ECLI:NL:RBNNE:2024:4238

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
18.117791.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor diefstal met geweld en andere diefstallen

Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 15-jarige jongen veroordeeld voor het medeplegen van een diefstal met geweld (straatroof) en het medeplegen van een andere diefstal. De jongen kreeg een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar en een taakstraf van 60 uren. Hij werd vrijgesproken van het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard, waardoor de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard.

De zaak betreft een incident op 2 maart 2023 in Groningen, waar de verdachte samen met anderen een Louis Vuitton tas van een slachtoffer heeft gestolen, waarbij geweld werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, waaronder het vervaardigen van een seksuele afbeelding en een andere diefstal. De rechtbank overwoog dat de verklaringen van getuigen en de aangifte onvoldoende bewijs boden voor deze feiten.

De rechtbank hield rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank legde een lichtere straf op, rekening houdend met het tijdsverloop en de ontwikkeling van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat het feit dat de schade zou hebben veroorzaakt niet bewezen was.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.117791.23
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18.138571.23 en 18.211937.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Allersma, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18.117791.23:
hij op of omstreeks 2 maart 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (Louis Vuitton) tas (met inhoud, (te weten/waaronder) een bankpas en/of idbewijs en/of een JBL hoofdtelefoon), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (- zakelijk weergegeven -) hem (bij zijn kleding) vast te pakken en/of tegen een muur te drukken en/of (daarmee) de vrije doorgang te belemmeren en/of zijn tas van zijn hals/schouder af te pakken/nemen en/of (daarbij en/of voorafgaand) aan hem toe te voegen; "Die tas vind ik wel mooi. Wil je hem aan mij geven" en/of "...ik wil die van jou", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 maart 2023 te Groningen, een (Louis Vuitton) tas (met inhoud, (te weten/waaronder) een bankpas en/of idbewijs en/of een JBL hoofdtelefoon), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Parketnummer 18.138571.23:
hij in of omstreeks (de maand juni/juli) 2022 te Groningen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, [naam] ( [naam] ), een afbeelding van seksuele aard, te weten een of meer filmpjes, waarop te zien (en/of te horen) is dat (- zakelijk weergegeven -) verdachte met die [naam] ( [naam] ), sex en/of geslachtsgemeenschap heeft, heeft vervaardigd.
Parketnummer 18.211937.23:
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fietscomputer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fietscomputer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder parketnummer 18.138571.23 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de aangifte steun vindt in de verklaring van getuige [naam] , ondanks dat de informatie van deze getuige van dezelfde bron afkomstig is als de aangifte. Ten aanzien van het onder parketnummer 18.211937.23 feit 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat de aangifte wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen [naam] en [naam] . Dat deze getuigen verschillend verklaren over welke verdachte de fietscomputer heeft gepakt, doet hier niet aan af omdat de rollen onderling inwisselbaar zijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18.117791.23 primair, 18.138571.23 en 18.211937.23 feit 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.117791.23 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft erkend dat hij bij de diefstal met geweld op afstand aanwezig was, maar dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij hieraan een significante bijdrage heeft geleverd.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.117791.23 subsidiair en 18.211937.23 feit 2 ten laste gelegde, heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak parketnummers 18.138571.23 en 18.211937.23, feit 1
