ECLI:NL:RBNNE:2024:4143

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
18-930266-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, geboren in 1994, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren verlengd. De officier van justitie had op 6 september 2024 schriftelijk gevorderd om deze verlenging, wat op 8 oktober 2024 werd behandeld. Tijdens deze zitting waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, de officier van justitie mr. H.J. Veen, en de deskundige mevr. M. Legra aanwezig. De rechtbank heeft de stukken, waaronder een verlengingsadvies van Fivoor, in overweging genomen. Dit advies, ondertekend door drs. J. Schetters en drs. M. Legra, gaf aan dat de veroordeelde een persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken heeft, maar dat er positieve ontwikkelingen zijn in zijn behandeling. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien het recidiverisico zonder de juiste begeleiding. De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en heeft de beslissing genomen om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930266-13
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 22 oktober 2024 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in [instelling] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 6 september 2024 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2024, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem, de officier van justitie
mr. H.J. Veen en mevr. M. Legra, klinisch psycholoog en coördinerend regiebehandelaar, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het verlengingsadvies van
Fivoor d.d. 28 augustus 2024, ondertekend door drs. J. Schetters, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, drs. M. Legra, klinisch psycholoog en coördinerend regiebehandelaar, en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde.
Motivering
De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 18 april 2014 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens moord ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 30 oktober 2018 en laatstelijk op 8 november 2022 verlengd met twee jaren.
Het advies van de instelling
In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 30-jarige man, geclassificeerd met een persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is afgenomen, maar speelt zo nu en dan nog steeds op. Daarbij is er sprake van een matig recidiverisico bij verval van de huidige maatregel en toezicht.
Ten aanzien van de delictgerelateerde risicofactoren en delictdynamiek maakt veroordeelde een positieve ontwikkeling door. Hij krijgt vooral meer zicht op zijn cynische en gekrenkte reacties op momenten dat hij in zijn autonomie bedreigd wordt. Binnen de behandeling werkt hij goed aan het onderzoeken van zijn binnenwereld. Dit vertaalt zich naar dat hij zijn binnenwereld beter kan uitspreken. Veroordeelde stelt zich de afgelopen periode meer open op. Het lukt beter om wederkerig contact met hem te hebben binnen therapie en het lukt hem vaker om hulp aan zijn behandelteam te vragen. Anderzijds is er nog sprake van de neiging om het bespreken van zijn gevoelsleven te vermijden en geeft hij nog onvoldoende openheid met betrekking tot het uiten van zijn spanningsopbouw. Het regie willen nemen en het ervaren van boosheid bij aanpassen en zich niet gezien voelen, evenals het moeizaam verdragen van bemoeienissen is nog actueel.
Het resocialisatietraject van veroordeelde richt zich op stapsgewijs toewerken naar uitstroom via [instelling] met als doel begeleid zelfstandig wonen. Eerst wil veroordeelde een periode op zichzelf wonen, om uiteindelijk bij zijn gezin te wonen. Deze stap wordt door de kliniek gesteund, aangezien het van belang is voor veroordeelde om zijn zelfstandigheid verder te ontwikkelen. Zeker omdat hij nooit eerder in zijn leven zelfstandig gefunctioneerd heeft. De termijn waarop de opeenvolgende stappen worden gezet, hangt af van hoe de semi begeleide en onbegeleide sociale verloven verlopen en de mate waarin hij in staat is om zijn interne wrevel, spanningen en frustraties te reguleren en autoriteit te verdragen. De verwachting is dat het traject nog meer dan twee jaar in beslag neemt. Naast het continueren van de onbegeleide recreatieve- en werkverloven zijn de vervolgstappen het onbegeleid therapeutisch- en sociaal verlof en overnachtingen op de [instelling] . Bij voldoende behandelontwikkeling op de delictgerelateerde risicofactoren en goed verloop van onbegeleid verlof, kan het beveiligingsniveau binnen de huidige maatregel met transmuraal verlof naar de [instelling] worden afgeschaald. De kliniek adviseert de huidige maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige mevr. M. Legra heeft tijdens de zitting van 8 oktober 2024 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De verloven hebben zes maanden stil gelegen in verband met het door veroordeelde aanmaken van een tinderprofiel en het afspreken met een vrouw tijdens een werkverlof. Het behandelteam vond dat zorgelijk omdat dit buiten het zicht van de behandelaren gebeurde. Veroordeelde gaf aan dat dit te maken had met
nieuwsgierigheid maar het behandelteam ziet hierin ook de behoefte aan autonomie. Na het opnieuw opstarten van de verloven hebben er geen incidenten plaatsgevonden. Het behandelteam is dan ook van mening dat veroordeelde aan het einde van dit jaar de overstap kan maken naar De [instelling] .
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende arrest vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De eerder bij veroordeelde geconstateerde stoornis is nog aanwezig en veroorzaakt - blijkens het advies - zonder de juiste begeleiding en structuur gevaar voor recidive. Het gaat goed met veroordeelde en zijn vrijheden zullen steeds verder worden uitgebouwd. Het traject zal echter nog meer dan twee jaar in beslag nemen. De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door mr. J.D. Zwaagstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 oktober 2024.