ECLI:NL:RBNNE:2024:4078

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
18-336631-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke slachtoffers door rijden onder invloed en snelheidsovertreding

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 december 2022 betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval in de gemeente Ooststellingwerf. De verdachte, die onder invloed van alcohol was en met een snelheid van ongeveer 131 kilometer per uur reed, veroorzaakte een ongeval waarbij twee inzittenden van zijn voertuig om het leven kwamen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag schuld had aan het ongeval, maar sprak hem vrij van roekeloosheid. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De uitspraak volgde op een onderzoek ter terechtzitting waarbij de verdachte en zijn advocaat aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de nabestaanden mee. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte, waaronder het rijden onder invloed en het fors overschrijden van de maximumsnelheid, ernstig waren en dat de verdachte verantwoordelijk was voor de fatale gevolgen van zijn handelen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.336631.22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 oktober 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 september 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L.I. Veenstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 december 2022 bij [adres] , in elk geval in de gemeente Ooststellingwerf, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de [adres] (komende vanuit de richting [adres] en/of gaande in de richting van [adres] ), zulks terwijl de ter plaatse geldende maximum snelheid 80 kilometer per uur was en/of zulks terwijl er zich in dat door verdachte bestuurde motorrijtuig twee inzittenden bevonden, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, in plaats van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig op een normale en/of veilige wijze te (blijven) besturen, toen aldaar
  • dat motorrijtuig op die weg te besturen, terwijl verdachte onder invloed was van alcohol (ethanol), te weten 1.36 milliliter ethanol per milliliter bloed, in elk geval hoger dan 0,5 milligram per milliliter bloed, en/of
  • met dat door verdachte bestuurde motorrijtuig op die weg te rijden met een snelheid van ongeveer 131 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (aanzienlijk) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of
  • in plaats van dat door verdachtes bestuurde motorrijtuig op een normale en veilige wijze te besturen en/of onder controle te hebben en/of te houden en/of in voldoende mate rekening te houden met en/of aandacht te hebben voor de verkeerssituatie ter plaatse en zulks terwijl die weg (gezien verdachtes rijrichting) zijn verloop in een bocht naar links had, in plaats van de rijbaan van die weg naar links te gaan en/of blijven volgen, met dat door hem bestuurde motorrijtuig, met een snelheid van ongeveer 115 kilometer per uur, tegen een rechts naast de rijbaan van die weg (in de berm) staande boom is aangereden en/of opgebotst, waardoor
(een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) werd(en) gedood, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2
hij op of omstreeks 24 december 2022 bij [adres] , gemeente Ooststellingwerf, (op de weg [adres] _ als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] ), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,36 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar haar schriftelijke requisitoir, veroordeling gevorderd voor feit 1, in de zin dat verdachte zeer onvoorzichtig (maar geen roekeloos) rijgedrag heeft vertoond, en feit 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar haar pleitnotities, betoogd dat feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Zij heeft aangevoerd, onder verwijzing naar jurisprudentie, dat de gedragingen van verdachte evenwel niet kunnen worden aangemerkt als roekeloos rijgedrag.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2024 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 24 december 2022 ben ik samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar een kroeg gereden. Ik had hiervoor al drie flesjes bier gedronken en in de kroeg heb ik nog vijf blikjes bier gehad. Samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ben ik in de auto gestapt. Ik was de bestuurder van de auto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
25 december 2022, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023144609 d.d. 16 juni 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 24 december 2022 kwamen wij ter plaatse en zag ik, net na de kruising [adres] met [adres] / [adres] onder [adres] in de gemeente Ooststellingwerf een zwaar beschadigde personenauto stil staan. Ik zag dat er twee slachtoffers op het wegdek lagen. Het eerste slachtoffer bleek te zijn [slachtoffer 2] . Het tweede slachtoffer bleek te zijn [slachtoffer 1] . Ik vernam dat het eerste slachtoffer was overleden. Even later vernam ik dat het tweede slachtoffer ook was overleden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
24 december 2022, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik sprak [naam] . Ik hoorde hem zeggen dat hij getuige was geweest van het ongeval. Ik hoorde hem zeggen dat hij uit de richting van [adres] kwam en reed in de richting van [adres] . Hij vertelde mij dat hij ontzettend hard werd ingehaald door een Mercedes. Hij wees hierbij naar het wrak welke op het wegdek stond. Hij vertelde mij dat de auto hem al inhaalde voor de bocht aldaar. Ik verbalisant vroeg de getuige naar de snelheid van het voertuig. Ik hoorde hem zeggen dat deze lag op ongeveer 120 a 130 km/h.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse d.d. 19 april 2023, opgenomen op pagina 37 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
De ter plaatse toegestane maximumsnelheid bedroeg voor motorvoertuigen 80 km/h. De bestuurder van de Mercedes met kenteken [kenteken] reed met twee inzittenden, over [adres] te [adres] , komende uit de richting [adres] en gaande in de richting van [adres] . De bestuurder reed met een snelheid van ongeveer 131 km/h waar een maximale snelheid van 80 km/h is toegestaan. De weg van [adres] had zijn verloop in een bocht naar links, gezien vanuit de rijrichting van de Mercedes. Door onbekende oorzaak heeft de bestuurder van de Mercedes niet het verloop van de weg gevolgd. Hierdoor is de Mercedes in de
naastgelegen berm terechtgekomen. De bestuurder van de Mercedes botste, met een snelheid van ongeveer 115 km/h, met de rechtervoorzijde van het voertuig, tegen de boom welke rechts naast de rijbaan stond. Ten gevolge van dit verkeersongeval zijn twee passagiers van de Mercedes overleden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed d.d.
