Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenvonnis gewezen in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verwerven, in bezit hebben en zich toegang verschaffen tot kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is de verdachte ter beschikking gesteld onder voorwaarden. De rechtbank heeft gelet op de adviezen van gedragsdeskundigen en de verklaring van de verdachte, die bereid was mee te werken aan een passende behandeling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst om de reclassering de gelegenheid te geven nader onderzoek te verrichten naar de voorwaarden van de terbeschikkingstelling. De verdachte is eerder veroordeeld voor zedendelicten en heeft een problematiek die behandeling en toezicht vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal in de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 december 2021. De rechtbank heeft de verdachte in zoverre vrijgesproken van eerdere tenlasteleggingen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij zich ook vóór 1 januari 2015 schuldig had gemaakt aan de feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging.