hij op 13 januari 2024 te Sappemeer, opzettelijk en wederrechtelijk het glas van de toegangsdeur, die geheel aan de [winkel] toebehoorde heeft vernield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak Diefstal
Diefstal
Diefstal
Diefstal
Diefstal
Poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
De feiten 1, 2 en 3 zijn in eendaadse samenloop begaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummers
18.109362.23, 18.025454.24, 18.238064.23, 18.298057.22, 18.270535.24, 18.245044.24, 18.213394.24 ten laste gelegde, wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de inhoud van het reclasseringsrapport van 26 juli 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de afgelopen twee jaren een tiental diefstallen, waarvan een aantal door middel van braak/inklimming, gepleegd. Diefstal brengt naast overlast en hinder veel extra kosten met zich mee voor de slachtoffers. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen respect heeft getoond voor de eigendommen van een ander en hij steeds weer terugvalt in delictgedrag. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging, vernieling en lokaalvredebreuk. Al deze feiten dragen bij aan een algeheel gevoel van onveiligheid.
Uit het advies van de reclassering van 26 juli 2024 volgt dat het delictgedrag van verdachte onlosmakelijk samenhangt met zijn forse verslavingsproblematiek en de vastgestelde diagnose van schizofrenie. In 2023 is een zorgmachtiging afgegeven, waarna verdachte meermalen opgenomen is geweest bij een zorginstantie. Dit hielp voor verdachte om abstinent te worden. Er heerst bij verdachte echter geen motivatie om abstinent te blijven, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat als verdachte niet opgenomen is, waarbij zijn middelengebruik toeneemt en vervolgens zijn psychische klachten verergeren hetgeen hoge risicos op delictgedrag met zich meebrengt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur van de straf tevens acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor alle bewezenverklaarde feiten samen komen de oriëntatiepunten uit op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden. De rechtbank houdt in het voordeel van de verdachte in de strafmaat rekening met de eendaadse samenloop van de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18.213394.24.
Op basis van het bovenstaande, gelet op het feit dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten en steeds terugvalt in delictgedrag, ziet de rechtbank aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 126,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag ter vergoeding van materiële schade gedeeltelijk (tot een bedrag van 100) dient te worden toegewezen, gezien de afschrijving van de zonnebril door het tijdsverloop. Dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De rechtbank is van oordeel dat de nieuwwaarde van de bril vergoed dient te worden nu de bril een maand voor de diefstal was gekocht. De vordering, waarvan de hoogte niet door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 846,81 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert om de vordering in zijn geheel toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op 56,40, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 55, 57, 63, 138, 285, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder parketnummers 18.109362.23, 18.025454.24, 18.238064.23, 18.298057.22, 18.270535.24, 18.245044.24 en 18.213394.24 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte met ingang van heden. (Dit bevel is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd).
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer 3] te betalen: