ECLI:NL:RBNNE:2024:40
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor bijzondere bijstand voor meubilair
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor meubilair. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af omdat er geen spoedeisend belang is. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Groningen op 9 oktober 2023, en het bezwaar van verzoeker leidde tot een bevestiging van deze afwijzing op 9 november 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. In dit geval heeft verzoeker bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een kast, een tafel en een bank. De verweerder heeft deze aanvraag afgewezen op de grond dat dergelijke kosten uit het normale inkomen moeten worden betaald en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker sinds 3 april 2023 in zijn huidige woning verblijft en in die tijd voldoende gelegenheid heeft gehad om te sparen voor een inboedel. Bovendien had hij de mogelijkheid om tijdelijk gebruik te maken van meubilair uit een kringloopwinkel. Gezien deze overwegingen is er geen spoedeisend belang voor het verlenen van bijzondere bijstand, en wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.