I.
primair: de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 38.225,- binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank juist acht, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat de schadevergoeding door de man is ontvangen, althans vanaf 14 juli 2023, althans vanaf een in goede rechtspraak vast te stellen datum, tot de dag dat de man deze hoofdsom betaalt;
subsidiair: de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 19.112,50, binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank juist acht, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag dat de schadevergoeding door de man is ontvangen, althans vanaf 14 juli 2023, althans vanaf een in goede rechtspraak vast te stellen datum, tot en met de dag dat de man deze hoofdsom betaalt;
II. de verdeling van de huwelijksgemeenschap voor zover die ziet op de belastingschuld van partijen met betrekking tot de terugbetaling van de kinder(opvang)toeslag 2008 en 2009 van in totaal € 17.892,- en de verrekening van de helft daarvan op het aandeel van eiseres in de overwaarde van de woning, te vernietigen;
III. te verklaren voor recht dat de man ten koste van de vrouw ongerechtvaardigd is verrijkt;
IV. de man te veroordelen tot betaling van € 8.946,-, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, aan de vrouw binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank juist acht, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag dat de belastingschulden t.a.v. de kinderopvangtoeslag zijn kwijtgescholden door de Belastingdienst, althans vanaf 14 juli 2023, althans vanaf een in goede rechtspraak vast te stellen datum, tot en met de dag dat de man deze hoofdsom betaalt;
V. de man te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.409,- aan de vrouw, binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, althans binnen een termijn die de rechtbank juist acht, vermeerderd met de wettelijke rechte vanaf 14 juli 2023, althans vanaf een in goede rechtspraak vast te stellen datum tot en met de dag dat de kosten zijn voldaan;
VI. de man te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de algehele voldoening.