ECLI:NL:RBNNE:2024:4081

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
18.226638.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens belaging, opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing en bedreiging met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner, opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing en bedreiging. De verdachte, geboren in 1992, heeft gedurende een periode van zes maanden herhaaldelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner door onder andere berichten te sturen, zich bij haar woning op te houden en haar te bedreigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet ter terechtzitting aanwezig was, maar dat zijn advocaat wel aanwezig was om de verdediging te voeren. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van enkele feiten.

De rechtbank heeft alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, klinische opname en een verbod op contact met de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar dat zijn gedrag een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de levenssfeer van de slachtoffers. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in hun overwegingen hebben meegenomen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18-226638-23 ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18-041375-23 en 18-109777-23 vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-011438-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 september 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
24 september 2024.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. M. Schlepers, advocaat te Groningen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 18-041375-23
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2023 tot en met 26 april 2023 te Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
  • meermalen, althans eenmaal, contact te zoeken met die [slachtoffer] per telefoon en/of per e-mail en/ofvia Facebook Messenger en/of via Instagram en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] bij haar woning op te wachten, althans zich in denabijheid van de woning van die [slachtoffer] op te houden en/of aanwezig te zijn en haar te volgen als zij de kinderen naar school brengt en/of naar haar oma gaat en/of
  • zich meermalen, althans eenmaal, (s nachts) op te houden/te bevinden in de omgeving van/nabij dewoning van die [slachtoffer] en/of steentjes tegen de ruit(en) aan te gooien en/of
  • meermalen, althans eenmaal, te proberen zich de toegang te verschaffen tot de woning en/of portiek vandie [slachtoffer] door met een takje via de brievenbus de deur open te hengelen en/of door met een schroevendraaier de deur te openen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
ten aanzien van parketnummer 18-109777-23hij op of omstreeks 26 april 2023, te Groningen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 11 februari 2023, gegeven door de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland door zich (onder meer) op te houden bij de woning van mevrouw [slachtoffer] , (gelegen aldaar aan of bij de [adres] ) en/of door via Instagram een of meer berichten te sturen naar die [slachtoffer] ;
ten aanzien van parketnummer 18-226638-23
1.
hij op of omstreeks de periode van 13 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Groningen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door in genoemde periode verdeeld over (ongeveer) 37 dagen meerdere malen te bellen en/of spraakberichten en/of tekstberichten te sturen:
“Ik zal je missen en altijd van je houden.
Ga zo door ik kantel jou vieze kk hoer.
[slachtoffer] waarde fuck ben jij mee bezig je weigert de kinderen om naar me toe tekomen.
Waardeloze kk moeder.
Jij gaat echt zien wat er gaat gebeuren.
Ik ben echt bereid om heel lang te gaan zitten geloof me.
Ik kan niet zonder jullie als je het niet gelooft dan moet je het maar gaan zien.
Ik wil niet meer leven zo.
Help mij.
Bel me even please.
Spijt me om de kinderen ik doe mijn best. ” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
Meerdere malen (ongeveer 5 maal) bij en/of voor de woning en/of voordeur van de woning van die [slachtoffer] te staan en/of daarbij
-(meerdere malen)(een) steentje(s) en/of takje(s) te gooien tegen de woning en/of raam van de woning van die [slachtoffer] en/of
-te roepen:” [slachtoffer] ” en/of de [naam] , [naam] , of woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer] op te wachten bij de voordeur (als die [slachtoffer] de woning verlaat) en/of
-die [slachtoffer] aan te spreken en/of achter die [slachtoffer] aan te fietsen met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2. hij op of omstreeks 15 maart 2023 te Groningen, althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een (instagram) bericht aan die [slachtoffer 2] te sturen met de woorden:
“Als ik er wel achter komt dat het wel zo is, dan kan je beter verhuizen of begin maar over je schouder te kijken als je in je straat loopt.
Ik zeg jou, onderschat mij niet. Ik ben van een heel ander level.
