ECLI:NL:RBNNE:2024:4239

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
18.117794.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een 15-jarige jongen in een zaak van diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 15-jarige jongen, die werd beschuldigd van het medeplegen van een diefstal met geweld, specifiek een straatroof. De verdachte was aanwezig bij de diefstal die op 2 maart 2023 in Groningen plaatsvond, waarbij een Louis Vuitton tas met inhoud werd weggenomen van een slachtoffer. De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand en een taakstraf van 60 uren, gebaseerd op camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De verklaring van het slachtoffer werd als onbetrouwbaar beschouwd, omdat deze niet consistent was en er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de getuigenis. De rechtbank concludeerde dat er geen voldoende nauwe en bewuste samenwerking was aangetoond die vereist is voor een bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal met geweld. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.117794.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 oktober 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 maart 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (Louis Vuitton) tas (met inhoud, (te weten/waaronder) een bankpas en/of idbewijs en/of een JBL hoofdtelefoon), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk weergegeven -) hem (bij zijn kleding) vast te pakken en/of tegen een muur te drukken en/of (daarmee) de vrije doorgang te belemmeren en/of zijn tas van zijn hals/schouder af te pakken/nemen en/of (daarbij en/of voorafgaand) aan hem toe te voegen; "Die tas vind ik wel mooi. Wil je hem aan mij geven" en/of "...ik wil die van jou", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 60 uren. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de camerabeelden van de [bedrijf] , is te zien dat voorafgaand aan het feit een groep jongeren de supermarkt binnenloopt. Dezelfde groep is vervolgens achter aangever aangelopen en heeft met geweld zijn tas gestolen. Verdachte wordt door een verbalisant herkend op de camerabeelden en verdachte zelf heeft erkend dat hij in de supermarkt en even later op de plaats delict aanwezig was. Aangever heeft in zijn aanvullende verklaring een signalement opgegeven met betrekking tot een van de jongens die hem zou hebben vastgehouden tijdens de diefstal. Verdachte is de enige van de groep die aan dit signalement voldoet. Uit het feit dat de jongeren samen in de supermarkt waren, vervolgens met elkaar achter aangever zijn aangelopen, hem vanuit de groep hebben aangesproken om zijn tas af te geven en daarna met zijn allen zijn weggerend, blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van een diefstal met geweld in de zin van artikel 312 lid 1 en 2 onder 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander gericht op het voltooien van het delict. Verdachte moet hebben bijgedragen aan het delict en die bijdrage moet van voldoende gewicht zijn.
De officier van justitie kent voor de betrokkenheid van verdachte aan de diefstal met geweld doorslaggevende betekenis toe aan het signalement dat de aangever in zijn aanvullende verklaring heeft opgegeven ten aanzien van een van de jongens die aangever zou hebben vastgehouden tijdens de diefstal.
De rechtbank acht deze verklaring van aangever echter onvoldoende betrouwbaar, gelet op het volgende. Aangever heeft het betreffende signalement (net als de namen van enkele medeverdachten) in zijn oorspronkelijke verklaring niet genoemd. De aanvullende verklaring in het proces-verbaal van bevindingen van 21 maart 2023 waarbij het signalement is genoemd, is elf dagen na de diefstal
telefonischafgelegd, terwijl niet duidelijk is hoe het kan dat en op welke wijze aangever in de tussentijd op de hoogte is geraakt van de namen van medeverdachten en het betreffende signalement. De rechtbank merkt voorts op dat de aanvullende verklaring niet is voorzien van een nader verhoor van aangever met een daarbij door hem ondertekende verklaring. Uit het dossier blijkt dat aangever een kwetsbare jongen is, welke naar het oordeel van de rechtbank had moeten worden gehoord op een manier die de betrouwbaarheid van de verklaring (beter) zou hebben gewaarborgd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de aanvullende verklaring dan ook niet voor het bewijs worden gebezigd.
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat aangever van zijn tas is bestolen, omdat hij van een (korte) afstand naar de diefstal heeft staan kijken. Ondanks dat daarmee vaststaat dat verdachte aanwezig was op de plaats delict toen het feit zich voltrok, kan de rechtbank op basis van het dossier niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte hier enige betrokkenheid bij had, waarmee hij een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gepleegde diefstal met geweld. Dat verdachte voor het plaatsvinden van de diefstal met geweld met een groep jongens de [bedrijf] is ingelopen maakt dat niet anders. De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Nieuwenhuis, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.A.M. Wolters en mr.
M.C. Fuhler, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2024.
Mr. M.C. Fuhler is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.