9 juli 2023, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
De verpleegkundige heeft de verdachte bloed afgenomen conform het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek is voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TABY8564NL.
6. Een geschrift, te weten een rapport van Maasstad Ziekenhuis d.d. 5 januari 2023, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de bevindingen van
dr. T.M. Bosch: Bloedgever: [verdachte] SIN nummer TABY8564NL Tabel: resultaat
Aangewezen stof
Meetbare stof
Grenswaarde indien enkelvoudig gebruikt
Grenswaarde indien in combinatie
gebruikt
Eindresultaat in bloed TABY8564NL
Rapportage eenheid
Alcohol
Ethanol
0.50 of 0.20
0.2
1.36
milligram per
milliliter
Bewijsoverweging
Voor een bewezenverklaring ter zake van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) is vereist dat verdachte ten aanzien van het verkeersongeval schuld in de zin van artikel 6 WVW kan worden verweten. De rechtbank dient daarnaast de mate van schuld te beoordelen. Bij de beantwoording van de vraag of en in welke mate er sprake is van schuld gaat het om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan niet worden afgeleid dat er sprake is van schuld.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 24 december 2022 bij [adres] als bestuurder van een personenauto met kenteken [kenteken] over de [adres] reed.
Verdachte kwam uit de richting van [adres] en reed in de richting van [adres] . Op enig moment heeft verdachte de rijbaan, die zijn verloop in een bocht naar links had, niet gevolgd waarna zijn voertuig van de weg is geraakt en tegen een naast de rijbaan staande boom is gebotst. Als gevolg van de botsing zijn de twee inzittenden om het leven gekomen. Kort voor het ongeval reed verdachte met een snelheid van ongeveer 131 kilometer per uur. Op het moment van de botsing met de boom reed verdachte ongeveer 115 kilometer per uur. Verdachte heeft daarmee de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 80 kilometer per uur fors overschreden. Verdachte heeft daarnaast zijn voertuig onder invloed van alcohol bestuurd. Het alcoholgehalte van verdachte bedroeg 1,36 milligram per milliliter bloed.
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat de gedragingen en verkeersovertredingen van verdachte, te weten het rijden onder invloed, het fors overschrijden van de maximumsnelheid en het niet volgen van de weg, naar hun aard en ernst zodanig zijn dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dat verdachte schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 WVW. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank daarnaast van
oordeel dat in juridische zin evenwel niet kan worden gesproken van roekeloosheid.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 december 2022 bij [adres] , in de gemeente Ooststellingwerf, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] , daarmede rijdende over de weg, de [adres] , komende vanuit de richting [adres] en gaande in de richting van [adres] , zulks terwijl de ter plaatse geldende maximum snelheid 80 kilometer per uur was en zulks terwijl er zich in dat door verdachte bestuurde motorrijtuig twee inzittenden bevonden, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer onvoorzichtig en onoplettend, in plaats van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig op een normale en veilige wijze te blijven besturen, toen aldaar
  • dat motorrijtuig op die weg te besturen, terwijl verdachte onder invloed was van alcohol (ethanol), te weten 1.36 milliliter ethanol per milliliter bloed, en
  • met dat door verdachte bestuurde motorrijtuig op die weg te rijden met een snelheid van ongeveer 131 kilometer per uur, en
  • in plaats van dat door verdachtes bestuurde motorrijtuig op een normale en veilige wijze te besturen en onder controle te hebben en te houden en in voldoende mate rekening te houden met en aandacht te hebben voor de verkeerssituatie ter plaatse en zulks terwijl die weg, gezien verdachtes rijrichting, zijn verloop in een bocht naar links had, in plaats van de rijbaan van die weg naar links te gaan en blijven volgen, met dat door hem bestuurde motorrijtuig, met een snelheid van ongeveer 115 kilometer per uur, tegen een rechts naast de rijbaan van die weg in de berm staande boom is aangereden en opgebotst, waardoor
anderen, genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , werden gedood, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2.
hij op 24 december 2022 bij [adres] , gemeente Ooststellingwerf, op de weg [adres] , als bestuurder van een motorrijtuig, een personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] , dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,36 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
,terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet, meermalen gepleegd,
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (1,36 milligram).