Of ik kom er zelf wel achter en je hebt echt een serieus probleem of met anderen.” en/of woorden van soortgelijke aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde onder parketnummer 18041375-23, parketnummer 18-109777-23 en feiten 1 en 2 van parketnummer 18-226638-23.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder parketnummer 18-041375-23 en parketnummer 18-226638-23, feit 2. Ten aanzien van parketnummer 18041375-23 heeft zij aangevoerd dat het contact opnemen eerder moet worden bezien in de context van de beëindiging van een turbulente relatie en dat het niet te kwalificeren is als stelselmatig lastig vallen.
Ten aanzien van parketnummer 18-226638-23, feit 2, heeft zij aangevoerd dat uit de woorden van verdachte geen bedreiging met een concreet misdrijf blijkt.
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 18-109777-23 en parketnummer 18-226638-23 feit 1.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank overweegt in het bijzonder ten aanzien van parketnummer 18-041375-23 het volgende.
Verdachte heeft de feitelijke handelingen die ten laste zijn gelegd bekend, met uitzondering van het zich de toegang verschaffen tot de woning met behulp van een takje of een schroevendraaier. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar en gaat daarvan uit, nu deze op andere onderdelen ook wordt ondersteund door overgelegde berichten en getuigenverklaringen, en bij verdachte bovendien in de fouillering een takje is aangetroffen en er twee schroevendraaiers bij de deur zijn aangetroffen terwijl verdachte daar ook in de buurt was.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de levenssfeer van aangeefster, gelet op de aanhouding enkele dagen voor de ten laste gelegde periode wegens inklimming in de woning van aangeefster, de betekende gedragsaanwijzing (inhoudende een contact- en gebiedsverbod) op 11 februari 2023 en het civielrechtelijk contact- en locatieverbod van 10 maart 2023. Hij wist dus dat aangeefster geen contact met hem wilde en heeft toch meerdere malen geprobeerd dit te bewerkstellingen.
Ten aanzien van parketnummer 18-226638-23, feit 2, overweegt de rechtbank in het bijzonder dat het feit kan worden bewezen gelet op de bekentenis van verdachte en de overige stukken in het dossier. De rechtbank is van oordeel dat door de berichten en de context, bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan voor zware mishandeling, nu aangever op de hoogte was van de situatie tussen verdachte en zijn expartner en hij heeft verklaard uit welk milieu verdachte komt en wat hij op zijn kerfstok heeft.
De rechtbank acht de feiten onder parketnummer 18-041375-23, parketnummer 18-109777-23 en 1 en 2 van parketnummer 18-226638-23 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 januari 2023 tot en met 26 april 2023 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
  • meermalen contact te zoeken met die [slachtoffer] per telefoon en per e-mail en via Facebook Messengeren via Instagram en
  • meermalen die [slachtoffer] bij haar woning op te wachten en aanwezig te zijn en haar te volgen als zijde kinderen naar school brengt of naar haar oma gaat en
  • zich meermalen (s nachts) te bevinden in de omgeving van de woning van die [slachtoffer] en steentjestegen de ruit aan te gooien en
  • meermalen te proberen zich de toegang te verschaffen tot de woning en/of portiek van die [slachtoffer] door met een takje via de brievenbus de deur open te hengelen en door met een schroevendraaier de deur te openen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen en te dulden;
hij op 26 april 2023 te Groningen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 11 februari 2023, gegeven door de officier van justitie in het arrondissement
Noord-Nederland, door zich op te houden bij de woning van mevrouw [slachtoffer] , gelegen aan de [adres] , en door via Instagram berichten te sturen naar die [slachtoffer] ;
1. hij in de periode van 13 mei 2023 tot en met 16 augustus 2023 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door in genoemde periode verdeeld over 37 dagen meerdere malen te bellen en spraakberichten en tekstberichten te sturen:
“Ik zal je missen en altijd van je houden.
Ga zo door ik kantel jou vieze kk hoer.
[slachtoffer] waarde fuck ben jij mee bezig je weigert de kinderen om naar me toe tekomen.
Waardeloze kk moeder.
Jij gaat echt zien wat er gaat gebeuren.
Ik ben echt bereid om heel lang te gaan zitten geloof me.
Ik kan niet zonder jullie als je het niet gelooft dan moet je het maar gaan zien.
Ik wil niet meer leven zo.
Help mij.
Bel me even please.
