Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2024 in de zaak tussen
Stichting Hoop voor Hoog Hammen, uit Scharmer, eiseres (de Stichting)
[derde belanghebbende]uit [plaats] (eigenaar).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 18 oktober 2024, wordt het beroep van de Stichting Hoop voor Hoog Hammen tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Groningen om de boerderij "Hoog Hammen" aan te wijzen als gemeentelijk monument beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid kon afgaan op het advies van de erfgoedcommissie, die stelde dat de monumentale waarden van het pand na een inbraak op 1 oktober 2022 sterk verminderd waren. De rechtbank oordeelt dat het college het belang van de eigenaar zwaarder mocht laten wegen dan het algemeen belang van de monumentenstatus. Het beroep van de Stichting wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering om het pand als monument aan te wijzen in stand blijft.
De zaak begon met de aanvraag van de Stichting op 31 oktober 2022, die werd afgewezen. De Stichting stelde dat het pand nog steeds monumentale waarden bezat, maar het college oordeelde dat de waarde vooral in het interieur lag, dat door de inbraak was aangetast. De rechtbank bevestigt dat het college beoordelingsruimte heeft bij het vaststellen van de monumentale waarde en dat de belangenafweging die het college heeft gemaakt, voldoende is onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat de Stichting niet heeft aangetoond dat de waardering van de monumentale waarde door de erfgoedcommissie onjuist was.
De rechtbank concludeert dat de weigering om Hoog Hammen als gemeentelijk monument aan te wijzen niet onevenredig is en dat de Stichting geen recht heeft op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.