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en feit 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een taakstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met aftrek van de periode dat het rijbewijs reeds was ingevorderd. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat er afgeweken dient te worden van de oriëntatiepunten, omdat er sprake is van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden.
Verdachte heeft door het ongeluk zijn twee beste vrienden verloren en gaat gebukt onder verdriet en schuldgevoel. Bovendien zou een gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor langere duur ingrijpende negatieve consequenties voor verdachte met zich meebrengen. Het zal ertoe leiden dat verdachte zowel zijn baan als woning kwijtraakt. Daarnaast draagt verdachte de zorg voor zijn vijfjarige dochter, over wie hij co-ouderschap heeft.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 13
februari 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 24 december 2022, als bestuurder van een auto, zodanig gedragen dat het aan zijn schuld te wijten is dat er een ernstig verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij zijn twee beste vrienden om het leven zijn gekomen. Verdachte heeft de ter plaatse geldende maximumsnelheid fors overschreden en was bovendien in aanzienlijke mate onder invloed van alcohol. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij willens en wetens onder invloed heeft gereden en dat hij, terwijl het donker was en regende, met een veel te hoge snelheid heeft gereden, met alle gevolgen van dien. Verdachte heeft de verkeersveiligheid daarmee ernstig in gevaar gebracht. Middels slachtofferverklaringen hebben de nabestaanden van beide slachtoffers op indringende wijze kenbaar gemaakt wat het verlies van hun dierbaren hen heeft gedaan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van 23 juli 2024 van verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte voorafgaand aan de ten laste gelegde feiten niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarentegen heeft verdachte in april 2024 een strafbeschikking, inhoudende een geldboete van 590 euro, opgelegd gekregen wegens een snelheidsovertreding. De rechtbank acht het bijzonder kwalijk en zorgelijk dat verdachte in afwachting van de berechting voor het bewezenverklaarde feit een forse snelheidsovertreding heeft gemaakt; dat zal de rechtbank echter niet als strafverzwarend meewegen omdat dit feit is begaan ná het bewezenverklaarde feit. Uit het reclasseringsadvies van 13 februari 2024, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker bij Verslavingszorg Noord Nederland te Leeuwarden, blijkt onder meer dat verdachte zijn leven goed op orde heeft. Verdachte toont berouw en neemt verantwoordelijkheid. De reclassering ziet geen noodzaak tot het inzetten van justitiële interventies.
LOVS-oriëntatiepunten
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte leiden tot een zeer hoge mate van schuld. Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud (LOVS) is bij het veroorzaken van een verkeersongeval met een dodelijk slachtoffer als gevolg, waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld en waarbij verdachte onder invloed heeft gereden, een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid is aangewezen.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van de feiten is naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend. De door de raadsvrouw bepleite afdoening met een taakstraf en beperkte rijontzegging doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan, nu er immers twee dodelijke slachtoffers zijn te betreuren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank ziet hierin, anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd, echter geen aanleiding om een andere strafmodaliteit op te leggen. De rechtbank neemt desalniettemin in beschouwing dat het ongeval en daarmee het overlijden van zijn twee beste vrienden ook veel impact op verdachte zelf heeft gehad. Ook verdachte heeft veel verdriet en hij voelt zich schuldig. De rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte oprecht is in zijn spijt en zijn gevoelens van schuld.
Derhalve zal de rechtbank de eis van de officier van justitie enigszins matigen.
Alles afwegende is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is voorts van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten, tevens een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen passend is. Gelet op de door verdachte recent begane snelheidsovertreding, acht de rechtbank het van belang dat verdachte een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd, om te voorkomen dat verdachte in de toekomst opnieuw een verkeersovertreding zal begaan.
De rechtbank legt, alles afwegende, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren op, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van

4 (vier) jaren.
Bepaalt dat van deze bijkomende straf
een gedeelte, groot 1 (één) jaarniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 (drie) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. H. Brouwer en
mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. R.D. Ensel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 2024.
Mr. H. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.