Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
[verzoekster]en
[executeur]in hun hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [erflaatster] .
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de verzoekster, die als executeur was benoemd in de nalatenschap van erflaatster, verzocht om haar ontslag als executeur. De erflaatster is op 30 april 2022 overleden en had in haar testament zowel de verzoekster als een andere executeur benoemd. De verzoekster heeft aangegeven dat zij haar taak niet kan voltooien, omdat zij de legitieme portie aan de zoon van de erflaatster niet kan voldoen, aangezien deze niet reageert op haar correspondentie. De belanghebbende, die als enig erfgenaam is benoemd, heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de verzoekster.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster op basis van artikel 4:149 lid 1 sub f van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op ontslag als executeur, omdat zij zelf om ontslag verzoekt. Dit verzoek moet volgens de parlementaire geschiedenis altijd worden gehonoreerd. Daarnaast heeft de verzoekster ook verzocht om ontslag voor de andere executeur, die in de hoedanigheid van toegevoegd notaris was benoemd, maar niet meer werkzaam is in die functie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat ook dit verzoek gegrond is, gezien de omstandigheden.
De beslissing van de kantonrechter is dat zowel de verzoekster als de andere executeur met ingang van de datum van de uitspraak worden ontslagen uit hun functie als executeur van de nalatenschap van de erflaatster. De beschikking is openbaar uitgesproken op 19 april 2024.