De rechtbank acht het onder parketnummers 18.138571.23 en 18.211937.23 feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Ten aanzien van parketnummer 18.138571.23 geldt dat verdachte weliswaar heeft bekend te hebben gefilmd tijdens de seks met aangeefster, maar hij stelt daarbij enkel zijn eigen gezicht te hebben gefilmd. Het filmpje zelf is niet op de telefoon van verdachte (of elders) aangetroffen, zodat niet langs die weg valt vast te stellen of aangeefster op de beelden te zien is. Ook zijn alle getuigenverklaringen over het filmpje de auditu-verklaringen. Dat betekent dat deze uit dezelfde bron afkomstig zijn, namelijk van aangeefster. De rechtbank wil benadrukken dat het niet zo is dat de rechtbank aangeefster niet gelooft, maar dat gelet op het voorgaande het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat die de aangifte ondersteunen, waardoor het tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 18.211937.23 feit 1 overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte en zijn vriend op enig moment afspraken hebben gemaakt of het plan hebben opgevat om de fietscomputer te stelen. Ook van een gezamenlijke uitvoering is niet gebleken, zodat van een bewust en nauwe samenwerking om die redenen geen sprake is. Daarnaast kan, gelet op de verschillende getuigenverklaringen, onvoldoende worden vastgesteld welke verdachte daadwerkelijk de fietscomputer heeft gepakt, gezien de verschillende verklaringen van de getuigen daarover. Daardoor is er geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de fietscomputer heeft weggenomen.
Parketnummer 18.211937.23, feit 2
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18.211937.23 feit 2
bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 oktober 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2023, opgenomen op pagina 33 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023177768 d.d. 26 juli 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] .
Parketnummer 18.117791.23
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 10 oktober 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op 2 maart 2023 in de [bedrijf] met vrienden. Toen heb ik [naam] [
de rechtbank begrijpt: aangever [naam] [slachtoffer 1]] daar gezien. Daarna zijn we weer naar buiten gelopen. U vraagt mij of ik jongen 3 ben op de camerabeelden van de [bedrijf] . Dat klopt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 8 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2023055456 d.d. 29 maart 2023, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Plaats delict: Groningen Pleegdatum: 2 maart 2023
Toen wij de [bedrijf] binnen liepen, kwam er een groepje jongens achter ons aan ook de [bedrijf] naar binnen. Daarna zijn wij weer naar buiten gegaan. Wij werden aangesproken door de vijf jongens die achter ons aan de [bedrijf] ook waren binnen gelopen. Ik werd door twee jongens vastgepakt aan mijn kleding.
Daarna werd ik tegen een muur van een woning gedrukt. Toen werd mijn Louis Vuitton schoudertas die ik om mijn hals droeg, daarvan afgenomen door een andere jongen van de groep. Ik kan hem als volgt omschrijven: gekleed in een rood/blauwe Nike jas en een witte schoudertas. Deze jongen had een blanke huidskleur. Nadat de jongens mijn tas hadden gestolen, zag ik dat ze alle vijf wegrenden. De Louis Vuitton tas en de goederen die daarin zaten, mijn bankpas, ID-bewijs en hoofdtelefoon, zijn geheel mijn eigendom.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2023, opgenomen op pagina 25 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Voor dit onderzoek heb ik camerabeelden bekeken van de [bedrijf] en de [bedrijf] te Groningen. Op de camerabeelden zag ik het volgende:
De groep van vijf (5) jongens lopen gezamenlijk verder het winkelcentrum in. Jongen 1, 2 en 3 passeren de toegangspoortjes van de [bedrijf] . Ik kan de jongens als volgt omschrijven:
Jongen 3:
  • Blank
  • Tussen de 13 en 17 jaar oud
  • Normaal postuur
  • Blauw/rode gewatteerde jas van Nike.
  • Witte schoudertas met zwarte band met witte accenten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2023, opgenomen op pagina 22 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten: Op 2 maart 2023 zijn wij naar de [adres] gereden. Wij werden binnen gelaten door de moeder van [verdachte] . [verdachte] vroeg aan ons of wij even mee wilden lopen. Wij werden in de tuin gewezen op een tuin box. Uit deze box haalde [verdachte] een schoudertas en vertelde hierbij dat het de tas was waar het om ging.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. In tegenstelling tot de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte degene is die de tas van aangever heeft afgepakt, terwijl aangever werd vastgehouden door twee anderen. Verdachte is de enige - van de groep jongens die in de [bedrijf] is geweest en daarna achter [naam] is aangelopen - die voldoet aan het signalement van de blauw/rode gewatteerde jas van Nike en een witte schoudertas. Nog op de avond van de diefstal heeft de aangever dat concrete signalement gegeven van de jongen die zijn tas heeft afgepakt. De tas is vervolgens diezelfde avond door verbalisanten bij verdachte aangetroffen. Verdachte heeft door zo te handelen een wezenlijke bijdrage geleverd aan de diefstal met geweld en daarmee kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18.117791.23 primair en 18.211937.23 feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18.117791.23, primair
