ECLI:NL:RBNNE:2024:3700

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
18-189822-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van VodafoneZiggo door het afsluiten van abonnementen met valse gegevens en doorverkoop van wifiboosters

Op 24 september 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich over een periode van bijna vier maanden schuldig heeft gemaakt aan oplichting van VodafoneZiggo. De verdachte heeft valse gegevens gebruikt om abonnementen af te sluiten en vervolgens wifiboosters besteld, die hij via Marktplaats doorverkocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 november 2023 tot en met 16 maart 2024, door middel van listige kunstgrepen en valse hoedanigheden, medewerkers van VodafoneZiggo heeft bewogen tot de afgifte van goederen. De verdachte heeft dit feit duidelijk en ondubbelzinnig bekend, wat de rechtbank heeft doen besluiten om de bewijsvoering te beperken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de schade die hij heeft veroorzaakt aan VodafoneZiggo. De verdachte heeft eerder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gekregen voor een vergelijkbaar feit, wat als strafverzwarend is meegewogen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het meewerken aan schuldhulpverlening en ambulante behandeling.

VodafoneZiggo heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard omdat onvoldoende is onderbouwd dat de vertegenwoordiger bevoegd was om de vordering in te dienen. De rechtbank heeft bepaald dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/189822-24

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

24.september 2024 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 september 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D. Jakobs, advocaat te Emmen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2023 tot en met 16 maart 2024, op diverse data en/of tijdstippen, te [woonplaats] , althans in Nederland, (meermalen) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een (aantal) medewerker(s) van het bedrijf VodafoneZiggo (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van één of meer goederen, te weten (in totaal) 135 TP-Link Deco wifi boosters en/of 35 Next mini decoders, door:
  • ( telkens) via internet een bestelling te plaatsen voor voornoemde TP-Link Deco wifi boosters en/of Next mini decoders en/of
  • daarbij (een) vals(e) na(a)m(en) en/of (een) vals(e) adresgegevens en/of (een) vals(e) [mailadres] (sen) en/of (een) vals(e) IBAN bankrekeningnummer(s), althans andere gegevens dan die van hem, verdachte, te gebruiken en/of
  • ( aldus) zich (telkens) voor te doen als bonafide klant van/bij VodafoneZiggo ,
waardoor (die medewerker(s) van) dat bedrijf VodafoneZiggo (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met uitzondering van het precieze aantal afgegeven goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 mei 2024, opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024085517 d.d. 10 juni 2024, inhoudend de verklaring van [naam] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 november 2023 tot en met 16 maart 2024, op diverse data en tijdstippen, te [woonplaats] , meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het bedrijf VodafoneZiggo telkens heeft bewogen tot de afgifte van goederen, te weten TP-Link Deco wifi boosters en Next mini decoders, door:
  • telkens via internet een bestelling te plaatsen voor voornoemde TP-Link Deco wifi boosters en Next mini decoders en
  • daarbij valse namen en/of valse adresgegevens en/of valse [mailadres] en/of valse IBAN bankrekeningnummers, dan wel andere gegevens dan die van hem, verdachte, te gebruiken en
  • aldus zich telkens voor te doen als bonafide klant van/bij VodafoneZiggo ,
waardoor dat bedrijf VodafoneZiggo telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Als bijzondere voorwaarden moeten de
voorwaarden worden gesteld zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van de verplichting tot het innemen van medicijnen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelet op zijn gezondheidssituatie en omdat een eerdere gevangenisstraf het recidiverisico onvoldoende heeft kunnen beperken. Het recidiverisico kan worden beperkt door de oplegging van een taakstraf met daarnaast een forse voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies van 22 augustus 2024, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich over een periode van bijna vier maanden schuldig gemaakt aan oplichting van VodafoneZiggo . Aan de hand van valse persoons- en bankgegevens heeft verdachte abonnementen voor internet en tv afgesloten en vervolgens wifiboosters besteld. Verdachte liet deze wifiboosters afleveren bij een pakketpunt of pakketautomaat, alwaar verdachte ze ophaalde en vervolgens op Markplaats te koop aanbood. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij het leefgeld dat hij ontving niet toereikend achtte en met de verkoop van wifiboosters voorzag in een aanvulling daarop. Verdachte heeft bij zijn handelen alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en heeft VodafoneZiggo hiermee schade toegebracht. Deze schade zal mogelijk (deels) doorberekend worden aan bonafide klanten.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 augustus 2024 eerder is veroordeeld wegens (onder meer) oplichting. In 2020 is aan verdachte hiervoor een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Verdachte ging toentertijd, zij het op grotere schaal, op een vergelijkbare wijze te werk als ten tijde van de onderhavige feiten. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte opnieuw in de fout is gegaan.
De reclassering heeft op 22 augustus 2024 over verdachte gerapporteerd. Op het gebied van financiën is sprake van schulden, verdachte zit in de ziektewet en het ontbreekt hem aan een zinvolle dagbesteding en er zijn signalen van problemen ten aanzien van het psychosociaal functioneren. Verdachte houdt zich tot op heden aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis en de reclassering adviseert om in geval van veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, het meewerken aan ambulante behandeling en begeleiding en het meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende straf is, gelet op de aard en ernst van het bewezen en strafbaar
verklaarde, alsmede de recidive van verdachte. De eerdere gevangenisstraf voor een soortgelijk feit heeft hem, hoe vervelend hij die straf ook heeft ervaren, er niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zou dat miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, vindt de rechtbank niet aanwezig. Om herhaling te voorkomen is het daarnaast van belang dat verdachte vervolgens wordt behandeld en wordt begeleid.
Alles afwegend legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met uitzondering van de verplichting tot het innemen van medicijnen. Verdachte heeft aangegeven open te staan voor behandeling. De rechtbank vindt het ook in het belang van de maatschappij dat verdachte zich laat behandelen om te voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw in de fout zal gaan.

Benadeelde partij

VodafoneZiggo heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 14.537,65 tot vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van 10.320,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De officier van justitie acht [naam] namens VodafoneZiggo bevoegd tot het indienen van de vordering omdat [naam] eveneens namens hen aangifte heeft gedaan. Bij de hoogte van het bedrag is de officier van justitie uitgegaan van het door VodafoneZiggo aangegeven aantal afgegeven wifiboosters, met aftrek van het zestal dat onder verdachte in beslag is genomen en terug is gegaan naar VodafoneZiggo .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de vordering niet vermeldt wie de benadeelde partij is en omdat niet is gebleken dat [naam] de vordering namens VodafoneZiggo heeft mogen indienen. De raadsvrouw heeft subsidiair betoogd de vordering af te wijzen omdat niet goed kan worden vastgesteld hoeveel apparaten aan verdachte zijn afgegeven en de prijzen van de apparaten in de vordering niet worden onderbouwd. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd de schade sterk te matigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat [naam] bevoegd is om als vertegenwoordiger van VodafoneZiggo op te treden. Er bevindt zich geen machtiging in het dossier, noch een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit dit blijkt.
De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De rechtbank zal voorts bepalen dat de VodafoneZiggo en de verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger des Heils
op het adres [adres] of meewerkt aan afspraken op locatie. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
-
dat veroordeelde meewerkt aan diagnostiek en zich laat behandelen door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord, onderdeel van GGZ Drenthe, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- dat veroordeelde meewerkt aan ambulante begeleiding gericht op praktische- en financiële zaken of
andere problemen binnen de leefgebieden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart de vordering van VodafoneZiggo niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat VodafoneZiggo en veroordeelde ieder de eigen proceskosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Venema-Dietvorst, voorzitter, mr. M.C. Fuhler en mr. E.C. Hellinga, rechters, bijgestaan door mr. R. de Boer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 september 2024.