Spijt me om de kinderen ik doe mijn best.”
en
meerdere malen bij en voor de woning en voordeur van de woning van die [slachtoffer] te staan en daarbij
  • meerdere malen steentjes te gooien tegen de woning van die [slachtoffer] en
  • te roepen: “ [slachtoffer] ” en “ [naam] ” en “ [naam] ” en
  • die [slachtoffer] op te wachten bij de voordeur als die [slachtoffer] de woning verlaat en
  • die [slachtoffer] aan te spreken en achter die [slachtoffer] aan te fietsenmet het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen en te dulden;
2.
hij op 15 maart 2023 te Groningen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door een Instagrambericht aan die [slachtoffer 2] te sturen met de woorden:
“Als ik er wel achter komt dat het wel zo is, dan kan je beter verhuizen of begin maar over je schouder te kijken als je in je straat loopt.
Ik zeg jou, onderschat mij niet. Ik ben van een heel ander level.
Of ik kom er zelf wel achter en je hebt echt een serieus probleem of met anderen.”
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. belaging
1. opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering
belaging
bedreiging met zware mishandeling
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van parketnummer
18-041375-23, parketnummer 18-109777-23 en feiten 1 en 2 van parketnummer 18-226638-23 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een gedragsbeïnvloedende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat, hoewel er ernstige zorgen zijn over de psychische problematiek en het middelengebruik van verdachte, het voorgestelde hulpverleningstraject geen doorgang kan vinden, nu verdachte niet ter terechtzitting aanwezig is. Het alternatief is volgens de officier van justitie oplegging van de voorgestelde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor overnemen van de geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder de klinische opname per 25 september 2024. De raadsvrouw geeft in overweging om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zodat verdachte naar de kliniek kan worden gebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-partner gedurende in totaal zes maanden en het opzettelijk overtreden van een gebiedsverbod en contactverbod dat middels een gedragsaanwijzing aan hem was opgelegd. Hij heeft zijn ex-partner veelvuldig berichten gestuurd, zich meerdere keren bij haar woning opgehouden, steentjes tegen de ruit gegooid, haar gevolgd toen zij de kinderen naar school bracht en hij heeft twee keer geprobeerd de deur van haar woning te openen. Een contactverbod dat als bijzondere voorwaarde was opgelegd en een gedragsaanwijzing hebben verdachte er ook niet van weerhouden om dit gedrag te stoppen. Verdachte heeft op kwalijke wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner. Belaging is een delict dat rechtstreeks raakt aan de privacy en het welbevinden van de belaagde en levert daardoor forse psychische belasting, zo is algemeen
bekend. Uit het dossier blijkt ook dat aangeefster zich zeer onveilig heeft gevoeld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een buurman van zijn ex-partner en heeft hij daarmee diens persoonlijke vrijheid aangetast.
De rechtbank is gelet op bovenstaande van oordeel dat de feiten een forse gevangenisstraf rechtvaardigen.
Uit het rapport van GZ-psycholoog D.R. van der Velden van 1 februari 2024 volgt dat verdachte een adaptief zwakbegaafde man is met disfunctionele persoonlijkheidstrekken met een aanpassingsstoornis als gevolg van de scheiding van zijn ex-partner. Dit beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De reclassering van het Leger des Heils heeft in haar rapport van 5 maart 2024 (en de daaropvolgende aanvullingen van 6 en 20 september 2024) het recidiverisico ingeschat als hoog en geadviseerd om als voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen: de meldplicht, klinische opname met aansluitend een ambulante behandeling en begeleid wonen, een harddrugs- en alcoholverbod, een contactverbod met de slachtoffers, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering heeft voorts de dadelijke uitvoerbaarheid geadviseerd. De reclassering heeft aangegeven dat de [instelling] op 25 september 2024 plek voor opname heeft en heeft benadrukt dat als er geen klinische opname als voorwaarde wordt opgelegd, het advies een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is.