hij op 2 maart 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, een Louis Vuitton tas (met inhoud, te weten een bankpas en ID-bewijs en een JBL hoofdtelefoon), die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door hem bij zijn kleding vast te pakken en tegen een muur te drukken en (daarmee) de vrije doorgang te belemmeren en zijn tas van zijn hals/schouder af te pakken.
Parketnummer 18.211937.23, feit 2
hij op 29 juni 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander een fietscomputer, die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Parketnummer 18.117791.23
Primairdiefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 18.211937.23
2.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 80 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van hetgeen volgens hem bewezen kan worden verklaard, namelijk het onder parketnummer 18.117791.23 subsidiair en 18.211937.23 ten laste gelegde, gepleit voor oplegging van een (eventueel voorwaardelijke) werkstraf. Er dient rekening te worden gehouden met het
tijdsverloop, de ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt en het feit dat het gaat om relatief lichte feiten.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 oktober 2024, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 26 augustus 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal strafbare feiten. Allereerst heeft verdachte op 2 maart 2023 samen met anderen een straatroof gepleegd. Verdachte heeft met een groep jongens het slachtoffer op straat aangesproken en hem gedwongen om zijn tas af te geven. Toen het slachtoffer zei dat hij dat niet wilde, hebben twee jongens uit de groep hem tegen de muur gedrukt en vastgehouden, terwijl verdachte hem van zijn tas beroofde. Met deze straatroof heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Bovendien veroorzaken dergelijke straatroven ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Het feit heeft immers plaatsgevonden op de openbare weg, zodat willekeurige personen hiervan getuige hadden kunnen zijn. Het is verder een feit van algemene bekendheid dat dergelijke geweldsfeiten voor de slachtoffers vaak psychische gevolgen hebben.
Verder heeft verdachte zich op 29 juni 2023 schuldig gemaakt aan een diefstal in vereniging, door samen met iemand anders een fietscomputer te stelen uit de fietsenkelder op zijn school. Dergelijk handelen getuigt van een gebrek aan respect voor andermans eigendom.
LOVS-oriëntatiepunten
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank in de eerste plaats gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid is opgenomen. Als uitgangspunt voor diefstal met geweld wordt bij minderjarigen een taakstraf vanaf 60 uren dan wel een dienovereenkomstige jeugddetentie gehanteerd. Als uitgangspunt voor diefstal (in vereniging) geldt dat in vergelijkbare gevallen (bijvoorbeeld diefstal van een mobiele telefoon van een tafel) een taakstraf van 30 uren wordt gehanteerd.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met een aantal omstandigheden, zijnde dat er bij de straatroof fysiek geweld is toegepast, dat dit feit op de openbare weg heeft plaatsgevonden en dat het in vereniging is gepleegd. Bovendien neemt verdachte voor de straatroof geen enkele verantwoordelijkheid.
Persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak moet worden afgedaan, heeft de rechtbank ook oog gehad voor de persoon van verdachte. Daartoe heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Hieruit blijkt dat verdachte het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en niet meer in aanraking is geweest met politie en justitie. De Raad voor de Kinderbescherming acht de inzet van jeugdreclassering dan ook niet noodzakelijk. Er wordt geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf op te leggen.
Straf
Nu de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie heeft gevorderd, komt de rechtbank tot oplegging van een lagere straf. Gelet op het tijdsverloop en de positieve ontwikkeling van verdachte legt de rechtbank tevens een kortere proeftijd op dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank daarom een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar en een taakstraf van 60 uren, passend en geboden.

Benadeelde partij

[naam] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 20.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 77a, 77g, 77i, 77m. 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.138571.23 en 18.211937.23 feit 1 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.117791.23 primair en 18.211937.23 feit 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een jeugddetentie voor de duur van 1 maand.

Bepaalt dat deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Vordering benadeelde partij ten aanzien van parketnummer 18.138571.23
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. M.C. Fuhler en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. F.C.A. Fierstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2024.
Mr. M.C. Fuhler is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.