Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking van zijn ex-vrouw en haar nieuwe partner, bedreiging, poging tot brandstichting en het bezit van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 augustus 2022 tot en met 17 januari 2023 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door hen te stalken met telefoontjes en dreigende berichten. Daarnaast heeft hij geprobeerd een onbekende persoon te bewegen tot brandstichting van de vrachtwagen van zijn ex-vrouw. De verdachte heeft ook bedreigende berichten gestuurd naar de slachtoffers, waarin hij hen met de dood bedreigde.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 381 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat de ernst van de feiten en het recidiverisico een ongemaximeerde TBS noodzakelijk maken. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten en de impact die zijn gedrag heeft gehad op de slachtoffers, waaronder psychische schade en angst.
De rechtbank heeft ook de vordering na voorwaardelijke veroordeling behandeld en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling en toezicht om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.