Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van parketnummer
18-041375-23, parketnummer 18-109777-23 en feiten 1 en 2 van parketnummer 18-226638-23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat, hoewel er ernstige zorgen zijn over de psychische problematiek en het middelengebruik van verdachte, het voorgestelde hulpverleningstraject geen doorgang kan vinden, nu verdachte niet ter terechtzitting aanwezig is. Het alternatief is volgens de officier van justitie oplegging van de voorgestelde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor overnemen van de geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder de klinische opname per 25 september 2024. De raadsvrouw geeft in overweging om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zodat verdachte naar de kliniek kan worden gebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-partner gedurende in totaal zes maanden en het opzettelijk overtreden van een gebiedsverbod en contactverbod dat middels een gedragsaanwijzing aan hem was opgelegd. Hij heeft zijn ex-partner veelvuldig berichten gestuurd, zich meerdere keren bij haar woning opgehouden, steentjes tegen de ruit gegooid, haar gevolgd toen zij de kinderen naar school bracht en hij heeft twee keer geprobeerd de deur van haar woning te openen. Een contactverbod dat als bijzondere voorwaarde was opgelegd en een gedragsaanwijzing hebben verdachte er ook niet van weerhouden om dit gedrag te stoppen. Verdachte heeft op kwalijke wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner. Belaging is een delict dat rechtstreeks raakt aan de privacy en het welbevinden van de belaagde en levert daardoor forse psychische belasting, zo is algemeen
bekend. Uit het dossier blijkt ook dat aangeefster zich zeer onveilig heeft gevoeld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een buurman van zijn ex-partner en heeft hij daarmee diens persoonlijke vrijheid aangetast.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat de feiten een forse gevangenisstraf rechtvaardigen.
Uit het rapport van GZ-psycholoog D.R. van der Velden van 1 februari 2024 volgt dat verdachte een adaptief zwakbegaafde man is met disfunctionele persoonlijkheidstrekken met een aanpassingsstoornis als gevolg van de scheiding van zijn ex-partner. Dit beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De reclassering van het Leger des Heils heeft in haar rapport van 5 maart 2024 (en de daaropvolgende aanvullingen van 6 en 20 september 2024) het recidiverisico ingeschat als hoog en geadviseerd om als voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen: de meldplicht, klinische opname met aansluitend een ambulante behandeling en begeleid wonen, een harddrugs- en alcoholverbod, een contactverbod met de slachtoffers, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering heeft voorts de dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd. De reclassering heeft aangegeven dat de [instelling] op 25 september 2024 plek voor opname heeft en heeft benadrukt dat als er geen klinische opname als voorwaarde wordt opgelegd, het advies een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is.
De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte een klinische behandeling volgt, gelet op de problematiek bij verdachte, het zorgelijke middelengebruik en het laatste rapport van de reclassering waaruit onder meer volgt dat hij opnieuw contact opneemt met zijn ex-partner. Om het hoge recidiverisico te beteugelen, is de rechtbank van oordeel dat hiernaast ook de andere door de reclassering geadviseerde voorwaarden als bijzondere voorwaarden moeten worden opgelegd en dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard. De rechtbank heeft begrepen dat de [instelling] verdachte ook per 30 september 2024 kan opnemen, zodat verdachte (zodra hij is aangehouden na de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van heden) naar de kliniek kan worden vervoerd met DV&O.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk dient te worden opgelegd, met een proeftijd van drie jaren. Daaraan zullen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden gekoppeld.
Bij onherroepelijk vonnis van 23 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 42 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 februari 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen en zijn als bijzondere voorwaarden gesteld dat veroordeelde kortgezegd- zich meldt bij de reclassering en dat hij meewerkt aan ambulante woonbegeleiding.
De officier van justitie heeft bij vorderingen van 22 augustus 2024 (ten aanzien van overtreding van de algemene voorwaarde) en van 27 augustus 2024 (ten aanzien van overtreding van de bijzondere voorwaarden) de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Nu tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf het voorgestelde behandeltraject zou doorkruisen, ziet de rechtbank aanleiding om de vordering af te wijzen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om de bijzondere voorwaarden in die zin te wijzigen, dat deze vervangen worden door de bijzondere voorwaarden die bij de op te leggen voorwaardelijke straf in onderhavige zaak zullen worden gesteld.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 184a, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder parketnummer 18-041375-23, parketnummer 18-109777-23 en parketnummer 18226638-23, feiten 1 en 2, ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.