ECLI:NL:RBNNE:2024:4343

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
18-165918-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van woninginbraak in vereniging en afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van woninginbraak in vereniging, dan wel de poging daartoe. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De zaak kwam voort uit een incident op 18 mei 2024, waarbij een woninginbraak plaatsvond in Leeuwarden. De verdachte was samen met medeverdachten betrokken bij de inbraak, maar er was onvoldoende bewijs om zijn betrokkenheid vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen en de camerabeelden niet overtuigend genoeg waren om de verdachte te veroordelen. De verdediging had vrijspraak bepleit, en de rechtbank volgde dit standpunt. Daarnaast werd een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat er geen bewezenverklaring was van de nieuwe tenlastelegging. De rechtbank hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-165918-24
Vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-120836-23.
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 november 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gedane onderzoek ter terechtzitting van 24 oktober 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Andonovski, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2024 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] )
een pakket en/of een doos (met envelop) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 mei 2024 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres] )
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (een/) enig goed(eren) (en/of geld) dat van zijn/hun gading zou kunnen zijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, (een ruit van) een voordeur heeft geforceerd en/of heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor het primair tenlastegelegde.
Uit de verklaring van getuige [naam] en de processen-verbaal van bevindingen omtrent de aanhouding van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat zij samen met een onbekend gebleven derde hebben ingebroken bij de woning van aangever [slachtoffer] . Uit de verklaring van getuige [getuige] en de processen-verbaal waarin de camerabeelden zijn beschreven volgt dat medeverdachte [medeverdachte] in de woning is geweest en een pakket/doos uit de woning heeft weggenomen. Gelet op het voorgaande is sprake van een voltooide woninginbraak.
Er is sprake van medeplegen, in die zin dat de drie verdachten volledig hebben samengewerkt zonder onderscheidende rolverdeling. Dit volgt uit de getuigenverklaring van [naam] en het feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hierover geen openheid van zaken hebben willen geven. Het door verdachte ter terechtzitting van 24 oktober 2024 geschetste alternatieve scenario is ongeloofwaardig en kan op geen enkele wijze geverifieerd worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de (poging tot) woninginbraak. Verdachte ontkent elke betrokkenheid en op basis van de verklaring van getuige [naam] en de beschreven camerabeelden kan enkel vastgesteld worden dat medeverdachte [medeverdachte] in de woning is geweest. Van de overige personen is geen signalement bekend geworden en verdachte is niet te zien op de camerabeelden. Dat verdachte vluchtte voor de politie en kort hierna samen met medeverdachte [medeverdachte] is aangehouden is niet redengevend voor het bewijs van zijn betrokkenheid bij de (poging tot) woninginbraak. Hiervoor heeft verdachte immers zowel bij de politie als ter terechtzitting een aannemelijke verklaring gegeven.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan integraal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er op 18 mei 2024 omstreeks 4:40 uur een woninginbraak heeft plaatsgevonden aan de [adres] te [plaats] . Op voornoemde datum en tijdstip werd door getuige [naam] melding gedaan van een woninginbraak door twee of drie personen. Getuige [naam] heeft gezien dat één persoon daadwerkelijk in de woning is geweest. Deze persoon is op basis van het signalement en camerabeelden herkend als medeverdachte [medeverdachte] . Enkele minuten na de melding van de woninginbraak kwam de politie ter plaatse. Zij zagen dat één persoon, komende vanuit de richting van de pleeglocatie, hen op een fatbike passeerde. Ook zagen zij twee personen voor de desbetreffende woning staan. Het tweetal vluchtte via het water en na een korte achtervolging werden deze twee personen, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , aangehouden.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of op basis van het thans voorliggende strafdossier geoordeeld kan worden dat verdachte betrokken is geweest bij de woninginbraak dan wel een poging daartoe. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting erkend dat hij voor de woning stond waar was ingebroken. Als verklaring voor zijn vlucht gaf verdachte aan dat hij onder invloed was van hasj en schrok van de politie. Ter terechtzitting heeft verdachte hier aan toegevoegd dat hij bij een vriend achterop diens fiets zat nadat ze een huisfeest hadden bezocht. Onderweg kwamen zij een viertal jongens tegen bij de pleeglocatie en raakten aan de praat. Op het moment dat verdachte zag dat het raam gesneuveld was en doorhad dat er iets mis was arriveerde de politieauto. Tussen het moment van het aantreffen van het groepje jongens en het moment dat de politieauto verscheen zat volgens verdachte nog geen anderhalve minuut tijd. Hierna vluchtten alle zes de personen verschillende kanten uit.
Gelet op de inhoud van het dossier kan het door verdachte aangedragen alternatieve scenario
over zijn aanwezigheid bij de pleeglocatie en zijn vluchtpoging niet als op voorhand onaannemelijk terzijde worden geschoven. Ander bewijsmateriaal waaruit de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak blijkt en waarmee het scenario van verdachte kan worden weerlegd is niet voorhanden. Alhoewel de wijze waarop verdachte heeft gepoogd om de politie die ter plaatse kwam te ontvluchten te denken geeft en verdachte hiervoor geen sluitende verklaring heeft gegeven, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte in de woning is geweest of enige andere uitvoeringshandeling heeft gepleegd.
Verdachte is niet herkend op de camerabeelden en getuige [naam] heeft enkel een signalement gegeven van naar later blijkt medeverdachte [medeverdachte] . Nu vaststaat dat er meerdere personen bij de inbraak betrokken waren maar ook de getuige niet exact kan aangeven hoeveel, kan de mogelijkheid dat anderen dan verdachte betrokken waren bij de woninginbraak niet worden uitgesloten.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 12 oktober 2023, gewezen door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang - een jeugddetentie voor de duur van 287 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 27 oktober 2023.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 24 september 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18-120836- 23:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden d.d. 12 oktober 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. S.T. Kooistra en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2024.