ECLI:NL:RBNNE:2024:4206

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
18-241353-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 september 2023 in Groningen betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, die met een te hoge snelheid reed, heeft een fietser over het hoofd gezien en deze aangereden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 360 dagen, waarvan 299 dagen voorwaardelijk. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, proces-verbaal van de politie en medische rapporten die de ernst van de verwondingen van het slachtoffer bevestigden. De rechtbank concludeerde dat het letsel van het slachtoffer, waaronder een klaplong en hersenbloeding, als zwaar lichamelijk letsel moest worden aangemerkt, en dat er een causaal verband bestond tussen de aanrijding en de opgelopen verwondingen. De verdachte had zijn rijgedrag niet aangepast aan de drukte op de weg en had onvoldoende gelet op het verkeer, wat leidde tot de aanrijding.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-241353-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 oktober 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 oktober 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.I.T. Spaan, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I. Kluiter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 september 2023 te Groningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de [adres] en/of de [adres] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij door het gebrek aan (goede) (nacht)rust vermoeid was,
  • te rijden met een snelheid van tussen de 60 en 80 km/u terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 km/u gold, althans met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was,
  • het voor hem rijdende voertuig in te halen, terwijl het zicht ter plaatse werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd door dit voor hem rijdende voertuig,
  • ( daarbij) niet, althans onvoldoende, te (blijven) letten op de weg,
  • met onverminderde snelheid tegen de voor linksaf voorgesorteerde en/of afslaande fietser, welke zich voor het in te halen voertuig bevond, aan te rijden/botsen, althans zijn snelheid niet zodanig te regelen dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • een of meer schaafwonden in het gelaat, aan de linkerhand en/of het rechteronderbeen,
  • een klaplong,
  • een long kneuzing, en/of
  • een hersenbloeding,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2023 te Groningen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres] en/of de [adres] , terwijl hij door het gebrek aan (goede) (nacht)rust vermoeid was,
  • heeft gereden met een snelheid van tussen de 60 en 80 km/u terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 km/u gold, althans met een hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was,
  • het voor hem rijdende voertuig heeft ingehaald, terwijl het zicht ter plaatse werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd door dit voor hem rijdende voertuig,
  • ( daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg,
  • met onverminderde snelheid tegen de voor linksaf voorgesorteerde en/of afslaande fietser, welke zich voor het in te halen voertuig bevond, is gereden, althans zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, met dien verstande dat de gedragingen van verdachte kunnen worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en onoplettend.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat verdachte maar één verkeersfout heeft gemaakt en er dus geen sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbaarheid. Voorts heeft zij zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer en dat het causaal verband tussen het ongeval en het letsel bij het slachtoffer onvoldoende onderbouwd is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 16 oktober 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De auto waarin ik op 14 september 2023 in Groningen reed was een sportieve Volkswagen GTI en het kan kloppen dat ik op het kruispunt, na het optrekken vanaf de [adres] naar de [adres] , rond de 60 kilometer per uur heb gereden. Ik ken de verkeerssituatie goed en rij daar dagelijks.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100- 2023285578 d.d. 14 februari 2024, inhoudend als verklaring van getuige [getuige] :
Op 14 september 2023 omstreeks 17:50 bevond ik mij op de [adres] te Groningen. Ter hoogte van de kruising [adres] , [adres] en de [adres] zag ik dat er een auto de [adres] op kwam rijden vanaf de [adres] aan de kant van het [adres] . Nadat dit voertuig de [adres] was ingereden zag ik vrijwel direct daarna een grijze Volkswagen Golf GTI. Ik zag dat deze Volkswagen Golf het andere genoemde voertuig direct na de kruising wilde inhalen. Tegelijkertijd zag ik een jongen op de fiets rijden over de [adres] in tegengestelde richting van mij. Ik zag dat deze jongen linksaf wilde slaan naar de [adres] . Dit zag ik doordat deze jongen achterom keek, voorsorteerde om linksaf te slaan en zijn arm had uitgestoken om zijn richting aan te geven. Nadat de jongen dit had gedaan en dus op de rijbaan fietste zag ik dat de Volkswagen Golf het nooit zou halen om op tijd te stoppen. Vrijwel direct daarop zag ik dat de Volkswagen Golf de jongen hard aanreed. Ik zag dat deze jongen van zijn fiets werd gelanceerd en een aantal meter verderop terecht kwam.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 28 september 2023, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige] :
