ECLI:NL:RBNNE:2024:4232
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- M. Brinksma
- H.J. Schuth
- E.R. van Slooten
- Rechtspraak.nl
Veroordeling wegens aanwezig hebben van hennep en afwijzing ontnemingsvordering
Op 25 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 18.006018.24, waarin de veroordeelde is aangeklaagd voor het aanwezig hebben van hennep. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag van 27.318,21 euro zou vaststellen als wederrechtelijk verkregen voordeel, gebaseerd op het vermoeden dat de veroordeelde hennep had geteeld. Tijdens de zitting op 11 oktober 2024 heeft de verdediging aangevoerd dat er geen oogst heeft plaatsgevonden en dat het enkel aantreffen van materialen niet voldoende bewijs levert voor het telen van hennep. De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat de veroordeelde is vrijgesproken van het telen van hennep en dat er geen bewijs is dat hij voordeel heeft genoten van het aanwezig hebben van hennep. Daarom is de vordering van de officier van justitie afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. M. Brinksma als voorzitter, en de rechters mr. H.J. Schuth en mr. E.R. van Slooten. De griffier was mr. R.D. Ensel. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.