die zich opoffert maak ik helemaal dood".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert in de zaak met parketnummer 18.283056.23 op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Diefstal
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het bewezen verklaarde levert in de zaak met parketnummer 18.220372.23 op:
primair Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
Het bewezen verklaarde levert in de zaak met parketnummer 18.275796.23 op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met verkrachting.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling en met verkrachting.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer
18.283
onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18.220372.23 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.275796.23 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen waarvan 65 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij dienen de bijzondere voorwaarden te worden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van de medicatieverplichting. De officier van justitie heeft tevens dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de eis van de officier van justitie over te nemen, met uitzondering van de gevorderde proeftijd. De raadsman verzoekt om een proeftijd van twee jaren op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de Pro Justitia rapportages van psycholoog L.T.W. van Peer van maart 2024 en psychiater A. van der Waal van 9 april 2024, het reclasseringsrapport van onder meer 11 oktober 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van drie maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Hij heeft tijdens een ruzie zijn zus bedreigd, haar auto gestolen en vervolgens beschadigd tijdens de dollemansrit die volgde. Ook heeft verdachte drie motoren gestolen bij zijn voormalige werkgever.
Verdachte heeft daarnaast diverse politieagenten bedreigd door onder meer te stellen dat hij hen zal vermoorden, maar ook dat hij uit gaat zoeken waar een van hen woont en dat hij de moeder/dochter van een agent zal verkrachten.
Dit zijn nare feiten die blijkens de verklaringen in het dossier impact hebben op de betrokken personen.
Uit de opgemaakte psychiatrische rapportage van 9 april 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, namelijk zwakbegaafdheid, een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, een hechtingsstoornis, een gevoeligheid voor psychoses en een stoornis in het gebruik van cannabis. De psychiater adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Uit de opgemaakte psychologische rapportage van maart 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, namelijk zwakbegaafdheid, ontwikkelingsproblematiek in de vorm van een autismespectrumstoornis (ASS), hechtingsproblematiek en een stoornis in het gebruik van cannabis. De psycholoog adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusies van de psycholoog en volgt het advies op. De rechtbank concludeert dat het bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De psychiater en psycholoog hebben geconcludeerd dat het risico op herhaling van soortgelijke strafbare feiten hoog is wanneer verdachte niet dagelijks begeleid wordt. Zij adviseren om aan verdachte een klinische opname op te leggen, gevolgd door een beschermd/begeleid wonen en ambulante behandeling door een FACT-team. De reclassering heeft zich hier - kort gezegd - bij aangesloten en adviseert daarnaast om medewerking aan middelencontroles aan verdachte op te leggen. Aan deze voorwaarden dient volgens de reclassering een proeftijd van drie jaren gekoppeld te worden en de voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
De rechtbank constateert dat verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in juni jl. is opgenomen bij [instelling] . De ter terechtzitting aanwezige reclasseringsmedewerker heeft aangegeven dat het goed gaat met verdachte bij [instelling] en dat hij hier kan blijven. Het geadviseerde vervolgtraject met betrekking tot ambulante behandeling en begeleid wonen is ook mogelijk vanuit [instelling] en verdachte wil hieraan meewerken.
Alles afwegende en in aanmerking genomen de straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat ten aanzien van het onvoorwaardelijke strafdeel dient te worden volstaan met de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank vindt het belangrijk - zowel voor verdachte als voor de maatschappij - dat verdachte blijft werken aan zijn problematiek en begeleiding houdt. Daarom zal de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden opleggen. Ten aanzien van de duur van de op te leggen voorwaardelijke straf ziet de rechtbank aanleiding om enigszins af te wijken van de eis van de officier van justitie, nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van een feit. De rechtbank acht het voorgestelde pakket van bijzondere voorwaarden passend en zal de eis van de officier van justitie wat dat betreft overnemen. Overeenkomstig het advies van de reclassering koppelt de rechtbank hieraan een proeftijd van drie jaren.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 152,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 5.147,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] onvoldoende is onderbouwd en dient te worden afgewezen. De vordering van [slachtoffer 2] dient eveneens te worden afgewezen nu deze in het geheel niet is onderbouwd met stukken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 2] aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman gesteld dat die kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 1]de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18.283056.23 onder 3 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van benadeelde partij
[slachtoffer 2]is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat deze vordering onvoldoende is onderbouwd. Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 18.220372.23 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto (Ford Mondeo, kenteken [kenteken] ) moet worden teruggegeven aan de rechthebbende, [slachtoffer 1] , nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen motoren en motoronderdelen moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende, [slachtoffer 2] , nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 11 maart 2021 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen is verdachte veroordeeld tot - onder meer - een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis en een geldboete ter hoogte van 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 22 maart 2022. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vorderingen van 17 januari 2024 en 31 januari 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straffen.
Ter terechtzitting hebben de officier van justitie en de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu de proeftijd vermoedelijk reeds verlopen zou zijn en tenuitvoerlegging niet opportuun zou zijn. De rechtbank sluit zich hierbij aan en is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14c, 14c, 22b, 36f, 57, 285, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18-275796-23 onder feit 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18.283056.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, het in de
zaak met parketnummer 18.220372.23 primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18.275796.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 35 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich uiterlijk binnen vijf werkdagen na deze uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen;
dat de veroordeelde blijft meewerken aan de opname bij [instelling] , waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling
geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
3. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van [instelling] of een soortgelijke hulpverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
4. dat de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
5. dat de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Ten aanzien van 18.283056.23 feit 2 en 3:
Gelast de teruggaveaan [slachtoffer 1] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven personenauto (Ford Mondeo, kenteken [kenteken] ).
Ten aanzien van 18-220372-23:
Gelast de teruggaveaan [slachtoffer 2] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven motoren en motoronderdelen (goednummers : PL0100-2023232865-1636850, PL0100-2023232865-1636851 en PL0100-2023230153-1642527)
Ten aanzien van 18.283056.23 feit 3:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 1]te betalen:
  • het bedrag van 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van 18-220372-23:
Verklaart de vordering van
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-197958-20:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 11 maart 2021.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Brouwer, voorzitter, mr. H. Brouwer en
mr. E.R. van Slooten, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 oktober 2024.