Het slachtoffer fietste mij tegemoet. Daar reden twee auto's achter. De tweede auto die achter het slachtoffer reed viel voor mij op wat optrekken betreft. Ik hoorde hem heel veel gas geven. De auto reed ook al gedeeltelijk op mijn weghelft. Vervolgens zag ik dat die tweede auto, die ik hoorde gas geven, ging inhalen en daarbij het slachtoffer raakte. Ik zag dit slachtoffer door de lucht vliegen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van getuige [getuige] :
Het was erg druk op de weg. Er liepen veel scholieren en veel fietsers, en er kwamen ook auto's vanaf de andere kant.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik zag dat [slachtoffer] op de grond lag, tegen de stoep aan. Hij reageerde niet op aanspreken. Ik zag dat hij bleek van kleur was en zag dat hij heftig
transpireerde. Ik voelde een oppervlakkige sterk vertraagde hartslag bij [slachtoffer]
. Dit alles maakte dat ik de reanimatie heb ingezet.
6. Een geneeskundige verklaring, op 23 januari 2024 opgemaakt en ondertekend door M. Hogervorst, chirurg, en opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Medische informatie betreffende [slachtoffer] .
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 14 september 2023. Storingen in bewustzijn? Ja.
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel, etc.): Als meervoudig ernstig gewond persoon door ambulance binnengebracht,
o.a. klaplong, longkneuzing, 10 dagen opgenomen geweest, hersenbloeding. Geschatte duur van genezing: 6-9 maanden.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal snelheid & impactanalyse d.d. 21 december 2023, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op de plaats van het ongeval gold een maximum snelheid van 50 km/h. Op basis van de werpafstand van de fietser acht ik het zeker dat betrokken Volkswagen in ieder geval sneller heeft gereden dan 50 km/u, waarbij ik de grootste waarschijnlijkheid toeken aan een snelheidsgebied van tussen de 60 en 80 km/u.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2024, los gevoegd bij voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Als gevolg van het verkeersongeval heeft hij (de rechtbank begrijpt: het slachtoffer) zijn studie een jaar moeten uitstellen.
Op dit moment is hij nog steeds aan het herstellen, zowel fysiek als mentaal en heeft hij nog steeds een tekort aan energie.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte als bestuurder van een personenauto op de [adres] , de personenauto die voor verdachte reed heeft ingehaald. Verdachte heeft daarbij de linksaf voorsorterende fietser, het slachtoffer, over het hoofd gezien en aangereden.
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte een verwijt in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) kan worden gemaakt. Hiervan is ten minste sprake in geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Hierbij komt het volgens vaste rechtspraak aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan niet reeds worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet roekeloos, zoals bedoeld in de wet, heeft gereden, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte linksaf geslagen is naar de [adres] richting de [adres] . Eenmaal op de [adres] , waar verdachte maar één rijbaan tot zijn beschikking had, heeft verdachte het voertuig dat voor hem reed met een te hoge snelheid van tussen de 60 en 80 kilometer per uur ingehaald. Verdachte is daarbij op de linker rijbaan voor tegemoet komend verkeer terecht gekomen. Hij heeft daarbij het slachtoffer, die op zijn fiets voorsorteerde om linksaf de [adres] in te gaan, over het hoofd gezien en aangereden. De [adres] is een drukke weg waar voorzichtigheid geboden is, vooral omdat er op het tijdstip van het ongeval omstreeks 17:50 uur veel voetgangers, fietsers en automobilisten onderweg zijn van en naar werk of school. Verdachte rijdt naar eigen zeggen dagelijks over deze weg en kent derhalve de verkeersomstandigheden ter plaatse goed. Verdachte heeft ten onrechte nagelaten zijn rijgedrag aan te passen aan de situatie ter plaatse. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte, door de feitelijke gedragingen en de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, schuld heeft gehad aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW en dat sprake is geweest van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Het rijgedrag van verdachte kan gelet op voorgaande dan ook niet worden aangemerkt als een kort moment van onoplettendheid of een enkele verkeersfout.
Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of bij het slachtoffer sprake is van zwaar lichamelijk letsel en of dat letsel het gevolg is van de aanrijding door verdachte. Onder zwaar lichamelijk letsel worden in ieder geval de letsels verstaan zoals beschreven in artikel 82 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij het oordeel of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, kan de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel worden betrokken. Het oordeel kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op het geheel aan verwondingen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer na het ongeval bleek van kleur was, hevig transpireerde en door een verbalisant is gereanimeerd vanwege een oppervlakkige sterk vertraagde hartslag. Door de chirurg is vastgesteld dat het slachtoffer meervoudig ernstig gewond door de ambulance is binnengebracht met een klaplong, een longkneuzing en een hersenbloeding. Voorts is het slachtoffer tien dagen opgenomen geweest en was de geschatte duur van genezing tussen de zes en negen maanden. Het slachtoffer heeft recent aangegeven dat hij als gevolg van het verkeersongeval zowel fysiek als mentaal nog steeds aan het herstellen is. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat naar gewoon spraakgebruik en gelet op het geheel aan verwondingen en de duur van het herstel, het letsel van het slachtoffer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Tevens staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het slachtoffer voornoemd letsel heeft opgelopen ten gevolge van de aanrijding door verdachte, omdat zich in het dossier geen enkel aanknopingspunt bevindt voor het tegendeel en het letsel past bij het ongeval. Daarmee is het causale verband voldoende gegeven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 september 2023 te Groningen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de [adres] en/of de [adres] , zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en/of onoplettend,
  • te rijden met een snelheid van tussen de 60 en 80 km/u terwijl ter plaatse een maximumsnelheid van 50 km/u gold,
  • het voor hem rijdende voertuig in te halen,
  • met onverminderde snelheid tegen de voor linksaf voorgesorteerde en afslaande fietser, welke zich voor het in te halen voertuig bevond, aan te rijden/botsen, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
  • een klaplong,
  • een long kneuzing, en
  • een hersenbloeding, werd toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een geldboete of een taakstraf, waarbij zij zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de hoogte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft door met een te hoge snelheid op een drukke weg de auto voor hem in te halen, het slachtoffer, die daar fietste, over het hoofd gezien, aangereden en zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Het slachtoffer heeft daardoor 10 dagen in het ziekenhuis gelegen en ondervindt op dit moment nog steeds fysieke en mentale problemen ten gevolge van de aanrijding. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. Volgens de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, waarin het gebruikelijke straftoemetingsbeleid is neergelegd, wordt voor een dergelijk feit als uitgangspunt een taakstraf van 160 uren en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 12 maanden gehanteerd. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte echter aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Verdachte is na enige tijd zijn rijbewijs kwijt te zijn geweest, door het CBR geschikt bevonden om weer te mogen rijden. Hij heeft zijn rijbewijs inmiddels teruggekregen en hij heeft zijn rijbewijs nodig om zijn werk te kunnen uitvoeren. De rechtbank zal daarom geen langere onvoorwaardelijke rijontzegging opleggen dan de tijd die verdachte het rijbewijs is kwijt geweest. Daarentegen weegt de rechtbank uitdrukkelijk ten nadele mee dat verdachtes gehele strafblad enkel en alleen bestaat uit verkeersfeiten. De rechtbank legt daarom een forse voorwaardelijke rijontzegging met een proeftijd op, ook als waarschuwing voor verdachte om zich in de toekomst beter te gedragen in het verkeer. Nu de rechtbank volstaat met een kortere onvoorwaardelijke rijontzegging legt de rechtbank, om de ernst van het feit te benadrukken, een hogere taakstraf dan geëist, te weten de maximale taakstraf op.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van
120 dagenzal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van
2 urenper dag inverzekeringstelling.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bromfietsen daaronder begrepen voor de tijd van 360 dagen.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze bijkomende straf een gedeelte,
groot 299 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2024.