De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte een klinische behandeling volgt, gelet op de problematiek bij verdachte, het zorgelijke middelengebruik en het laatste rapport van de reclassering waaruit onder meer volgt dat hij opnieuw contact opneemt met zijn ex-partner. Om het hoge recidiverisico te beteugelen, is de rechtbank van oordeel dat hiernaast ook de andere door de reclassering geadviseerde voorwaarden als bijzondere voorwaarden moeten worden opgelegd en dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar moeten worden verklaard. De rechtbank heeft begrepen dat de [instelling] verdachte ook per 30 september 2024 kan opnemen, zodat verdachte (zodra hij is aangehouden na de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van heden) naar de kliniek kan worden vervoerd met DV&O.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk dient te worden opgelegd, met een proeftijd van drie jaren. Daaraan zullen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden gekoppeld.
Bij onherroepelijk vonnis van 23 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 42 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 februari 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen en zijn als bijzondere voorwaarden gesteld dat veroordeelde kortgezegd- zich meldt bij de reclassering en dat hij meewerkt aan ambulante woonbegeleiding.
De officier van justitie heeft bij vorderingen van 22 augustus 2024 (ten aanzien van overtreding van de algemene voorwaarde) en van 27 augustus 2024 (ten aanzien van overtreding van de bijzondere voorwaarden) de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Nu tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf het voorgestelde behandeltraject zou doorkruisen, ziet de rechtbank aanleiding om de vordering af te wijzen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om de bijzondere voorwaarden in die zin te wijzigen, dat deze vervangen worden door de bijzondere voorwaarden die bij de op te leggen voorwaardelijke straf in onderhavige zaak zullen worden gesteld.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 184a, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder parketnummer 18-041375-23, parketnummer 18-109777-23 en parketnummer 18226638-23, feiten 1 en 2, ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 176 dagen, niet zal worden ten uitvoer
gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger desHeils, Van Swietenlaan 23 te Groningen, en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich gedurende maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodigvindt, zal laten opnemen in de [instelling] , [adres] , alwaar hij op terecht kan, en waar hij naartoe zal worden vervoerd, althans een soortgelijke intramurale instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Als de reclassering en de voor indicatie verantwoordelijke instantie een hoger beveiligingsniveau nodig achten, dan werkt de veroordeelde mee aan overplaatsing naar een desbetreffende kliniek. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde zich, zolang de reclassering dit nodig vindt, aansluitend op de klinische behandelingonder behandeling zal stellen van een organisatie voor forensische psychiatrische en/of verslavingszorg, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die organisatie aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde, zolang de reclassering dat nodig vindt, aansluitend op de klinische behandeling zalverblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van harddrugs en alcohol en zich verplicht tenbehoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, op geen enkele wijze -direct ofindirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1991) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1992), tenzij het contact met
[slachtoffer] plaatsvindt in het kader van de omgangsregeling met de kinderen en de reclassering hiervoor toestemming heeft gegeven;
7. dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding met een vastestructuur, ter bepaling aan de reclassering. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
8. dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een ofmeer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18-011438-23:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 23 januari 2023.
Wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin, dat deze vervangen worden door de volgende bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger desHeils, Van Swietenlaan 23 te Groningen, en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich gedurende maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodigvindt, zal laten opnemen in de [instelling] , [adres] , alwaar hij op terecht kan, en waar hij naartoe zal worden vervoerd, althans een soortgelijke intramurale instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Als de reclassering en de voor indicatie verantwoordelijke instantie een hoger beveiligingsniveau nodig achten, dan werkt de veroordeelde mee aan overplaatsing naar een desbetreffende kliniek. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
dat de veroordeelde zich, zolang de reclassering dit nodig vindt, aansluitend op de klinische behandelingonder behandeling zal stellen van een organisatie voor forensische psychiatrische en/of verslavingszorg, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die organisatie aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
dat de veroordeelde, zolang de reclassering dat nodig vindt, aansluitend op de klinische behandeling zalverblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van harddrugs en alcohol en zich verplicht tenbehoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
dat de veroordeelde, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, op geen enkele wijze -direct ofindirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1991) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 1992), tenzij het contact met [slachtoffer] plaatsvindt in het kader van de omgangsregeling met de kinderen en de reclassering hiervoor toestemming heeft gegeven;
dat de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding met een vastestructuur, ter bepaling aan de reclassering. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen vanafbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. A. Nieuwenhuis, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 september 2024.
Mr. Van der Kuijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.