Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 15-jarige jongen, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling. De jongen is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, alsook een taakstraf van 60 uren. Hij is vrijgesproken van het medeplegen van een diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij inzake de poging tot zware mishandeling gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 780,00, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De zaak kwam aan het licht na een incident op 30 april 2023, waarbij de jongen het slachtoffer, [slachtoffer 3], mishandelde door haar aan de haren te trekken en te duwen. Daarnaast was er een eerdere gebeurtenis op 19 april 2023, waarbij hij [slachtoffer 2] meerdere keren heeft geslagen en geschopt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de jongen bij de straatroof, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat, hoewel het handelen van de jongen moreel verwerpelijk was, dit niet voldeed aan de criteria voor medeplegen van de diefstal.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar eerdere veroordelingen van de jongen voor soortgelijke feiten, maar heeft besloten om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, gezien zijn positieve ontwikkeling in de afgelopen periode. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de immateriële schadevergoeding volledig werd toegewezen, maar de materiële schadevergoeding werd afgewezen wegens onvoldoende bewijs van het causale verband.