In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 15 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een omgevingsvergunning beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een mono-vergistingsinstallatie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland had het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet ondertekend was. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er geen termijn was gesteld voor het herstellen van het ondertekeningsgebrek, zoals vereist door artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat eiseres op 18 augustus 2023 bezwaar heeft gemaakt, maar dat dit bezwaar niet ondertekend was. Eiseres kreeg op 24 oktober 2023 de gelegenheid om het gebrek te herstellen, maar er werd geen termijn gesteld voor het aanleveren van de handtekening. De rechtbank concludeert dat het college niet aan de voorwaarden van de Awb heeft voldaan, waardoor het bezwaar niet terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank vernietigt het besluit van het college en draagt het college op om opnieuw een beslissing te nemen over het bezwaar van eiseres. Tevens moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.